Cavalli: Ercole amante. Luca Pisaroni (bs., Hercules), Veronica Cangemi (s., Iole), Anna Bonitatibus (ms., Giunone), Jeremy Ovenden (t., Hyllo), Anna Maria Panzarella (s., Deianira), Marin Miller (t., Licco), Johannette Zomer (s., Cleerica), Wilke te Brummelstroete (ms., Cinzia) e.a. met het koor van de Nederlandse Opera en Concerto Köln o.l.v. Ivor Bolton. Opus Arte OS 1020 D (2 dvd’s, 3u., 21’00”). 2009
Het vergde twee jaar aan voorbereiding voordat de opera Ercole amante (de verliefde Hercules) van Francesco Cavalli (1602 - 1676) in februari 1662 in première ging in Parijs, maar het werd dan ook een grote show. De componist mocht daarvoor alle nodige spectaculaire middelen putten uit de Salle des machines om het huwelijk van de vorst te vieren.
Librettist Francesco Buti ontleende het verhaal aan een complexe geschiedenis uit Ovidius’ Metamorfosen over de liefde van Hercules voor Iole, de jaloezie van zijn vrouw Deianira, de onvermurwbare haat van Juno voor de held, Lichas’ suggestie aan Deianira om Hercules het shirt van de centaur Nessus die hij had gedood te geven om een eind te maken aan zijn ontrouw. Dat had succes, maar door Hercules te doden, bereidde hij zijn eigen brandstapel voor en verdween daarmee zijn menselijke kant en bleef over wat Jupiter hem had geschonken. Dus leefde hij voort met Hebe aan zijn zijde.
De Salle des Machines kon niet in alles voorzien (de brandstapel) en er werden details aan het werk toegevoegd om het verhaal langer te maken. Zoals de proloog en de epiloog om in het gevlei te komen bij Lodewijk XIV. Bovendien verlangde het Parijse publiek ballet. Daarvoor zorgde Lully.
Dat van deze opera bij de Nederlandse opera voor een video- in plaats van een audio productie werd gekozen, is van voordeel. De voorstelling werd aangekondigd op een affiche waarop de bovenhelft van Lodewijk XiV is geplakt op de onderhelft van Hercules’ torso.
In de productie van deze opera door David Alden komt Lodewijk als persoon voor, net als kardinaal Mazarin die Cavalli voor dit werk naar Parijs liet komen.
Het werk begint met Luca Pisaroni in de titelrol die meer dan levensgroot zich met een verwachtingsvolle Maria Theresia in zijn huwelijksvertrek begeeft en zijn rol met kennelijk plezier en goddelijk zingt. In de balletten wordt alles op vrij moderne wijze geïnterpreteerd en soms wordt er wat al te nadrukkelijk geacteerd (de onnodige grimassen van Tevere) of getoond (de absurde haardracht van Cinzia als om ons eraan te herinneren dat ze de maangodin is).
Maar waar het natuurlijk echt op aan komt, is de kwaliteit van de opvoering. Die is gelukkig buitengewoon goed en passend bij een groot spektakel. Om te beginnen zijn de decors van Paul Steinberg en de kostuums van Constance Hoffman heel goed geslaagd. Tegen die achtergrond kan Ivor Bolton, die goed vertrouwd is op het gebied van de barokopera goed opereren met zijn team. De opera biedt een mooie afwisseling van tragedie en komedie
Pisaroni staat voortdurend in het centrum van de belangstelling. Als Juno contrasteert de stem van Anna Bonitatibus (die hooguit niet steeds juist intoneerde) heel mooi het die van Wilke ten Brummelstroete als Venus. Anna Maria Panzarelli zingt een ontroerend mooi Deianira (luister naar haar klacht ‘Ahi, ch’amarezza’ in de tweede akte). Ook het duet met Jeremy Ovenden in de volgende akte is een hoogtepunt. Ook de overige zangers leveren mooie bijdragen, net als het 24 leden tellende koor. Ivor Bolton haalde alles wat nodig was uit het bezield spelende Concerto Köln. Al met al een niet geringe prestatie als geheel.