Componisten portretten

MARKEVITCH

 

MARKEVITCH, IGOR (1912 – 1983): ONDERSCHATTE COMPONIST-DIRIGENT

 

 

 

De in Kiev geboren Russische componist-dirigent studeerde, uitgeweken na de Russische revolutie, bij Nadia Boulanger in Parijs. Als veelbelovend dirigent debuteerde hij in 1930 bij het Concertgebouworkest met eigen werk.

 

Tot die eigen werken behoorden orkestwerken als Sinfonietta (1929), Concerto grosso (1930), Hymnes (1936), Cantico d’amore (1936), Le nouvel âge (1937), een pianoconcert (1926) kamermuziek, pianowerken als Stéfan le poète (1939) en de Händelvariaties (1941) en de balletmuzieken Rébus (1931) en L’envoi d’Icare (1933).

 

Na 1945 leidde hij het festivalorkest van de Maggio musicale Fiorentino, gaf hij dirigentencursussen in Salzburg, was hij sinds 1957 enige jaren dirigent van het Parijse Lamoureux orkest; hij trad ook her en der op als gastdirigent. Markevitch behoorde tot de beste vertolkers uit zijn tijd van Stravinsky’s Sacre.

 

Het moge duidelijk zijn: Markevitch was geen dirigent-componist in de geest van Weingartner, Furtwängler of Klemperer. Hij was in de eerste plaats componist die het componeren al bij het uitbreken van W.O. II min op meer opgaf om zich, gestimuleerd door Nadia Boulanger geheel aan het dirigeren te wijden. Voor die tijd was hij primair de componist die zoveel mogelijk eigen werken dirigeerde.

 

Markevitch was de laatste en jongste protégé van de impresario Diaghilev die de 17-jarige in 1929 al naar Londen haalde om hem zijn verse pianoconcert te laten spelen. Een werk dat nog met zijn motorische impulsen blijk geeft van zijn afhankelijkheid van Stravinsky en Prokofiev. De Cantate (1930) voor sopraan, mannenkoor en orkest ontstond na de dood van Diaghilev. De tekst is van Jean Cocteau en de wereldpremière van het werk in datzelfde jaar in het Parijse Théâtre de la Pigalle was een groot succes. Henri Sauget sprak van een ‘zeldzaam meesterwerk’. Met Psaume (1933) voor sopraan, klein koor en orkest haalde de componist een succès de scandale.

 

In 1943 maakte Markevitch een nieuwe versie van het tien jaar oude L’envoi d’Icare, onder de kortere titel Icare, een werk dat hij als twintigjarige voor Serge Lifar had gecomponeerd. Rébus daarentegen werd geschreven voor Massine, hoewel die het nooit danste. Lorenzo al magnifico (1941) is een cantate-symfonie voor sopraan en orkest op teksten van Lorenzo de Medici.

 

Hymnes dateert in wezen uit 1933, maar het slotgedeelte, Hymne à la mort werd pas in 1936 toegevoegd. Heel bijzonder en origineel is La taille d’homme. Oorspronkelijk kamermuzikaal van opzet voor sopraan, vier houtblazers, hoorn, trompet, piano en strijkkwintet (later aangevuld tot strijkorkest). Het gegeven is van Ramuz en doet denken aan Stravinsky’s L’histoire du soldat. Maar de muziek herinnert ook aan Koechlin

 

 

 

Selectieve discografie

 

Cantico d’amore; Concerto grosso; L’envoi d’Icare. Gelders orkest o.l.v. Christopher Lyndon-Gee. Marco Polo 8.223666.

 

Pianoconcert; Icare; Cantate. Martijn van den Hoek, Nienke Oostenrijk, mannen van het Nederlands concertkoor en Gelders orkest o.l.v. Christopher Lyndon-Gee. Marco Polo 8.225067.

 

Rébus; Hymnes. Gelders orkest o.l.v. Christopher Lyndon-Gee. Marco Polo 8.223724.

 

La taille de l’homme I. Lucy Shelton met het Gelders orkest o.l.v. Christopher Lyndon-Gee. Marco Polo 8.225054.

 

Vuca Lorenzo il magnifico; Psaumes. Gelders orkest o.l.v. Christopher Lyndon-Gee. Marco Polo 8.223882.