Cavalli: Elena. Emöke Baráth (s., Elena, Venere), Valer Barna-Sabadus (ct., Menelao), Solenn’ Lavanant Linke (ms., Ippolita, Pallade), Fernando Guimarães (t., Teseo) e.a. met de Cappella mediterránea o.l.v. Leonardo García Alarcón. Ricercar RIC 345 (2 dvd’s, 2u. 57’20”). 2013
Op tweede Kerstdag 1659 ging Cavalli’s ‘dramma per musica’ in drie aktes Elena op een libretto van Faustini en Minato in het Venetiaanse Teatro San Cassiano in première. Het werk gaat over niemand minder dan de wonderschone Helena die tal van mannen als Menelaus (die zichzelf daarvoor als een amazone vermomde) en Theseus.
Het werk begint in de proloog in het rijk van de vrede waar La discordia zich als La pace verkleedt om in de hemel strijd te gaan voeren over een gouden appel. Daar willen de godinnen Venere (Venus), Giunone (Juno) en Pallade (Athene) juist in het zicht van het huwelijk tussen Elena en Menelao hun strijd bijleggen en is Giunone zelfs bereid om haar echtgenoot Giove zijn ontrouw vergeven. Elena is zijn dochter uit een affaire met Leda. Volgt een verwarrende handeling waarin tenslotte Elena en Menelao een gelukkig paar worden.
Voor het verdere complexe verloop verwijs is graag naar de gedetailleerde synopsis op Wikipedia. Dat de complexe opera met een happy eindigt, spreekt haast vanzelf. De compositie is allerminst gevrijwaard van dwaasheden, maar gelukkig worden die in deze opvoering niet overdreven. De humoristische momenten daarentegen krijgen hun volle impact.
In de muziek hierbij citeert Cavalli wel uit de madrigalen van zijn leermeester Monteverdi: ’Ardo, avvampo’ is daarvan een goed voorbeeld.
Gelukkig zijn in deze opname vooral de beide belangrijke rollen van Elena en Menelao heel goed bezet met Emöke Baráth en Valer Barna-Sabadus. Voor het overige zijn vooral jonge, gretige stemmen te horen. Ze besteden zorgvuldige aandacht aan de gezongen tekst en weten goed met hun stem te acteren en voor een heldere dictie te zorgen.
In Cavalli’s tijd was waren charisma en acteertalent belangrijker dan schoonzang. Tijdens de première zong een Venetiaanse courtisane de hoofdrol. De instrumentale ondersteuning door Leonardo García Alarcón is van grote klasse.
De opname werd gemaakt tijdens het Aix en Provence festival in treffende, sobere decors en stijlvolle kostuums in een intieme sfeer en ook de regie van Jean-Yves Ruf valt te prijzen, al was het maar omdat hij nodeloze opsmuk achterwege laat. Fijn dat deze vergeten opera zo goed gerestaureerd in ere is hersteld.