DVD Documentaires

KARAJAN, 2 FEESTCONCERTEN

Karajan, Herbert von: Feestregistraties

Oudejaarsavond concert 1985. Weber: Ouverture Der Freischütz; Leoncavallo: Intermezzo uit I pagliacci; Puccini: Intermezzo uit Manon Lescaut; Liszt: Hongaarse rapsodie nr. 5 in D; Ravel: Boléro. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. Sony SVD 46402 (54’32”, 4:3, geluid 2.0, regio 0). 1985

Openingsconcert bij de viering van het 750-jarig bestaan van Berlijn. Mozart: Divertimento nr. 17 in D KV 334; R. Strauss: Also sprach Zarathustra op. 30. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. Sony SCD 46388 (80’59’, 4:3, geluid 2.0, regio 0). 1987

 

Van geen enkele andere dirigent, wiens leven en werk zo’n groot deel van de 20e eeuw vulde en domineerde is zoveel beeldmateriaal beschikbaar als van Karajan. Speciaal door en voor hem met regisseurs als Clouzot en Glotz voor het media imperium Telemondial geënsceneerde concerten, opera’s en portretten, deels ooit al door DG en Sony op vhs tape of laserdisc uitgebracht en inmiddels mondjesmaat ook in dvd-v vorm beschikbaar.

Karajan die altijd veel van TV- en verfilmde muziekprogramma’s verwachtte in een zich sinds de jaren zeventig meer en meer richting beeldconsumptie ontwikkelende mediawereld, was wat dat betreft mogelijk zijn tijd vooruit. Eigenlijk pas achteraf zullen vooral zijn bewonderaars dankbaar zijn voor al dat gedocumenteerde moois. Wie de loopbaan van de dirigent tot het begin in Wenen en Londen terug volgt, zal waarschijnlijk betreuren dat er uit die toenmalige glanstijd zo weinig materiaal rest, want wat Karajan sinds pak weg 1965 deed, is overbekend, stereotiep en zonder veel meerwaarde ten opzichte van het ruimschoots voorhanden geluidsmoois met het beeld erbij.

In het tweetal onderhavige feestelijke concertreportages wordt de dirigent al als een oude, lichamelijk gehandicapte man getoond die vanwege zijn serieuze rugklachten stijfjes en traag het podium betreedt en half zittend dirigeert. Maar fascinerend blijft hij wel en om te beginnen wordt hier het sprookje ontkracht dat hij steeds met dichte ogen zou dirigeren.

Om te beginnen is er zo’n typisch ook altijd rechtstreeks door de TV uitgezonden Oudejaarsavond concert dat (gelukkig?) korter duurt dan de Weense Nieuwjaarsconcerten en dat ieder jaar wordt gekenmerkt door een veel grotere verscheidenheid aan repertoire of een bepaald thema, maar wel altijd bestaat uit redelijk bekende werken.

Als kijker/luisteraar boffen we bij het bewuste concert, want zelfs als het om korte fragmenten gaat, toont de dirigent zijn meesterschap in de orkestrale operafragmenten van Puccini. Met name het Intermezzo uit Manon Lescaut is heel treffend, best emotioneel ook en het schijnt de dirigent echt te raken want zijn vaak maskerachtige gelaatstrekken geven daarvan blijk. Webers bekende ouverture krijgt hier niet alleen een opvallende verfijning en rijkdom aan subtiele effecten, maar ook een grote dramatische lading in het coda. Dat het niet om een orkestrale showvertoning gaat, blijkt uit de keuze van Liszts minst Hongaarse, minst dramatische en effectvolste 5e Rapsodie in e. Maar lest best: wat Karajan (zonder dirigeerstokje) van Ravels afgedraaide Boléro weet te maken, is opmerkelijk. In dit werk weten dirigent en orkest nog te verrassen met blijken van subtiliteit, perfectie en brille. De opbouw is meesterlijk, het ritme meedogenloos strak. Alle individuele spelers, te beginnen met de beklagenswaardige slagwerker achter de kleine trom, onderscheiden zich positief en voor de beeldregie was dit werk natuurlijk een ideaal demo object nu ze de ene na de andere speler of spelersgroep exact in beeld konden brengen.

De andere registratie geldt een ongeveer anderhalf jaar later gegeven feestconcert ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van Berlijn. De programmakeus lijkt met Mozart (het bewuste Divertimento voor 2 hoorns en strijkorkest is passender voor een feest in Salzburg) en R. Strauss wat vreemd en niet echt getuigend van een vrolijk feestkarakter. Bovendien was Karajan na zijn Londense tijd bij het Philharmonia orkest overtuigend Mozartvertolker-af en stelt hij vooral teleur in de routineuze afwikkeling van de drie middendelen.

Maar hij maakt dat als ideaal Straussvertolker helemaal goed met Also sprach Zarathustra. Mooier en beter kan haast niet en alleen al hierom verdient de bewuste opname aandacht. Met de Beethovencyclus en het Europaconcert in Palermo van de Berlijners onder Abbado nog op het netvlies en trommelvel vallen de beeld- en geluidskwaliteit van deze Sony opnamen lichtelijk tegen. Het beeld is uniform somber, vrij donker en niet steeds in natuurlijke tinten (let vooral op de huidskleuren), het geluid vrij globaal en ongedifferentieerd, maar ja: die homogene klank was Karajans keurmerk. Opvallend ook hoe bij Abbado binnen vijftien jaar het orkest werd verjongd en vrouwen hun intrede deden.