Jarre: Notre-Dame de Paris. Natalia Osipova (Esmeralda), Roberto Bolle (Quasimodo), Mick Zeni (Frollo) Eris Nezha (Phoebus) met het ballet en het orkest van La Scala Milaan o.l.v. Paul Connelly. Opus Arte OA 1139 D (dvd, 1u. 40’25”). 2013
Wie na de desastreuze brand van de Notre Dame 15 april 2019 zoekt naar muziek die verband houdt met dat prachtige gebouw, komt behalve de vele geestelijke muziek die daar werd uitgevoerd vooral wereldse weken tegen, zoals Massenets opera Le jongleur de Notre-Dame en composities die uitgaan van Victor Hugo’s De klokkenluider van de Notre-Dame.
Eentje daarvan is van Maurice Jarre (1924 - 2009). Die schreef in 1965 de muziek voor zijn op de gelijknamige novelle van Victor Hugo uit 1831 gebaseerde Notre-Dame de Paris. over de gebochelde Quasimodo die troost zoekt en vindt bij de eveneens verstoten Esmeralda.
Het eigenlijke verhaal gaat terug tot 6 januari 1482 in Parijs toen daar het ‘Narrenfesitival’ werd gehouden. Quasimodo, de gebochelde klokkenluider van de in 1345 vrijwel geheel voltooide Notre-Dame werd tot narrenpaus gekroond. Verder was daar het vriendelijke zigeunerinnetje Esmeralda dat de harten stal van heel wat mannen. Onder hen kapitein Phoebus, maar toch vooral van Quasimodo en zijn adoptievader Claude Frollo, de aartsdeken van de Notre-Dame. Frollo wordt heen en weer geslingerd tussen zijn vleselijke aandrift en de kerkelijke regelgeving. Hij geeft Quasimodo de opdracht om Esmeralda te kidnappen, maar deze wordt door Phoebus en zijn mannen gevangen genomen om Esmeralda te redden. Quasimodo wordt veroordeeld tot zweepslagen en door vuur uitgeput.
Esmeralda merkt dat en biedt hem water aan, waardoor ze definitief zijn hart wint. Later wordt ze van een poging tot moord op Phoebus, die Frollo uit jaloezie tracht te te vermoorden, wordt beschuldigd en tot dood door ophanging veroordeeld.
Terwijl ze naar het schavot wordt geleid, slingert Quasimodo het klokkentouw van de kerk om haar heen en brengt haar in de kathedraal waar ze onschendbaar veilig is.
Clopin probeert met een stel boeven Esmeralda uit de kerk te halen, maar Quasimodo verjaagt hen. Maar Frollo levert haar toch uit en ze wordt opgehangen. Quasimodo stort daarna Frollo van grote hoogte uit de kerk en gaat naar het nog open graf van Esmeralda, gaat met zijn armen om haar geslagen naast haar liggen en wordt twee jaar later door opgravers teruggevonden.
Om van die gruwelijke geschiedenis een ballet in een cartoonachtige ménage á quatre cabaretstijl te maken, lijkt haast heiligschennis. Maar Jarre maakt er toch wat bijzonders van ondanks de versimpelde handeling. Zijn muziek wordt veel door slagwerk gedragen. En het ballet door de geweldige Russische ballerina Natalia Osipova die ook goed acteert en haar aanbeden Italiaanse sterdanser Roberto Bolle als La belle et la bête. Als bordkartonnen aartsdeken Frollo maakt Mick Zeni wat er maar van zijn rol te maken valt.
Roland Petit zorgde voor het libretto en de choreografie, de decors zijn van René Allio, de moderne jaren zestig kostuums waar niet Middeleeuws aan is) van Yves Saint-Laurent.
De verfilming van Patrizia Carmine kent bijzondere effecten en er is een kwartier aan bonusbeelden van achter de schermen. Deze opname bevalt wat beter dan die van David Garforth met Isabelle Guérin en Nicolas le Riche (TDK DVWW-BLNOT).