DVD Documentaires

FRICSAY, FERENC: MUSIC TRANSFIGURED

Ferenc Fricsay: Music transfigured: Remembering Ferenc Fricsay. Documentaire van Stephen Wright en Gérald Caillat. Medici Arts 307.8528 (dvd, 84’). 2008

 

Ferenc Fricsay: A life in music. Werken van Bartók, Beethoven, Berlioz, Brahms, Von Einem, Falla, Françaix, Franck, Hartmann, HIndemith, Honegger, Kodály, Liszt, Mahler, Martin, Mendelssohn, Mozart, Prokofiev, Rachmaninov, Respighi, Rimsky-Korsakov, J. Strauss I en II, Tchaikovsky en Verdi. Solisten, koor en met RIAS symfonie- en Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Ferenc Fricsay. DG 474.383-2 (9 cd’s, 12u 5’). 1949-1962.

 

Jongere lezers en luisteraars zal de naam Fricsay weinig of niets meer zeggen, maar in mijn eigen jongere jaren behoorde hij tot de favorieten. Vooral dank zij de opnamen die hij maakte voor DG. Maar in de seizoenen 1951/2 en 1953/4 gaf hij als gastdirigent een paar concerten met het Concertgebouworkest. Het laatste daarvan, op 24 februari 1954 kon ik bijwonen en staat nog duidelijk in de herinnering.

Daarna had ik het geluk om tijdens de loze uurtjes overdag van een Salzburgs Paasfestival in 1981 Fricsay’s oude perschef Czobady te treffen die natuurlijk veel over de dirigent kon vertellen. Snel en makkelijke informatie is nu natuurlijk via Wikipedia te vinden.

Ferenc Frisay werd 9 augustus in Boedapest geboren en overleed 20 februari 1963 aan kanker in Basel. Hij studeerde bij Kodály compositie en nam directielessen, waarna hij een functie kreeg aan de Staatsopera in zijn geboorteplaats. In 1947 krijgt hij in het Westen de kans van zijn leven: bij het Salzburgs festival zegt Otto Klemperer af voor de wereldpremière van Von Einems Dantons dood. Fricsay vervangt hem en oogst groot succes. Hij krijgt een uitnodiging om in Berlijn Dvoraks Negende symfonie te dirigeren en verzekert zich van een vaste aanstelling bij de Stedelijke Opera met een prachtopvoering van Verdi’s Don  Carlos. Ook wordt hij benoemd als eerste dirigent van het jonge RIAS symfonie orkest dat begon als radio ensemble voor de Amerikaanse omroep aldaar. Hij verleent het orkest een nieuw, beter gezicht en krijgt zoveel hooi op zijn vork dat hij in 1952 zijn operabaan eraan geeft. Gastdirecties her en der volgen. Plaatopnamen volgen, vrijwel exclusief voor DG.

Opvallend is de spreiding van zijn repertoire met veel aandacht voor de modernen. Ook opvallend is zijn perfectionisme. Zijn lichte, veerkrachtige slagtechniek verschaft duidelijkheid. Dat komt wat technocratisch over, maar belangrijker is dat hij daarmee zijn typische winst aan helderheid en zeggingskracht boekt en toch de eventueel romantische lading tot zijn recht laat komen. Een van de aardigste herinneringen aan Fricsay bereikte me in 1961 in lp vorm: repetitie en uitvoering van Smetana’s De Moldau met het omroeporkest Stuttgart. Alleen in audioformaat, maar dermate interessant en goed dat die uitvoering, later verdoekt naar cd formaat (DG 457.347-2), gevolgd door een vertolking met het Berlijns filharmonisch orkest (DG 423.384-2) jarenlang als een soort gouden standaard voor me gold. Wat fijn dat in 2003 die bewuste sessie en uitvoering compleet op dvd verscheen en als zodanig ook werd besproken (TDK DOCFF).

En nu is er dan als meer dan een kleine herhaling daarvan een complete filmdocumentaire over de dirigent op basis van zijn gesproken autobiografie Erzähltes Leben die ook bij DG verscheen. Opnieuw krijgen we ditmaal, nu als gedeelte, de repetitie van het stuk van Smetana te zien en daarnaast als nieuw van Kodály’s Háry Jánossuite. Commentaar op ’s dirigenten werk wordt o.m. geleverd door Antonio Pappano, die het belang Fricsay’s grondige studie en voorbereiding schetst. Hoe hij – net als Szell – met tot in het detail vastgelegde ideeën aan een repetitie begon, hoe overtuigend hij was wanneer het om de belichting van het verhaal in programmamuziek was en waarop de specifieke Fricsay klank berustte: haarscherp en heel evenwichtig. Bij wijze van bonus bevat de dvd een interpretatie van Beethovens Leonore III ouverture die dit alles volmaakt illustreert: alles klinkt enthousiast, doorleefd en intens.

Het al eerder, ook in 2003 verschenen cd herdenkingsalbum biedt daar ook tal van staaltjes van. Bijvoorbeeld Tchaikovsky’s Symfonie nr. 6, Hartmanns Symfonie nr. 6, Hindemiths Symfonische dansen, Martins Petite symphonie concertante. En in de concertante sfeer een geweldig Pianoconcert nr. 2 van Brahms met Geza Anda en met Margrit Weber als partner een sfeervolle Nachten in de Spaanse tuinen van Falla, een rake Variations symphoniques van Franck en geestige Concertino’s van Françaix. Maar ook de Paganini rapsodie van Rachmaninov en met de alt Maureen Forrester de rake weergave van Mahlers Rückert liederen. Mee tot de laatste opnamen behoort Haydns Jahreszeiten met Maria Stader, Ernst Häfliger en Josef Greindl. Voor de muziek van de Strauss dynastie had de dirigent ook een speciale antenne.

Eigenlijk gaat het hier om 9 cd’s vol met levendig, karakteristiek, toegewijd en intelligent muziekmaken op het hoogste niveau. De opnamekwaliteit van het oorspronkelijke mono- en stereomateriaal is zo goed als maar mogelijk.