Michelangeli, Arturo Benedetti. Beethoven: Pianosonates nr. 11 in Bes op. 22 en 12 in As op. 26; Schubert: Pianosonate nr. 4 in a D. 537; Brahms: 4 Ballades op. 10. TDK 10.5231-9 of DV-MPSR (102’, 4:3, geluid 2.0, 5.1 en DTS 5.1, regio 0). 1981
Bij een pianist die zoals Arturo Benedetti Michelangeli zo sporadisch te zien en te horen is en wiens status al lang legendeformaat heeft aangenomen, bestaat het gevaar dat enthousiast elk brok voorhanden materiaal van zijn optredens wordt gekoesterd als blijk van zijn genialiteit. En dat het a priori al als grootse gebeurtenis wordt gevierd. Helaas loopt dat vaak op teleurstellingen uit want in de loop der jaren is heel wat inferieur moois van de Italiaanse beroemdheid verschenen.
Volgens die legende was er decennia lang in de pianistenwereld niet één kunstenaar die zodanig nar schoonheid streefde (en die ook wist te bereiken) als Michelangeli. Fameus waren zijn scrupules, zijn wantrouwen jegens eigen prestaties, zijn wens om het hoogst bereikbare lang en grondig voor te bereiden, nooit iets onbezonnen te wagen en de vleugel tot een vehikel van pure welluidendheid te maken. Michelangeli’s pianistiek had de reputatie ongeëvenaard te zijn qua techniek. Maar was hij ook een communicatief kunstenaar? Hooguit als de muziek in kwestie een snaar in zijn ziel raakte. Dat blijkt ook hier weer.
De vreugde over deze dvd-v opname, een reportage van een optreden in het auditorium van Italiaans Zwitserse omroep in Lugano, 7 april 1981, wordt dus helaas snel getemperd. Het uit drie mooie (niet de allerbekendste) sonates van Beethoven en Schubert bestaande, met 4 Ballades van Brahms eindigende recital, is een tamelijke deceptie.
Die begint, nog los van het pianospel, met een wat ongelukkige, weinig presente, wollige pianoklank die nu juist niet ’s pianisten ideaal en bedoeling zal zijn geweest en met close-up beelden van zijn handen die bovenaan geel verkleuren. Hoogst irritant en ongelukkig. Maar daar komt bij dat de hooguit 61-jarige pianist die bepaald nog niet in de nadagen van zijn loopbaan verkeerde, eerder een nogal pedante, didactisch demonstratie van zijn pianospel geeft dan een stijlvolle, treffende uitvoering van de muziek in kwestie. Meeslepend, stimulerend is het niet en al gauw raakt de kijkende luisteraar geïrriteerd. Zijn Michelangeli’s inspiratiebronnen uitgedroogd, kan hij de wortels daarvan niet meer blootleggen. Met name bij Schubert ontbreekt het teveel aan het soort melancholie, de spontane charme en subtiele toespelingen die de geboren Schubertvertolker laat horen. Kortom: het is alles vreselijk gekunsteld, gemaakt en alleen Michelangeli bewonderaars door dik en dun zullen hem dat vergeven.