Solti repeteert: Wagner: Ouverture Tannhäuser; Berlioz: ‘Hongaarse mars’ uit La damnation de Faust op. 24. Omroeporkest Stuttgart o.l.v. Georg Solti. ArtHaus 101.068 (87’, 4:3, geluid 2.0, regio 0). 1966/8
Aan de Süddeutsche Rundfunk hebben we inmiddels een aardig aantal documentaires over beroemde dirigenten tijdens het instuderen en uitvoeren van orkestwerken te danken. Die documentaires vormen deel van een reeks vroegere TV uitzendingen onder de titel ‘Bei der Arbeit beobachtet’. Die begon waarschijnlijk in 1960 met Ferenc Fricsay en Smetana’s Moldau en vond een vervolg met o.m. dergelijke circa anderhalf uur durende reportages van Hermann Scherchen, Carlos Kleiber (Weber en Joh. Strauss) en Sergiu Celibidache.
In respectievelijk 1966 en 1968 kwam Georg Solti aan de beurt. Van Solti kenden we al de mooie BBC documentaire uit 1965: The Golden Ring (Decca) over de reuzeklus die de Weense productie van Wagners complete Ring was en een na zijn dood in september 1997 verschenen videoverslag The making of a maestro (ArtHaus).
Bij het omroeporkest Stuttgart (gek: eigenlijk gaat het daar toch om de Südwest Funk en niet de Südfunk?) zien we Solti in zijn beste levensjaren – hij was toen 54 – letterlijk aan de slag. Hij blijft, heel opvallend voor hem, behoorlijk aimabel en geduldig jegens de orkestleden en gaat met de van hem bekende precisie en nerveuze energie te werk. Men zou verwachten dat hij streeft naar het grandioze, het briljante in deze werken, maar boeiend is nu juist dat hij fijne nuancen zoekt, veel aandacht aan pianissimo en legato besteedt. Bij de ouverture van Wagner krijgt daarom vooral het begin langdurig aandacht. Naarmate bepaalde thema’s opduiken citeert hij gezongen teksten.
Zelf Hongaar vertelt Solti wat achtergronden va die merkwaardig in Faust verdwaalde ‘Hongaarse mars’ van Berlioz. Het thema, een oud Hongaars volkslied over de bevrijding, uitmondend in een uitdagende mars zou te maken hebben met Rakóczy als bevrijdingsheld. Die faalde, maar – voegt Solti daaraan met een grijns toe – Hongaren falen altijd.
Solti spreekt hier wel Duits en om optimaal te genieten moet men die taal redelijk beheersen; ondertitels in andere talen, niet zelden slecht vertaald, ontnemen iets aan het directe effect. Een ‘ervaringsdeskundige’ die meekeek naar dit programma merkte enigszins verbaasd op: “Gek dat je een behoorlijk professioneel ensemble nog zo moet corrigeren en helpen”. Maar dat is nu juist het fascinerende van een dergelijke blik achter de schermen en wat dat betreft is het juist goed dat hier met een heel redelijk, maar bepaald geen toporkest wordt gewerkt. Daar loont het mooi te volgen bijschaafproces veel meer dan bij een toporkest als het Weens filharmonisch (onder Boulez in Berg/Boulez op Arthaus) of het Berlijns filharmonisch (onder Karajan in Beethovens 9e op DG cd), hoewel ook daar nog heel wat puntjes op heel wat i’s worden gezet.
Aan Wagners ouverture wordt ongeveer drie kwartier intensief gewerkt, waarna de uitvoering zelf een kwartiertje vergt; Berlioz wordt in een klein half uur klaargestoomd en in een minuut of vijf in volle glorie neergezet. De beelden zijn (nog) in zwart/wit, aan de gedegen, ter zake beeldregie worden geen bijzondere eisen gesteld en de geluidskwaliteit is heel behoorlijk, zeker in aanmerking nemend dat Solti aan het begin klaagt over de ‘harde akoestiek’ die hij trouwens aardig weet te compenseren. Dit is daarom weer een nuttige, nieuwe aanvulling in een groeiend aantal kijkjes achter de schermen van het dirigentenwerk op dvd-v.