Berganza, Teresa (mezzosopraan): Een portret. Liederen en aria’s van Donizetti, Falla, Guitig, Montsalvatge, Mozart, Obradors, Rossini, Schubert, Schumann, J. Strauss jr. R. Strauss en Wolf. Met Christa Ludwig (mezzosopraan), Julius Patzak (tenor), Dietrich Fischer-Dieskau (bariton), Hans Hotter (bas), Felix Lavilla (piano), Gerald Moore (piano) en het Nationaal orkest van de Franse omroep o.l.v. Eugen Jochum en Serge Baudo. EMI 490.118-9 (84’, 4:3, geluid 1.0, regio 0). 1958/60
Bij de tegenwoordige absolute ‘verpulping’ van de tv programma’s is het zelfs in landen als Engeland en Duitsland waar nog wat meer cultuurbesef heerst dan in de Lage Landen tegenwoordig uitgesloten te achten dat nog een uur lang zendtijd wordt besteed aan een integraal zangrecital. In Engeland lukte dat eind jaren vijftig, begin jaren zestig nog wel dankzij een begeleidercoryfee als Gerald Moore.Deze 82 minuten durende dvd getuigt daarvan en heeft als toegiften liedbegeleidingen door Moore van Fischer-Dieskau, Hotter, Ludwig en Patzak. Maar Berganza vormt (gelukkig) de hoofdschotel. Het programma begint toepasselijk met haar als 25-jarige vertolkster van Falla’s Siete canciones populares españolas. Er was haast geen recital van haar of ze zong tenminste een paar van die liederen. Hier, in 1960, deed ze dat met haar stem in optimale conditie. De tv registratie munt uit door eenvoud met slechts drie camera instellingen, waarbij de close-ups het gezicht van de zangeres en de handen van de pianist tonen. Aan het eind glimlachen beiden en klinkt een bescheiden ‘Goodnight’.Een paar jaar later tijdens het festival in Aix is Berganza duidelijk volwassener: in een witte ‘strapless’ zijden robe is ze een echte diva tijdens een optreden dat zelfvertrouwen uitstraalt. Hoewel ze vooral als mezzo te boek staat, waagt ze zich in de vijf Canciones negras van Montsalvatge ook in het sopraanregister. De filmbeelden zijn wat vaag en het camerawerk is niet geweldig, maar laat wel een Berganza zien die zich in haar element voelt voor publiek, maar ze oogt spontaan en bestudering van haar gelaatsuitdrukkingen is lonend. In de 3 Canciones clásicas españolas van Obradors is ze ineens de coquette en acteert met schalkse blikken richting publiek; zo toont ze een subtiel gevoel voor pathos en komedie. In zangtechnisch en expressief opzicht was ze in Aix in topvorm.Pianist Felix Lavilla, haar echtgenoot, draagt de rest van het programma met elk Spaans lied als een echt duet voor zangeres en pianist. De beide nummers die een paar dagen later werden vastgelegd – Schuberts ‘Die Post’ en een onbekende concertaria van Donizetti – laten Berganza in voor haar onbekend repertoire horen. Vooral het Donizetti item is interessant.Wat volgt zijn teleurstellend want al te globale beelden van haar eerste optreden in Parijs waar ze zich – merkwaardig met Eugen Jochum als dirigent – uitstekend weert in haar kernaria uit Rossini’s La cenerentola, lieflijk aan het begin, virtuoos in het slotrondo. Volgen drie bekende Mozartaria’s, waarvan de dramatische concertaria Alma grande e nobil core het interessantst is en mooi contrasteert met beide lichtere aria’s van Cherubino. Tot slot (uit 1967, maar nog steeds in zwart/wit, maar wel duidelijk weer beter van kwaliteit) zien en horen we de rijpere Berganza met een ander kapsel en een zwaardere opmaak in ‘Parto, parto’ de aria van Sesto uit Mozarts Titus. Ze zong deze rol ook in de Decca opname die door Kertész werd gedirigeerd. Ook hier weer voegt het beeld veel toe aan het geluid want het was altijd een puur genoegen Berganza echt aan het werk te zien.In de toegiften ogen Patzak en Hotter, zangers van de oude garde, geenszins aan tv gewend, wat ongemakkelijk voor de camera’s; Fischer-Dieskau had daar minder problemen mee in 1959, maar Christa Ludwig wist er het beste mee om te gaan.Gelukkig zijn alle lied- en ariateksten (met vertaling te zien als ondertiteling) in het begeleidende boekje afgedrukt. Al met al een collectie voor Berganzabewonderaars die haar ook graag eens willen aanschouwen.