Pergolesi: Il prigonier superbo; Antonio Lozano, Marina Rodriguez Cusi, Marina de Liso, Ruth Rosique, Marina Comparato en Giacinta Nicotra; La serva padrone. Alessandra Marianelli, Carlo Lepore en Jean Ménigue met de Accademia Barocca en de Virtuosi Italiani o.l.v. Corrado Rovaris. ArtHaus 101.654 (2 dvd's, 1u 57’). 2010/12
Eindelijk gerechtigheid: het was bekend dat La serva padrona oorspronkelijk als komisch intermezzo bij de korte opera seria Il prigionier superbo diende, maar het lot bepaalde dat het serieuze werk al gauw in de vergetelheid raakte en het intermezzo een redelijk grote populariteit verkreeg.
Eindelijk kunnen we nu zien en horen hoe het was bedoeld. Dat zien is zeker in La serva padrona van groot belang, want ondanks wat charmante en inventieve aria’s (die heel Mozartiaans klinken), bestaat een derde van het werk uit recitatieven, die pas de moeite waard zijn wanneer op het toneel iets gebeurt, zoals hier in de regie van Henning Brockhaus die voor een redelijk passende, hier en daar wat gemoderniseerde aankleding zorgde.
Terug in 1733 waar 5 september dit tweetal werken in Napels in première ging als eerste voorstelling na de aardbeving, gaat het in Il prigionier superbo (De trotse gevangene) om de strijd tussen twee koningen, de ene onttroond en zijn tirannieke rivaal waarbij vanzelfsprekend een vrouw in het geding is. Ze vechten om de liefde van een prinses en daarmee om de opofferingsgezindheid van een dochter.
De bezettingen zijn verschillend, net als de opvoeringsdata, maar het is heel goed dat ArtHaus het tweetal werken nu eindelijk logisch combineerde, weliswaar niet in elkaar schoof, maar na elkaar elk op een dvd plaatste.
Er wordt levendig geacteerd, stijlvol en met karakter gezongen in een stel heel toegewijde, homogene producties.
Een bijzonder welkome uitgave die Pergolesi eindelijk audiovisueel recht doet.