DVD Recensies

SCHUBERT: FIERABRAS, WELSER-MÖST, METZMACHER

Schubert: Fierabras D. 796. Jonas Kaufmann (t, Fierabras), Juliane Banse (s, Emma), László Polgár (bs, Charlemagne), Michael Volle (b, Roland), Christoph Stehl (t, Eginhard), Günther Groisböck (b, Boland), Twyla Robinson (s, Florinda), Irène Friedli (ms, Maragond) e.a. het het Ensemble van de Opera Zürich o.l.v. Franz Welser-Möst. Regie: Gudrun Hartmann. EMI 500969-9 (dvd, 1u. 51’00”). 2006  

 

Schubert: Fierabras D. 796. Michael Schade (t, Fierabras), Julia Kleiter (s, Emma), Georg Zeppenfeld (bs, Charlemagne), Markus Werba (b, Roland), Benjamin Bernheim (t, Eginhard), Peter Kálmán (b, Boland), Dorothea Röschmann (s, Florinda) en Marie-Claude Chappuis (ms, Maragond) met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Ingo Metzmacher. Regie: Peter Stein. C Major  73070-8 (dvd, 164’ + bonus 10’). 2014

 

In 1823 schreef Schubert dit, zijn laatste werk voor het operatoneel en het gold ruim anderhalve eeuw als een zwak werk en werd dus verwaarloosd. Dat duurde ongeveer tot 1988 toen de veel geprezen cd opname van Claudio Abbado (DG 459.503-2) verscheen. Achteraf blijkt er nog eentje uit 1959 van het stedelijk orkest Bern o.l.v. Hans Müller-Kray (Myto MCD 00192) te zijn, die daarom zo aantrekkelijk is omdat Fritz Wunderlich Eginhardt zingt, Hetty Plümacher Florinda, Otto von Rohr Charlemagne en Raymond Wolansky Roland vertolken.

Schuberts vriend Josef Kupelwieser schreef het libretto van deze ‘heroïsch-romantische opera in drie aktes’ naar een oude Franse geschiedenis La puente de Mantible (1630) over Eginhard en Emma van Pedro Calderón de la Barca die rond 1170 handelt. 

En intussen lijkt het werk helemaal gerehabiliteerd zodat het met groot succes zowel in Zürich als tijdens het Salzburg festival wordt opgevoerd, waarvan de dankzij deze dvd’s kunnen nagenieten.

Ster van de Zwitserse opname is haast vanzelfsprekend Jonas Kaufmann als jonge held. De rest van de bezetting zingt goed genoeg, maar levert geen bijzondere prestaties. László Polgár is keizerlijk in zijn optreden en alleen Juliane Banse stelt enigszins teleur. Voor dirigent en orkest past vooral lof. Op de aankleding valt aan te merken dat deze meer van het negentiende eeuwse Wenen dan van het tijdperk van Karel de Grote wegheeft.

Wat dit alles betreft, maakt de Weense voorstelling een passender, homogener indruk. Ook Georg Zeppenfeld blijkt een vorstelijke Charlemagne te zijn, zowel zingend als acterend en Fierabras, zoon van een Moorse prins, is in heel goede handen (keelbanden) bij Michael Schade. Maar een van de mooist gezongen rollen is hier de Florinda van Dorothea Röschmann. Maar ook Julia’s Kleiter’s Emma, Benjamin Bernheims lyrische, maar weinig heldhaftige Eginhard en Markus Werba als felle Roland mogen er wezen. Het kooraandeel is opvallend goed en Ingo Metzmacher, hoewel wat minder subtiel en plooibaar dan Abbado zorgt eveneens voor een prachtige totaalinbreng.

Gelukkig liet regisseur/producer Peter Stein Fierabras ook zonder franjes in zijn oorspronkelijke habitat.

Nauwelijks wordt hier te worden verteld welke van deze uitvoeringen de voorkeur heeft.