DVD Recensies

PROKOFIEV: ROMEO EN JULIA, GARFORTH, PAHN

Prokofiev: Romeo en Julia. Alessandra Feri (Julia), Angel Corelli (Romeo), e.a. met het ballet van La Scala, Milaan o.l.v. David Garforth. TDK DV-BLRAJ (148’, 4:3, geluid 2.0, regio 0). 2000

Prokofiev: Romeo en Julia. Monique Loudières (Julia), Manuel Legris (Romeo), Charles Jude (Tybalt), Lionel Delanoë (Mercutio) e.a. met het Parijs’ opera-orkest o.l.v. Vello Pähn. Warner NVC Arts 0630-15154-2 (150’, 4:3, geluid 2.0, regio 2-6). 1995

 

De balletmuziek voor Romeo en Julia (1936) behoort tot het beste dat Prokofiev componeerde. De emotionele strekking en de schaal van het werk kennen huns gelijke niet in de balletmuziek en geen andere componist heeft het onderwerp zo volmaakt geïnterpreteerd. Hooguit de beide opera’s - Otello en Falstaff – van de oude Verdi komen in de buurt waar het gaat om een vertaling van Shakespeare in muziek. Prokofiev had wel moeite met het slot van het ballet. “Levende mensen kunnen dansen, dode niet”, zei hij daarover. Net zoals Rossini dat deed met zijn Otello herschreef Prokofiev dat einde zodat Romeo net op tijd verschijnt om een ramp te voorkomen om zo het ballet toch een happy end te geven. Niettemin wijzigde hij die gedachte op aandrang van zijn choreografen die de componist terzijde stonden om het toneelstuk bijna letterlijk te volgen – Julia krijgt meer tijd om haar laatste adem uit te blazen dan bij Shakespeare.

 

In januari 2000 ontstond de Italiaanse opname, waarvoor de oorspronkelijke choreografie van Kenneth MacMillan behoorlijk door anderen werd aangepast en ook de aankleding veel kleuriger en belangrijker werd, gelukkig met gebruikmaking van traditionele kostuums. Feri is een bekoorlijke, maar ietwat verwaarloosde lijkende Julia en haar Romeo is een charismatisch jongensachtige Romeo in de persoon van Corelli. Ze dansen niet slechts mooi gracieus, maar identificeren zich ook duidelijk met hun rol wat een spontane indruk maakt. De grote liefdesscène in de tuin straalt gedeelde liefde en passie uit en wanneer de ouders van Julia van haar eisen dat ze met Paris trouwt, toont ze haar kwetsbaarheid en wanhoop, vooruitlopend op het tragische eind van het werk.

Ook de scène rond de dood van Mercutio, fraai uitgebeeld door Villanova, is heel treffend, zeker waar Romeo het zwaard voor het fatale laatste duel grijpt. Natuurlijk zijn er ook tal van luchthartiger momenten, bijvoorbeeld wanneer Romeo Julia’s brief ontvangt. Het grote corps de ballet van La Scala zorgt dat de massascènes heel spectaculair worden; ze worden ook met veel vaart en zwier gedanst. Gelukkig komen ook de intiemere kanten mooi uit. Garforth ondersteunt heel pittig en met veel gevoel voor de dans. Voortreffelijke beeld- en geluidskwaliteit.

 

In 1965 al creëerde Rudolf Noerejev de rol van Romeo voor het Londense Royal Ballet met Margot Fonteyn als Julia. In 1977 herzag hij de choreografie voor zijn eigen Londense Festival Ballet uitvoering en in 1984 herschreef hij het hele ballet voor de troep van de Parijse Opéra.

De tweede ‘live’ opname stamt oorspronkelijk uit de tijd dat Rudolf Noerejef de rol van Romeo in Londen bij het Royal Ballet creëerde naast de Julia van Margot Fonteyn: 1965. In 1977 herzag hij het concept voor zijn eigen Londense festival en in 1977 deed hij dat nogmaals voor het Parijse operaballet. Dat is de versie die op de Warner opname wordt uitgevoerd, maar dan wel in 1995 met Manuel Legris als heel gedistingeerde Romeo en Monique Loudières als lichtvoetige, elegante, gracieuze maar ook gepassioneerde Julia. Hun liefdesscènes, aanvankelijk romantisch, later erotisch fel, behoren tot de hoogtepunten.

