Fischer-Dieskau, Dietrich: The the art of. Aria’s van Mozart, Puccini, Strauss en Weiman; Liederen van Beethoven, Schubert, Schumann en Strauss. Interview. Met diverse orkesten en Wolfgang Sawallisch (piano). DG 073-4050 (2 dvd-v’s, 178’ + 24’, 4:3, mono/stereo, regio 0). 2005-10-10
Om te beginnen een gedetailleerde opsomming van het gebodene. De eerste schijf is gewijd aan opera repertoire, te weten:
Mozart: Recitatief ‘Che novità!’, trio ‘Susanna, or via, sortite’ en finale ‘Signori, di fuori son già I suonatorti’ en ‘Voi signor, che giusto siete’ uit de tweede akte en het duet ‘Crudel! Perchè finora farmi languir così?’ uit de derde akte van Le nozze di Figaro met Kiri te Kanawa, Mirella Freni en Herman Prey met het Weens filharmonisch orkest o.l.v. Karl Böhm (1975).
Mozart: Recitatief ‘Befreit sind wir nun endlich’, duet ‘Reich mir die Hand, mein Leben’ uit de eerste akte, de aria ‘Gib dich zufrieden’ uit de tweede akte en recitatief ‘Die Sache geht ja ganz nach Wunsche’ en de aria ‘Ihr geht nach jener Seite hin’ uit de derde akte van Don Giovanni met Erika Köth, Walter Berry en het orkest van de Deutsche Oper, Berlijn o.l.v. Ferenc Fricsay uit 1961.
Puccini: ‘Warum gehst du nicht schlafen?’, ‘Niemand, nur Schweigen’ en ‘Marcel! Marcel!’ uit Der Mantel van Puccini met Julia Varady en het Orkest van de Beierse Staatsopera o.l.v. Wolfgang Sawallisch uit 1974.
R. Strauss: ‘Esset, ihr Brüder’, ‘Es gibt derer, die haben immer Zeit’ en ‘Was schlief ich so schwer?’ uit de tweede akte van Die Frau ohne Schatten met Inge Borkh, Martha Mödl, Ingrid Bjørner met het orkest van de Beierse Staatsopera o.l.v. Joseph Keilberth uit 1963.
R. Strauss: ‘Ich habe eine Frau gehabt, sehr schön, sehr engelsgut’, ‘Für heute sag ich ihnen gute Nacht’ uit de tweede akte en ‘Sie gibt mir keinen Blick, sie sagt nicht gute Nacht’ uit de derde akte van Arabella met Lisa della Casa en Eva-Maria Rogner en het Orkest van de Beierse Staatsopera o.l.v. Joseph Keilberth uit 1960.
Reimann: ‘Blast, Winde, sprengt die Backen’ uit het eerste deel van Lear met het orkest van de Beierse Staatsopera o.l.v. Gerd Albrecht uit 1982.
De tweede schijf bevat een liederenrecital dat de zanger in augustus 1974 in Berlijn gaf en dat voor een serie ‘Film für Information und Bildung’ werd verfilmd. Achtereenvolgens komen aan bod ‘Adelaide’ en ‘Der Wachtelschlag’ van Beethoven, ‘An den Mond’, ‘Auf der Bruck’, ‘Die Sterne’, ‘Im Frühling’ en ‘Das Fischermädchen’ uit Schwanengesang van Schubert, ‘Du bist wie eine Blume’, ‘Widmung’, ‘Sitz ich allein’ en ‘Setze mir nicht, du Grobian’ uit Myrten, ‘Mit Myrten und Rosen’ uit de Liederkreis op. 24, ‘Mondnacht’ uit Liederkreis op. 39 en ‘Erstes Grün’ van Schumann, ‘Meerfahrt’, ‘Ständchen’ en ‘Wie bist du, meine Königin’ van Brahms, ‘Auf einer Wanderung’, ‘Fußreise’ uit de Mörike Lieder, ‘Frühling übers Jahr’, ‘Genialisch Treiben’ uit de Goethe Lieder, ‘Benedeit die sel’ge Mutter’ uit Italienisches Liederbuch en ‘Herz, verzage nicht geschwind’ uit Spanisches Liederbuch van Wolf, ‘Gefunden’, ‘Morgen!’ en ‘Wozu noch, Mädchen, soll es frommen’ van Strauss. Met Wolfgang Sawallisch, piano.
Mahler: Kindertotenlieder. Met het Berlijns Radio symfonie orkest o.l.v. Lorin Maazel uit 1968. Als bonus: een in tweeën geknipt interview met de tachtigjarige zanger die in 1992 zijn loopbaan beëindigde door Jens Malte Fischer uit begin 2005.
Deze uitgave is om een paar redenen belangrijk en interessant: waar geluidsmatig intussen wel zo ongeveer alles van F.D. uit de archieven van DG, Decca, Claves, Berlin Classics, EMI, de BBC, Orfeo, Philips, Sony en Testament op geluidsmatig gebied is gepubliceerd en ter beschikking staat, ontbreekt nog erg veel beeldmateriaal dat voornamelijk in omroeparchieven sluimert. Hier is een begin gemaakt met de exploratie daarvan. Op dit gebied moet nog veel meer opgravingwerk mogelijk zijn. Een andere reden is dat we de bariton vooral en haast uitsluitend als liedvertolker kennen en te weinig als operazanger. Ook die leemte is hier nu enigszins gevuld. Dat men operafragmenten uit volledige registraties koos, is logisch, want zijn rollen mogen dan vaak hoofdrollen zijn geweest, hij is niet steeds in actie op het toneel gedurende zo’n werk. Dat Mozarts Don Giovanni en Puccini’s Il tabarro naar de intussen gelukkig vrijwel uitgebannen traditie bij de Oosterburen in het Duits worden gezongen, moeten we maar voor lief nemen.
Voor het overige geldt: goede wijn behoeft geen krans en het bijzondere karakter en de unieke, onmiddellijk herkenbare stem van Fischer-Dieskau wekken opnieuw bewondering, ook al schittert hij niet in elke operarol even fel. Het is bijvoorbeeld maar goed dat geen Verdirollen (hij zong onder andere in Don Carlo, Falstaff, Macbeth, Otello, Rigoletto en La traviata aan de orde zijn gesteld).
Waarschijnlijk kunnen we het hoofdstuk Fischer-Dieskau langzamerhand afsluiten, hoewel je weet nooit! Zijn fans zullen intussen wel zo ongeveer al zijn opnamen bezitten. Anders is het misschien nog nuttig te vermelden dat er twee recente cd opnamen van de zanger zijn: de ene onder de titel ‘An die Musik’ (DG 477.556 met extra dvd-v), de andere met Melodrama’s van Schumann, Liszt, Strauss en Ullmann waarin hij als recitant optreedt (DG 477.5320, 2 cd’s). En dan is er nog het album met ‘vroege opnamen’ (DG 477.5270, 9 cd’s). Bij Henschel Verlag verscheen verder van Hans A. Neunzig Dietrich Fischer-Dieskau, ein Leben in Bilder (ISBN 3-89487-499-6) en van F.D. als auteur Hugo Wolf, Leben und Werk (ISBN 3-89487-5).