Mahler: Symfonie nr. 1 in D; Prokofiev: Pianoconcert nr. 3 in C op. 26. Yuja Wang met het Luzern festival orkest o.l.v. Claudio Abbado. EuroArts 2057968 (dvd, 93’). 2009
In oktober 2010 heeft het Amsterdams Concertgebouw kennis gemaakt met de fulminante uitvoering door Yuja Wang van Prokofievs Derde pianoconcert. Medio augustus een jaar eerder konden de bezoekers van het Luzern Festival dat reeds. Gelukkig werd dat optreden in beeld en geluid vastgelegd en was het resultaat al eerder op Arte te beleven. Nu is het voor herhaling ter beschikking voor iedere enthousiaste muziekliefhebber thuis.
De jonge pianiste zet het werk meteen in met een fel brioso en houdt die door een supervirtuoze, tijgerachtig elan en virtuositeit gekenmerkte aanpak door het hele werk heen vol zonder dat de luisteraar de indruk heeft dat het allemaal te oppervlakkig, te snel gaat. In het andante assai gunt ze zich wat lichte improvisatorische vrijheden, terwijl het allegro scherzando van de nodige fantasie getuigt. De octaven aan het slot van het werk mogen er ook wezen.
Net als de jongere Argerich in 1967 – ook met Abbado uit Berlijn op DG (met Dutoit, jaren later op EMI was ze behoorlijk getemd) – heeft de aanpak ban Wang iets wat heel ladylike is en toch ook weer niet echt. Heel fascinerend, zo’n persoonlijke visie. Op de enige andere cd van dit werk door Byron Janis (EMI 310.198-9) is een stoere, traditionele uitvoering van het werk te beleven, maar de meer dan veelbelovende Wang is boeiender.
De gestaag groeiende Mahlercyclus van Abbado is na de Tweede, Derde, Vijfde, Zesde, Zevende op EuroArts en de Derde op Medici Arts met de nrs. 4 en 9 vermoedelijk in de maak na de ‘live’ uitveringen nu bij nr. 1 aangekomen. Net als bij de voorgaande opnamen zorgt de audiovisuele presentatie voor een stuk extra communicatie en impact. Tijdens concerten is Abbado eigenlijk steeds op zijn best. Let op hoe mooi hij de spanning in het eerste deel naar de climax toe opbouwt. Natuurlijk ontbreekt het niet aan fraaie momenten van poëzie en charme. Het orkestspel van niet de eerste de besten uit het Berlijnse- en Mahlerorkest, aangevuld met wat uitgelezen instrumentale solisten maakt een groot expressiegamma mogelijk. De intensiteit verslapt geen moment, de vormgeving van deze de luxe vertolking is zorgvuldig. Meer mag men niet verlangen. Waarmee Bernstein (DG 073-408-8, 9 dvd’s), Haitink (Philips 074-313-1) en Tennstedt (EMI 367.743-9) enigszins naar de achtergrond schuiven.