SCHMIDT, FRANZ (1874 – 1939): BRUCKNER ERFGENAAM
Met zijn juiste waardeoordeel over de ‘muziekarbeider’ Mahler bij wiens debuut als directeur van de Weense Hofopera bewees de daar toen als cellist werkzame Franz Schmidt zijn juiste, op de toekomst gerichte inzicht; met zijn smartlap voor strijkorkest, het tussenspel uit de opera Notre dame verkreeg hij een roem en een reputatie die helaas als zijn andere werk overschaduwt.
In de dagelijkse omgangstaal wordt wel opgemerkt dat een bepaalde voordracht een ‘openbaring’ is. Als openbaring – ditmaal van Johannes – wordt ook een bijbelboek beschouwd. Schmidt heeft het in zijn oratotrium Das Buch mit den sieben Siegeln muzikaal verwerkt. Het laatromantische werk heeft zijn bekoorlijke kanten dankzij een mengeling van archaïsche fuga’s en geraffineerde orkestratie.
Dat Schmidt leerling was van Bruckner is te horen in de bekendste van zijn vier symfonieën, namelijk nr. 4. Maar op zichzelf beschouwd en goed uitgevoerd is het beslist een werk van betekenis.
Selectieve discografie
Symfonie nr. 4; Variaties over een huzarenlied. Londens filharmonisch orkest o.l.v. Franz Welser-Möst. EMI 555.518-2.
Das Buch mit den sieben Siegeln. Christiane Oelze, Cornelia Kallisch, Stig Andersen, Lothar Odinius, René Pape met koor en orkest van de Beierse omroep o.l.v. Frans Welser-Möst. EMI 556.660-2 (2 cd’s).