Componisten portretten

TORKE

TORKE, MICHAEL (1961 -     ): POST MINIMALIST

 

Michael Torke behoort tot de helderste sterren aan de huidige Amerikaanse componistenhemel; hij is omschreven als zowel post-minimalist als post-modernist. Het eerste etiket is hem opgeplakt op grond van zijn hoogst energieke muziek die zijn wortels nog heeft in de georganiseerde ritmische systemen van Glass en Reich, terwijl het tweede te danken is aan zijn koele polystilistisch eclecticisme. Een van zijn eerste werken waarmee hij de aandacht op zich vestigde, is The yellow pages uit 1986 waarin hij een baskant ontleent aan een Chaka Khan lied en die combineert met de heldere klanken van Stravinsky’s neoclassicisme en een pulserend voeten stamp ritme.

Zijn muziek is een meeslepende mix die de beste resultaten oplevert in kleinere, kamermuzikale bezettingen, hoewel sommige van Torke’s grootschaliger stukken goed functioneren als balletmuziek, bijvoorbeeld door de Amerikaanse choreograaf Peter Martins op het toneel gebracht. Maar ook vocale werken als de 4 Proverbs uit 1993 werden direct gunstig ontvangen.

Torke werd in Milwaukee in de staat Wisconsin geboren en geld als het soort wonderkind dat al op zijn vijfde goed pianospeelde en componeerde. Als tiener won hij al prijzen in beide disciplines en ging hij grappig genoeg fagot studeren. Populaire muziek boeide hem niet erg en pas toen hij naar de Eastman School of Music ging ontdekte hij jazz en rock. Daaraan ontleende hij enige extra vitaliteit en spontaniteit voor zijn eigen muziek. Verdere studie vond plaats aan de Yale universiteit bij Jacob Druckman en Martin Bresnick en daar ook ontstond dat The yellow pages en zijn eerste ‘kleurwerk’ voor orkest: Ecstatic orange (1985).

De vele verwijzingen naar kleuren in het werk van Torke weerspiegelen zijn belangstelling voor synesthesie – de gave om gelijktijdig diverse zintuiglijke waarnemingen te ervaren. Werken zoals Ecstatic orange en Bright blue music (1985) zijn z’n pogingen om een coherent gehoormatig equivalent te maken van specifieke kleurindrukken. Met hun rijke orkestratie zorgt de componist verder voor een wat zelfbewuste, maar fraaie mengeling van stijlen; in de pers is hij wel de ‘Ravel van zijn generatie’ genoemd. In Ash uit 1989 bijvoorbeeld is het net of het eerste deel van een onbeduidende negentiende eeuwse symfonie in het eerste deel blijft steken. Dat is een blijk van postmodernisme in zijn banaalste en hoogdravendst. Gelukkig is hij daarna van die stijl afgestapt.

Wanneer de rare stilistische effecten echter kloppen en de onvoorstelbare ritmische variaties met een lichtere toets worden toegepast, kunnen de resultaten heel fraai en pakkend zijn. Zijn grootste gave is waarschijnlijk dat hij het schijnbaar onverenigbare weet te verenigen tot een coherent geheel en daarbij de helderheid en de integriteit van de afzonderlijke elementen weet te bewaren. Bovendien heeft hij een vrij unieke manier om spanning te creëren tussen vrije vormen en streng beheerste structuren. Het resultaat is enigszins vergelijkbaar met de collages van Robert Rauschenberg in de beeldende kunstwereld en het geeft ook blijk van een typisch Amerikaans aandoend optimisme.

De 4 Proverbs uit 1993 behoren tot Torkes interessantste en oorspronkelijkste werken. Het stuk is geschreven voor vrouwenstem, vijf strijkers en paren klarinetten, saxofoons en keyboards. Het gaat om een overwegend licht en luchtig stuk vol van voor deze componist typische syncopen. Opvallend is vooral de tekstbehandeling; die tekst is ontleend aan het bijbelboek Spreuken (van Salomo) waarin Torke een prachtige ‘kruising van poëzie en ethiek’ zag.

 

Selectieve discografie

Book of proverbs; 4 Proverbs. Resp. Valdine Anderson en Kurt Ollman met het Radio filharmonisch orkest en het Groot Omroepkoor Hilversum o.l.v. Edo de Waart en Catherine Bott met de Argo Band o.l.v. Michael Torke. Decca 466.721-2. 1996/1993

4 Proverbs; Music on the floor; Monday; Tuesday. Catherine Bott met de Argo Band en London Sinfonietta o.l.v. Lothar Zagrosek. Argo 443.528-2. 1993