Componisten portretten

MONIUSZKO

 

MONIUSZKO, STANISLAW (1819 – 1872): DE MAN VAN HALKA

 

 

 

Wat Bedřich Smetana voor de Tsjechen en Ferenc Erkel voor de Hongaren was, was Stanislaw Moniuszko voor de Polen: een nationale held. Moniuszko was de grondlegger van de Poolse nationale opera, al ontwikkelde die zich helaas in de negentiende eeuw nauwelijks verder ten gevolge van de trieste politieke omstandigheden.

 

In zijn belangrijkste werk in dit genre, Halka toont de componist zich als volgeling van de vroegromantiek naar Midden-Europese snit. De bekoorlijkheid daarvan versterkt hij met de nodige couleur locale, maar ook met een uitgebreide recitatieftechniek.

 

Bij Moniuszko’s opera Halka waant men zich als kenner dicht in de buurt van Puccini’s Madama Butterfly, waarbij Cho-Cho-San alleen de naam Halka draagt en Pinkerton onder de naam Jontek onheil brengt. Dat de muziek volkomen anders klinkt, ligt er natuurlijk voor een groot deel aan dat die geschiedenis van een treurige liaison op het operatoneel zich pas veel later herhaalde. Met een destijds ook heel populair werk, Het spookslot herhaalde hij deze zetten in een andere omgeving.

 

Dat Moniuszko ook ruim driehonderd Schubertiaans aandoende liederen schreef, is minder bekend. De taalbarrière is hier een sterk remmende factor.

 

 

 

Selectieve discografie

 

Halka. Barbara Zagórzanka, Wieslaw Ochman, Jerzy Ostapiuk, Ryszarda Racewicz, Andrzej Hiolski met het Wielki opera ensemble o.l.v. Robert Satanowski. CPO CPO 999.032-2 (2 cd’s).