Britten: A Midsummer Night’s dream op. 64. James Bowman Oberon), Ileana Cotrubas Titiana), Curt Appelgren (Bottom), Cynthia Buchan (Hermia), Ryland Davies (Lysander), Dale Duesing (Demetrius), Lieuwe Visser (Thesius), Felicity Lott (Helena), Roger Bryson (Quince), Patrick Power (Flute) en Damien Nash (Puck) met het Ensemble van de Glyndebourne Opera en het Londens filharmonisch orkest o.l.v. Bernard Haitink. Warner 0630-16911-2 (2u. 40’). 1981
Deze in 1960 geschreven opera behoort tot de op het eerste gehoor aantrekkelijkste theaterwerken van Britten. Het libretto bestaat uit een drastisch bekorte versie van Shakespeare’s toneelstuk, maar bewaart de drie onderscheiden groepen uit dat werk: de elfen, de grove ambachtslieden en de Atheense geliefden die het bos in haan. Iedere groep krijgt zijn eigen muzikale karakteristiek. De oorspronkelijkste muziek is bewaard voor de elfen met etherisch klinkende strijkers, harpen, gestemd slagwerk en celesta.
Oberon, de elfenkoning, is een countertenor terwijl Tatiana, de elfenkoningin, een coloratuursopraan is; beiden hebben een stemkwaliteit die uit een andere wereld lijkt te komen.
De vaklui (of ‘rustics’ zoals Britten ze noemt) worden op nogal basale wijze vertolkt, begeleid door instrumenten als fagot en trombone.
De verklanking van Pyramus and Thisbe is een uitgelaten pastiche van de negentiende eeuwse grand opéra. Waarschijnlijk als toen actuele grap naar aanleiding van Zeffirelli’s productie van Donizetti’s Lucia di Lammermoor in Covent Garden. Peter Pears heeft de rol van Flute/Thisbe en imiteert Joan Sutherland die destijds de ster was in Zeffirelli’s show.
De Atheense liefdesparen komt op conventionelere manier tot leven. Een hoogtepunt vormt de verzoening tussen het viertal aan het begin van de derde acte in een prachtig kwartet.
Deze sprookjesopera ondergaan via een dvd opname heeft iets van een magische ervaring dankzij de fraaie, stijlvolle decors van John Bury, de fantastische kostuums en de treffende regie van Peter Hall die hier die unieke mengeling van fantasie, komedie en regelrechte farce raak weet te treffen. Op het kleine toneel zien we bijvoorbeeld een bos waarvan de bomen in de mist door bosgeesten worden gemanipuleerd.
Haitink lijkt aangesproken te zijn door het luchtige karakter van het onderwerp en het vaak parodistische karakter daarvan; we herkennen iets van Berg (in de muziek voor Wall), Verdi (voor Bottom) en Donizetti (voor Flute).
De bezetting heeft is van groot kaliber, zeker wat Bowman, Cotrubas Lott, Davies en Duesing betreft. Bij de ‘rude mechanicals’ speelt Appelgren terecht een dominante rol als Bottom, net als Patrick Power in de rol van Flute.
De alternatieve dvd opname van Bicket uit Barcelona (Virgin 339.202-9, luxueus over 2 schijfjes verdeeld, blijft hier merkbaar wat bij achter.