Maar dat geldt ook voor de taferelen met Tybalt (Charles Jude) en Mercutio (Lionel Delanoë) die Noerejev naar voren schoof als kampioenen van de jonge generatie van beide in rivaliteit verwikkelde families en die nauwelijks minder geslaagd zijn. De confrontaties van Mercutio en Tybalt zijn instinctief en heel diepgeworteld; de dood van Tybalt is ook een ware coup de théâtre, gestimuleerd door Prokofievs muziek. Ezio Frigerio’s decors vormen een mooi grootschalig Quattrocento fresco (met buigingen richting Uccello, Piero della Francesca, Pisanello) van het turbulente Verona, zo vol kleur en beweging, maar ook de eenvoudiger achtergrond voor de sobere kapel van Friar Laurence is memorabel. Mauro Pagano’s levendige kostuums geven een fraai overzicht van Italië’s Quattrocento, ontleend aan de schilderijen van Uccello, Piero della Francesca, Piasandello en anderen.

Kortom, deze hele productie biedt een ideale achtergrond voor superieure dans van de hoofdrolspelers en een prachtige uitbeelding van het verhaal. In de vertwijfelde climax, heeft Romeo die boos Paris wegstuurt meer van een moord dan van een duel. Maar aan het eind, dat gelukkig niet is uitgerekt, blijven ‘allen gestraft’ achter.

Het applaus na de 1e en 3e akte is nogal storend, maar daar staat zoveel prachtigs tegenover en het menu bij dit plaatje biedt veel mogelijkheden om fragmenten uit te lichten (ook het begeleidende boekje is ver bovengemiddeld informatief). Het orkest weet goed raad met de muziek en gelukkig is ook de opname heel behoorlijk, hij lijkt zelfs beter te worden naarmate het stuk vordert, al zijn de pure geluidsopnamen op dit punt altijd nog beter, spectaculairder (denk aan Ashkenazy op 436.078-2 en Maazel op 452.970-2, 2 cd’s, beiden op Decca).

Meer klassiek van stijl is de choreografie van Kenneth MacMillan op de andere dvd-v van TDK. Maar ook hier werkt dat visueel en dramatisch heel goed. Opnieuw zien we de decors van Frigerio, maar La Scala in nu eenmaal La Scala en dus is alles nog grootschaliger en oogverblindender tot en met de mooi traditionele kostuums. De bewuste –ook ‘live’ – opname ontstond in januari 2000 met Alessandra Feri als bekoorlijke, dakloosachtige Julia naast de charismatisch jongensachtige Romeo van Angel Corelli. Niet alleen is hun manier van dansen magisch gracieus, het is hun volledige identificatie met deze sleutelrollen die zo’n groot gevoel van spontaniteit en waarachtig beleven veroorzaakt. De grote liefdesscène in de tuin is evenzeer vervuld van blijdschap als van passie en wanneer Julia alleen achterblijft en ze moet toegeven aan de eis van haar ouders om Paris als man te accepteren, weet ze een aangrijpend wanhopige kwetsbaarheid te tonen die als het ware vooruitloopt op de combinatie van wanhoop en tragedie waarmee het ballet eindigt.

Eerder is ook het tafereel van Mercutio’s dood (gevoelig uitgebeeld door Michele Villanova) ook al heel treffend, waardoor het extra pakkend wordt wanneer Romeo het zwaard grijpt om het tweede, fatale duel uit te vechten. Maar gelukkig zijn er ook heel wat charmante, luchtige momenten, zoals wanneer Romeo verrukt zijn brief van Romeo krijgt.

Het grote gezelschap van het Scala ballet betekent dat de massataferelen spectaculair zijn en met veel panache worden gedanst. Gelukkig zijn ook de individuele camees fraai getekend en de vele dansen en divertissements die achtergrond verlenen aan het verhaal, zijn visueel keurig vormgegeven. David Garforth leidt het Scala orkest met een fel engagement en veel begrip voor Prokofievs partituur, maar hij laat ook geen detail onbelicht. Op de opnamekwaliteit van beeld en geluid valt nauwelijks wat af te dingen.

Blijft de vraag: wie van de twee? Eigenlijk vullen ze elkaar voortreffelijk aan, maar met het pistool op de borst lijkt de TDK productie al met al een fractie beter.