Puccini: Madama Butterfly. Mirella Freni Butterfly), Plácido Domingo (Pinkerton), Christa Ludwig (Suzuki), Robert Kerns (Sharpless), Michel Sénéchal (Goro), Marius Rintzler (Bonzo), Elke Schary (Kate) e.a. met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Herbert von Karajan. Decca 071-404-9 (vhs band); DG 073-4037 (dvd-v, 145’, 4:3, geluid PCM stereo, DTS 5.0, regio 0). 1974
Puccini: Madama Butterfly. Yasuko Hayashi (Mimi), Peter Dvorsky (Pinkerton), Giorgio Zancanario (Sharpless), Hak-Nam Kim (Goro), Arturo Testa (Bonzo) e.a. met het Ensemble van La Scala Milaan o.l.v. Lorin Maazel. ArtHaus 100.110 (144’, 4:3, geluid 2.0, regio 0). 1986
De achterliggende gedachte was de moeite waard: laat een Japanse regisseur, een Japanse sopraan in de titelrol en een Japanse mezzo als Suzuki optreden in Milaan om een bijna optimale authenticiteit te bereiken. In de praktijk bleek daar in 1986 niet veel van terecht te komen. De bewuste zangers zijn niet geweldig en ze passen ook niet bij de rest van de Westerse protagonisten. Feitelijk is het alleen Zancanario als Sharpless die echt overtuigt; Dvorsky is een stijve hark als Pinkerton en van een ware theatersfeer is geen moment sprake. Dit is dus een en al teleurstelling, de inbreng van Maazel ten spijt.
Veel bevredigender is de voorstelling uit de Arena in Verona, zoals die al in 1983 werd opgetekend. Vergeleken met Hayashi heeft Kabaivanska in visueel opzicht veel tegen: ze is relatief veel te groot en ziet er ook nauwelijks uit als een vijftienjarige. Maar wat is ze vocaal overtuigend! Ter wille van haar is deze opname de moeite waard. Antinori is een degelijke, maar minder opzienbarende Pinkerton en de Suzuki van Jankovic en de Sharpless van Saccomani kunnen er goed mee door. Bezwaar van producties in die mooie, grote arena is dat alle gebaren en handelingen overdreven groot moeten zijn om door het publiek op afstand waargenomen te worden, maar dat ongerief moet maar voor lief worden genomen.
Al jarenlang zijn vriend en vijand het erover eens dat Karajans Weense opvoering van deze opera uit 1973 nog steeds ongeslagen is. In audiovorm is hij al lang beschikbaar op Decca 417.577-2 en het beeldmateriaal was in wat primitiever bandvorm verkrijgbaar op Decca 071-404-3. Het wachten op een technisch hoogwaardiger, bestendiger en toegankelijker vorm is eindelijk beloond dankzij de samenwerking van DG met Unitel die dit fraais in beheer had. Het enige verschil is dat Luciano Pavarotti op de Decca cd’s Pinkerton is, terwijl Domingo die rol in de beeldopname vervult.
Het gaat bij deze opname niet om een simpele reportage van een opvoering in de Staatsopera in de regie van Ponnelle, maar om een duidelijk filmische benadering in een studio met inbreng van Martinoty om het geheel een nadrukkelijk Japanser karakter te verlenen.
Gedurende het intermezzo laste hij bijvoorbeeld beelden in die de dromen of nachtmerries van de hoofdrolspeelster suggereren. Elders blijven de monden van de mimende zangers dicht, als om de indruk te wekken dat ze in plaats van zingen nadenken over dat gezongene. Dat is alles voor lief te nemen, net als het feit dat op een gegeven moment een krant anno 1973 of Domingo in eigentijds T-shirt in beeld komen.
Het resultaat oogt heel naturalistisch en ook best romantisch, maar het heeft gelukkig geen nodeloos sentimentele uitstraling al hadden best wat minder bloemen mogen worden geschikt.
Mirella Freni, die merkwaardig genoeg verder nooit de hoofdrol geheel op het toneel zong, is een gedroomde en heel bekoorlijke Butterfly uit de oude school. Ze ontwikkelt zich mooi geleidelijk van onschuldig meiske tot tragische, haast pathetische vrouw. Domingo zingt als Pinkerton niet alleen prachtig, hij acteert ook verrassend goed als iemand die het midden houdt tussen een naïeve vrijgezel en een vlotte charmeur; hij weet zelfs sympathie te wekken voor zijn weinig loyale houding. Veel lof ook voor de Suzuki van Christa Ludwig; Kerns is een bezorgde Sharpless en de kleinere rollen zijn trouwens ook heel goed bezet met bijvoorbeeld een karikaturale Gozo van Sénéchal. Karajans tempi zijn aan de langzame kant, maar de klankschoonheid is heel groot en zo kan men dit fraaie klanktapijt wat langer op zich laten inwerken. De beeld- en geluidskwaliteit zijn redelijk, maar niet geweldig. Toch is en blijft dit de meest aanbevenswaardige uitgave.