DVD Recensies

PUCCINI: LA BOHEME, BARTOLETTI, KARAJAN, SEVERINI, SMITH

Puccini: La bohème. Cristina Gallardo-Domâs (Mimi), Marcelo Alvarez (Rodolfo), Hei-Kyung Hong (Musetta), Roberto Servile Marcello), Natale de Carolis (Schaunard), Giovanni Battista Paroli (Benoit) e.a. met het Ensemble van La Scala Milaan o.l.v. Bruno Bartoletti. Regie: Franco Zeffirelli. TDK DV-OPBOH (134’, 16:9, geluid 2.0, 5.1 en DTS 5.1, regio 0). 2003

Puccini: La bohème. Mirella Freni (Mimi), Gianni Raimondi (Rodolfo), Adriana Martino (Musetta), Rolando Panerai (Marcello), Gianni Maffeo (Schaunard), Ivo Vinco (Colline), Carlo Badioli (Benoit) met het Ensemble van La Scala, Milaan o.l.v. Herbert von Karajan. DG 073-027-9 (111’, 4:3, geluid 2.0, regio 0). 1965

Puccini: La bohème. Mirella Freni (Mimi), Luciano Pavarotti (Rodolfo), Sandra Pacetti (Musetta), Gino Quilico (Marcello), Nicolai Ghiaurov (Colline), Stephen Dickson (Schaunard), Italo Tajo (Benoit) met het Ensemble van de Opera San Francisco o.l.v. Tiziano Severini. ArtHaus 100.046 (116’, 4:3, geluid 2.0, regio 0).1988

Puccini: La bohème. Cheryl Baker (Mimi), David Hobson (Rodolfo), Christine Douglas (Musetta), Roger en David Lemke (Colline en Schaunard) e.a. met het Ensemble van de Opera Sydney o.l.v. Julian Smith. Regie: Baz Luhrman. ArtHaus 100.954 (113’, 4:3, geluid 2.0, regio 2 en 5). 1993

 

Uit 1988 dateert de aanvankelijk op laserdisc verschenen ArtHaus opname. Misschien zagen Freni en Pavarotti er toen al niet echt uit als een jong liefdespaar, maar wat visueel mogelijk aan geloofwaardigheid ontbrak, werd royaal gecompenseerd door de rijke menselijkheid van hun vocale vertolking. Ghiaurov, toen ook al 59, was als Colline een krachtfiguur al vertoonde zijn stem ook wat roestvlekjes. De veteranen hebben de jongere medespelenden duidelijk geïnspireerd en de dirigent reageert sympathiek en waar nodig stuwend op de behoeften van de zangers. De decors en aankleding zijn traditioneel in de beste betekenis van het woord, geluidsmatig domineren de stemmen nogal boven de begeleiding. Toch een productie die loont.

Nog een stuk ouder is de DG opname, die destijds cultkarakter kreeg: uit 1965. Toen ontstond deze tamelijk ouderwets aandoende opera verfilming door Franco Zeffirelli, waarin ze zangers hun stemmen achteraf ‘indubden’. Op zichzelf is zo’n kunstgreep verwerpelijk, niettemin ontstond zo een vrijwel ideale opvoering. Om te beginnen omdat het gaat om een productie van La Scala in de glanstijd en omdat het gaat om een vrijwel louter uit jongere zangers bestaande groep Bohemiens. Freni stond nog aan het begin van haar grote internationale loopbaan, haar stem was nog uitermate fris en haar acteren is des te treffender nu ze zich redelijk inhoudt met een geloken blik, een verlegen lachje. Gianni Raimondi is een ideale partner; hij zingt elegant en met overgave. En Karajan lijkt spontaner dan ooit, hij zet noch de muziek, noch de zangers onder druk.

Van vrij recente datum is de Australische productie waarin Puccini met een lichtelijk Aussie accent tot ons spreekt. Vergeet de wat excentrische decors en concentreer het kijken op Luhrmans stimulerende actie, het luisteren op de meest goede stemmen. Barker is een moderne, goede Mimi in die zin dat ze niet erg kwetsbaar, maar wel vrij zelfbewust lijkt. Douglas overdrijft nogal als stoere Musetta. Roger Lemke zorgt met zijn fraaie bariton voor een aardgebonden Marcello en de Schaunard (David Lemke) en Colline (Gary Rowley) kunnen er goed mee door. Julian Smith zorgt voor de nodige vaart en verve, maar had wel wat luchtiger mogen zijn. Uitstekende beeld- en geluidskwaliteit.

Van vrij recente datum is de nieuwe Scala enscenering van – opnieuw! - de grote Zeffirelli en niemand minder. Hij weet van meet af aan de ideale sfeer te wekken en het is hooguit jammer dat niet alle vocale prestaties op eenzelfde hoog niveau staan. Als Mimi beschikt Gallardo-Domâs alsof het zo moet zijn over een haast te frêle, zwakke stem, maar of dat feitelijk passend is, zo’n principiële beperking? Veel beter is de warmbloedig en gevoelig klinkende stem van Alvarez als Rodolfo. De Musetta van Hong is om te zien en te horen een waar genoegen, daarentegen komt Servile zowel acterend als zingend tekort in expressief opzicht. Voor een geïnspireerde, fraaie begeleiding tekent Bartoletti. Dankzij het aandeel van Zeffirelli zeker een set die het aanzien en horen waard is, maar niettemin behoudt Karajan de voorkeur.