Gaveaux: Léonore. Kimy Mc Laren (s., Léonore/Fidelio), Jean-Michel Richer (t., Florestan), Tomislav Lavoie (bs., Roc), Pascale Beaudin (s., Marceline), Dominique Côté (b., Pizare), Keven Geddes (t., Jacquino) en Alexandre Sylvestre (bs., Dom Fernand) met het Ensemble van de Opera Lafayette o.l.v. Ryan Brown. Naxos 2.110591 (dvd, 82’). 2017
Niet alleen Beethoven schreef in 1805 als voorloper van Fidelio een opera Leonore (Gardiner, Archiv 453.461-2 en Blomstedt, Brilliant Classics 94868)). Die eer valt te beurt aan zijn Franse tijdgenoot Pierre Gaveaux (1761 - 1825) die hetzelfde libretto van Jean-Nicolas Bouilly gebruikte, was hem in 1798 zelfs voor met Léonore ou l’amour conjugal.
Beethoven is wat uitgebreider in zijn behandeling van het gegeven dat in 40 brokken met gesproken dialogen is verdeeld, Gaveaux heeft daar 25 voor nodig en doet het mogelijk efficiënter zonder gesproken dialogen.
Marceline opent na de ouverture het werk met de vaststelling ‘Fidélio n’est pas revenu’ en vervolgt met haar enige aria ‘Fidélio, mon doux ami’ om zich daarna alleen nog in ensembles te laten horen. Ook de rol van Jacquino is vrij beperkt. Nog opvalllender is dat Leonore alleen de romance ‘Qu’il m’a fallu depiis dexans’ heeft en verder alleen in duetten en ensembles te horen is. Florrestan krijgt ook slechts één aria aan het begin van de tweede akte ‘Faut-il au printemps de mon âge languir’. De overige personages laten zich meest in duetten horen. Aan het eind van de eerste akte is er een gevangenenkoor ‘Que ce beau ciel, cette verdure’.
Het is heel interessant om Gaveaux en Beethoven naast elkaar te horen en te ervaren hoe verschillend hetzelfde gegeven wordt verwerkt. Dat Beethoven zich daarin de grotere reus is, zal niemand verbazen, maar onderschat Gaveaux, zelf een tenor die de rol van Florestan zong, terwijl zijn vrouw Émilie Gavaudan mogelijk Leonore was, maakte van het drama van de tot de doodstraf veroordeelde politieke gevangene Florestan en zin beminde Leonore die zich in levensgevaar waagt om hem te redden en rechtvaardigheid te vinden met hulp van de goedmoedige bewaker Roc en zijn dochter Marceline en haar verloofde Jacuino tegenover de schurk Pizare totdat Dom Fernand het verlossende woord spreekt ook een pakkend drama met goed zingbare en fraai georkestreerde muziek.
De solisten vormen een goed homogeen team en Ryan Brown leidt het geheel in duidelijke banen.
Het resultaat is zeker de moeite waard, omdat deze Amerikaanse opvoering ook profiteert van de natuurlijke regie van Oriol Tomas en de in de tijd rond 1800 passende decors en kostuums van Laurence Mongeau in het Gerald Lynch theater in New York.