Notes interdites. ‘De rode dirigeerstok’; Verboden noten’; ‘Gennady Rozdestvensky, dirigent of illusionist’; Schnittke/Rozdestvensky: Dode zielen; Prokofiev: Cantate Heil Stalin!’. Viktoria Postnikova met het Russisch Symfonie Capella orkest e.a. o.l.v. Gennady Rozdestvensky. Medici Arts 307.3498 (155’). 2002
De hoofdschotel van deze bijzonder interessante dvd wordt gevormd door twee, elk 55 minuten durende films van de op documentairegebied gelouterde Bruno Monsaingeon. De ene onder de titel ‘De rode dirigeerstok’ over het muziekleven in de 70 jaar bestaande Sovjet Unie, de andere over dirigent Gennady Rozdestvensky over zijn werk als dirigent aan de hand van repetitie opnamen van Shostakovitch’ Zevende symfonie, Tchaikovsky’s Romeo en Julia en de suite die hij samenstelde uit Schnittke’s Dode zielen. We zien en horen hem aan het werk in Moskou en Zürich.‘
De rode dirigeerstok’ bevat Russisch archiefmateriaal van nog levende musici die het Sovjet regime aan den lijve hebben ondervonden: over de beperkingen en de dwang die hen werden opgelegd, over de bureaucratische belemmeringen, over de blijken van regelrechte terreur. Wie dit hoort, kan slechts nog verbaasder zijn dat in Rusland de muziek en het muziekleven zo floreerden. Componisten en uitvoerenden lieten zich niet klein krijgen, volgden in theorie vaak de instructies, maar zorgden in de praktijk voor dubbele bodems.
Een groot gedeelte van dit documentairesegment is gewijd aan Rudolf Barshai, de strenge dirigent van het Moskou’s kamerorkest en – Filharmonisch orkest. In de jaren zeventig ontsnapte hij naar het Westen en vierde ook op cd vastgelegde successen in Bournemouth, Londen, Vancouver en Keulen plus bij het Europees kamerorkest en de Junge Deutsche Philharmonie.
Het tweede hoofdgedeelte is gewijd aan de gewiekste Rozdestvensky die plooibaar als jong riet met het regime in alle winden leek mee te buigen, maar zo veel faciliteiten kreeg om ook buiten Rusland in een heel breed repertoire zijn faam te bevestigen. Hij probeerde vrij te leven in de binnenwereld van de muziek. Ook de brave meeloper met de machthebbers, Tikhon Khrennikov, komt als een terzijde nog even in beeld.
Toegespitst wordt alles in het tweede brok documentaire waarin de aandacht alleen op Rozdestvensky als de ervaringsdeskundige bij uitstek en de diverse stadia van zijn loopbaan is gericht. De man is deels altijd een raadsel gebleven. Maar hij is – hoezeer hij zich de laatste tijd ook als onhandelbaar, egotrippend lastpak manifesteert – wel een kei op zijn gebied, ook al noemde Sviatoslav Richter hem spottend een ‘mechanische pop’. Een kameleon met een enorm aanpassingsvermogen dankzij een grote dosis ironische afstandelijkheid aan de heersende onaangename omstandigheden, een onvoorspelbare overlevingskunstenaar, clown voor wie hem met minieme pinkbewegingen enorme klanklawines heeft horen ontketenen bij het Rotterdams filharmonisch- het Residentie- en het Radio filharmonisch orkest. Kameleon was hij ook doordat hij zich overal waar hij langer verbleef – in Wenen, Kopenhagen, Londen, Stockholm bijvoorbeeld – inzette voor ‘lokale’ muziek. Niet zo sterk als Neeme Järvi, maar toch.
Een ontroerend moment is wanneer de gestaalde dirigent tranen in de ogen krijgt bij het thema uit Tchaikovsky’s Romeo en Julia.Verder onderdeel van het extra programma is een uitvoering van de cantate Zdravitsa van Prokofiev, in 1939 geschreven ter gelegenheid van Stalins zestigste verjaardag. Een blijk van haast letterlijke slavenarbeid van de componist. Het tweede éxtra’ is een uitvoering van een door Rozdestvensky samengestelde orkestsuite uit Schnittke’s filmmuziek ‘Dode zielen’. Hierin creëerde hij handig een rol voor zijn vrouw, de pianiste Viktoria Postnikova die verrast met een heftige parodie op de octavencadens uit Tchaikovsky’s Eerste pianoconcert. Rozdestvensky is een interessant fenomeen, een unicum (typerend is die foto van hem achterop het boekje als jonge man met uilenbril, hoge hoed en gebontkraagde jas) en het is geweldig dat we nu over deze documentaire beschikken.
De Engelse titel ‘Conductor or conjuror?’ past beter bij hem dan de Franse en Duitse vertaling ‘Profession chef d’orchestre’ c.q. ‘Beruf Dirigent’. Shostakovitch zei over de Sovjettijd: “terugblikkend zie ik louter as en lijken”.