DVD Recensies

STRAUSS, R.: ELEKTRA, GATTI

Strauss, R.: Elektra op. 58. Irène Theorin (s., Elektra), Waltraud Meier (s., Klytämnestra), Eva-Maria Westbroek (s., Chrysothemis), René Pape (bs, Orestes), Robert Gambill (t., Aegisth) met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Daniele Gatti. ArtHaus 101.559 (dvd, 1u. 49’). 2010

 

Na Salome wilde Richard Strauss een lichter onderwerp kiezen voor zijn volgende opera, maar het werd niettemin Elektra, eentje dat nog morbider was. Net als Oscar Wilde’s toneelstuk is het praktisch een one woman show, met een seksueel gefrustreerde hoofdpersoon die tijdens dev eerste akte voortdurend op het toneel staat. Sophocles’ toneelstuk werd aangepast en kreeg een modieus Freudiaans tintje van Hugo von Hofmannsthal die de rest van zijn leven (hij stierf in 1929) nauw met Strauss samenwerkte.

Het bloederige verhaal gaat over de wraak die die Elektra’s broer Orestes wil nemen voor de moord op hun vader door hun moeder en haar minnaar.

Het grootste deel van de opera wacht Elektra op Orestes’ terugkeer uit ballingschap zodat hij het paar kan doden. Maar wanneer dit uiteindelijk gebeurt, is zij te overstuur om aan de festiviteiten die volgen deel te nemen. Helemaal alleen danst ze een Salome-achtige wilde triomfdans tot ze tijdens de laatste maten van het werk instort.

Elektra vertegenwoordigt Strauss’ piek als orkestrator. Hij gebruikt de heckelfoon (baritonhobo), altklarinet, bastrompet en wagnertuba en verdeelt de strijkers in secties voor unieke effecten.

Het werk stelt heel zware eisen aan de zangeres van de titelrol die vaak werden verlicht door coupures aan te brengen.Sommige daarvan hebben een officiële status gekregen.

Pas in 1967 werd Elektra echt compleet opgenomen met Birgit Nilsson als onvermoeibaar hoofdpersoon (Decca 417.345-2). Zie de Vergelijkende Discografie uit 2014 waarin weinig aandacht werd geschonken aan de dvd opnamen.

De verfilming uit 1981 met Astrid Varnay, Leonie Rysanek en Catarina Ligendza van een Weense opvoering onder Karl Böhm (DG 073-4095) en die met Eva Marton, Brigitte Fassbänder en Cheryl Studer onder Abbado uit 1989 (ArtHaus 100.049) voerden lang de lijst aan.

Maar ook de nieuwere Weense versie van Daniele Gatti met Eva-Maria Westbroek uit 2010 mag best wat meer aandacht krijgen. De tot het elementaire minimum opsmuk teruggebrachte regie van Nikolaus Lehnhoff is meteen een pre.

De Elektra van Irène Theorin torent figuurlijk boven alles uit. Ze begint waardig en doorloopt met mentale afbraakproces fysiek en mentaal grondig. Even smelt ze voor de herkenningsscène en blijkt ze ook teer, daarna strompelt ze tragisch naar haar slotscène.

Als Klytemnästra vertoont Waltraud Meier veel dramatische kracht: ze is hysterisch, paranoïde en angstaanjagend, maar geen moment karikaturaal.

Heel anders de Chrysothemis van Eva Maria Westbroek. Die is heel vrouwelijk, op zoek naar een uitweg (dichtbij de wand) en heel sympathiek, ook in haar latente verlangen naar moederschap. Voortreffelijk! Al even uitstekend is de Orestes vanb René Pape, die met ingehouden kracht en menselijk waardig zingt. Robert Gambill maakt wat er van Aegisth te maken valt.

Zo goed tot uitstekend als de vocale prestaties zijn, zo uitstekend tot in het detail is ook het spel van het orkest.

De laatste vijf minuten is sprake van een coup de théâtre die ik niet verraad. Al met al is deze productie evenwaardig aan die twee andere als beste genoemde.