DVD Recensies

DVORAK: RUSALKA, CONLON

Dvorak: Rusalka. Renée Fleming (Rusalka), Franz Hawlata (Watergeest), Larissa Dyadkova (Jezibaba), Sergei Larin (Prins), Eva Urbanová (vreemde prinses) e.a. met het Ensemble van de Parijse opera o.l.v. James Conlon. TDK DV-OPRUS (2 dvd-v’s, 155’, 16:9,  geluid 2.0, 5.0 en DTS 5.0, regio 0). 2002

 

Ondine, een waternimf en de fabelfiguur wier verlangen om te kunnen leven als mensenvrouw is een enige keren in de operageschiedenis voorkomende persoon uit de wereld der sagen. Ernst Theodor Amadeus Hofmann, Albert Lortzing, Karl Reinecke en Hans Werner Henze gaven de protagoniste een Duits karakter, Tschaikovsky een Russisch dito, Chaminade wijdde een pianowerkje aan haar en Dvorak waagde het in zijn “lyrisch sprookje” met Tsjechisch. Het werk uit 1901 heeft een sterk symbolisch hoogromantisch, met de natuur verbonden karakter en geld in Praag als nationalistische opera.

Rusalka, de najade van een meer, laat zich uit liefde voor een prins door een heks omtoveren in een menselijk wezen al betekent dit wel dat ze niet kan praten. De prins beantwoordt haar liefde, maar realiseert zich dat hij menselijke passie mist. Een vreemde prinses verleidt hem, maar zijn verlangen naar Rusalka brengt hem naar het meer, waar hij haar vindt, door haar wordt gekust en zij vervolgens sterft, doch eeuwig voortleeft om mensen tot het noodlot te verleiden. Het bekendste fragment uit deze opera is Rusalka’s ‘Lied aan de maan’.

Van de diverse cd opnamen van het werk is die met Renée Fleming in de hoofdrol (Decca 460.568-2, 3 cd’s) veruit de mooiste. Als momenteel nauwelijks een ander zingt zij deze rol heel teer en hartverwarmend. Geen wonder dat verlangend kon worden uitgezien naar een beeldopname van haar in de titelrol want gelukkig acteert ze ook heel overtuigend.. Die is er nu dankzij de registratie van een voorstelling van de Franse Nationale Opéra uit 2002, waaraan ook enige solisten van die Decca opname meewerken. Alleen Ben Heppner als prins is vervangen door Sergei Larin met zijn heldere, Slavisch getinte tenor. Hij is overtuigend, al is hij soms op de grens van forceren .

Wie de Decca cd opname (460.568-2) met Renée Fleming in de titelrol kent, weet wat hier te wachten staat: een doorleefde, over het hele stembereik prachtig gezongen, scherp omlijnde vertolking van haar lievelingsrol. Het lijkt wel of ze zichzelf hier op het toneel nog overtreft omdat ze vrijer lijkt te handelen, met meer warmte zingt en hooguit iets aan discipline opgeeft.

Fleming zingt hier even betoverend als op Decca en dirigent James Conlon doet vrijwel niet onder voor Charles Mackerras. Deze ‘live’ opname heeft ten opzichte van de cd studio-opname het voordeel, dat Fleming meer in haar rol leeft, wat vrijer ageert, warmer klinkt, maar wat minder vocale discipline toont. De overige rollen zijn naar behoren ook uitstekend ingevuld met vooral veel waardering voor Larissa Dyadkova (heks), Frans Hawlata (watergeest) en Eva Urbanová (vreemde prinses). We krijgen zelfs de oude Michel Sénéchal nog te zien en te horen als boswachter.

Larissa Dyadkova is een karakteristieke heks en de royale bas van Franz Hawlata zorgt voor een imposante watergeest, terwijl Eva Urbanová heel verleidelijk opereert jegens de prins. Zover louter waardering en lof. Waaraan men misschien wel moet wennen, is aan de eigentijdse vormgeving. Het is wennen aan de volkomen onromantische, nuchtere, erg prozaïsche en sfeerverpestende entourage en aankleding van Robert Carsen met moderne kostuums van Michael Levine: bijvoorbeeld de prins in een flodderig wandelpak met ordinaire winterjas en slappe deukhoed, de heks surrealistisch tegen een rechtop staand bed, de watergeest met een ziekenfonds brilletje. De hele geschiedenis lijkt zich af te spelen in kale ruimtes of een grote, onvriendelijke hotelkamer. Dat doet danig afbreuk aan de in muzikaal opzicht zo fraaie presentatie. Daar moet deze opname het van hebben.