Bach: Goldbergvariaties BWV 988. Glenn Gould. Documentaire van Bruno Monsaingeon. Sony 48424 (58’35’, 4:3, geluid 2.0, regio 0). 1976-1981
Men kan twisten over wat nu wel of niet de belangrijkste tien twintigste eeuwse opnamen zijn (het lijstje van uw verslaggever bevat bijvoorbeeld ook Beethovens vijfde symfonie door Carlos Kleiber (DG), Brittens War Requiem door Britten (Decca) met Vishnevskaya, Pears en Fischer-Dieskau, Mahlers Lied von der Erde met Ludwig, Wunderlich en Klemperer (EMI), Puccini’s Tosca met Callas, Di Stefano, Gobbi en De Sabata (EMI), Schuberts Strijkkwintet met Casals c.s. (Sony), Schuberts liederen met Fischer-Dieskau en Moore (DG), Strauss’ Vier letzte Lieder met Schwarzkopf en Szell (EMI), Wagners Ring met Solti (Decca)), maar Bachs Goldberg variaties door Gould hoort zeker in het rijtje thuis.
Gould maakte tenminste twee erkende opnamen van het werk, eerst de geruchtmakende versie uit 1955, ooit nog op een Philips lp uitgebracht als licentienemer van Amerikaanse CBS en de latere opname uit 1981. Maar in het circuit van de clandestiene roofopnamen schijnen op obscuurder labels ook nog versies uit 1954 en 1959 te circuleren.
Sony, de erfenis van CBS beherend en exploiterend, bracht ooit op 16 vhs videocassettes en/of laserdisks een ‘Glenn Gould Collection’ uit. Dat geheel is helaas nooit integraal overgezet naar dvd-v, hoewel drie van die programma’s als documentaire ‘in conversation with Bruno Monsaingeon’ waren gewijd. Alle hadden betrekking op Bach en SHV/SLV 48424 was gewijd aan de Goldbergs en is nu tenminste in kwalitatief betere en handiger toegankelijke weg op dvd beschikbaar.
Glenn Goulds vertolking van de Goldberg variaties en zeker zijn latere opname uit 1981 is niet alleen boeiend en pakkend (alleen al als demonstratie van Fingerfertigkeit), maar heeft ook echt grootse kanten, al wordt over het eindresultaat verschillend geoordeeld. Goulds talloze aficionados zullen dat resultaat klakkeloos bewonderen. Maar relativerend moet worden opgemerkt dat de momenten van agressieve staccato articulatie, de erg beweeglijke tempi, de merkwaardige (en storende) vocalises niet ieders cup of tea zullen zijn. De dissidenten zullen wijzen op een overdosis zelfbewustzijn en excentriciteit. Hoewel er meer dan een kwart eeuw tussen beide officiële CBS opnamen ligt, kan vrijwel elke ‘stembuiging’ uit de nieuwe opname worden herleid tot de oude. Maar deze kenmerken zijn in de nieuwe opname verder ontwikkeld en ze suggereren een grotere vertrouwdheid met het materiaal, met de muziek. Het geheel maakt een wat meer bezonnen, meer introspectieve indruk, getuige met name zijn voordracht van de aria zelf en de variaties no. 15 en 25.
In breder perspectief bezien moet ook worden bedacht dat nadat de piano het gedurende de negentiende eeuw tot het instrument bij uitnemendheid voor het huiselijk musiceren, zowel als voor pianoleeuwen had gebracht, jongere componisten een hele nieuwe klankwereld ontsloten. Daarmee werd met terugwerkende kracht het levende voortbestaan van Bachs muziek voor toetsinstrument in de vorm van een concrete utopie gegarandeerd. Dat dit zo is danken we in hoge mate aan Gould, die in tegenstelling tot zovele andere pianisten niet trachtte op de vleugel een klavecimbel te imiteren, hoewel zijn vleugel wel vaak als klavecimbel klinkt maar dat lijkt eerder te danken aan een soort vervreemde pianotechniek die mijlenver afstaat van de opvatting van bijvoorbeeld een romantiserende Richter en die een dusdanig hoge graad van individualisering van het muzikale discours voert, dat sprake is van een toekomstgerichte congenialiteit.
In menig opzicht is deze verklanking niet alleen uniek maar ook onweerstaanbaar; hij biedt een uitzonderlijke Bachbeleving en de opname klinkt – de ouderwetse knotsmicrofoons in aanmerking nemend – waarheidsgetrouw, zij het tamelijk droog en ‘close’.
De documentaire die de vaak door haast provocerende vraagstelling van Monsaingeon bij Gould uitgelokte intelligente, gedurfde uitspraken, de discussies voorafgaand aan de uitvoering, is minstens zo interessant en het geheel is goed tegen herhaling bestand. De gewetensvolle documentalist besteedde liefst vijf jaar aan zijn voorbereidend werk en de opnamen zelf. Dat is goed te merken.