Strauss: Arabella. Ashley Putnam (Arabella), Gianna Rolandi (Zdenka), John Bröcheler (Mandryka), Artur Korn (graaf Waldner), Keith Lewis (Matteo) e.a. met het Ensemble van het Glyndebourne festival o.l.v. Bernard Haitink. Regie: John Cox. Warner NVC Arts 0630-16912-2 (154’, 4:3, geluid 2.0, regio 2-6). 1984
Strauss: Arabella. Kiri te Kanawa (Arabella), Marie Mc Laughlin (Zdenka), Donald McIntyre Mandryka), Wolfgang Brendel (graf Waldner), Natalie Dessay (Sophie), David Kuebler (Matteo) met het Ensemble van de Metropolitan Opera, New York o.l.v. James Levine. DG 073-005-9 (178’, 4:3, geluid 2.0, regio 0). 1994Strauss: Arabella. Gundula Janowitz (Arabella), Sonia Ghazarian (Zdenka), Bernd Weikl (Mandryka), Hans Kraemmer (graaf Waldner) e.a. met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Georg Solti. Regie: Otto Schenk. Decca 071-405-3 (vhs). 1977
Strauss: Arabella. Kiri te Kanawa (Arabella), Marie McLaughlin (Zdenka), Wolfgang Brendel (Mandryka), Donald McIntyre (graaf Waldner), Helga Dernesch (Adelaide) e.a. met het Ensemble van de Metropolitan Opera, New York o.l.v. Christian Thielemann. DG 073-005-9 (178’, 4:3, geluid 2.0, regio 0). 1994
Deze opera is het product van de laatste samenwerking tussen componist Richard Strauss en librettist Hofmannsthal. Ze hoopten een vrij lichtvoetig, operetteachtig stuk te verkrijgen, maar eindigden met een behoorlijk serieus liefdesverhaal, waarin de felle, moedige titelheldin Arabella op zoek gaat naar de ‘ideale man’ en meent deze te hebben gevonden met Mandryka, een vrijmoedige, rijke landeigenaar en de zoon van een oude vriend van haar vader, graaf Waldner. Maar de situatie wordt helaas gecompliceerd door Arabella’s jongere zusje, Zdenka, die als jongen is grootgebracht om fondsen te vergaren voor de onvermogende Waldner. Door een list weet het gefrustreerde meiske een ongeoorloofde nacht door te brengen met de door haar geliefde Matteo door te pretenderen dat zij Arabella is, op wie hij nu juist verliefd is. Dat leidt tot onvermijdelijke verwarring, maar uiteraard eindigt alles met een happy end, ook al bedreigde Mandryka Matteo eerst nog met een duel.
Opnieuw valt om te beginnen de enige overgebleven vhs opname van de Weense Staatsopera uit kwaliteitsoverwegingen af. Geen nood, want twee van de drie dvd-v producties zijn dermate goed, dat nauwelijks behoefte bestaat aan alternatieven. Het ligt zeker niet aan Haitink die een welluidende, heel verzorgde opvoering in Glyndebourne dirigeerde in decors van Trevelyan Oman. Putnam heeft moeite met het Duits maar is verder redelijk geloofwaardig, zij het niet bijster expressief. Haar Mandryka, Rolandi lijkt echter wel een autist (weliswaar goed bij stem) en verontwaardigt zich nauwelijks om zich met zijn omgeving te bemoeien. De lastige subhandeling van Zdenka en Matteo komt in de knel omdat John Cox in zijn dubieuze regie daar een karikatuur van heeft gemaakt. Met een kelig piepende Fiakermilli wordt ook geen recht gedaan aan deze rol. Alleen de uitbundige Korn blijkt te weten wat Straussstijl is.
De in hetzelfde seizoen opgenomen New Yorkse en Weense producties zijn tot op vrij grote hoogte identiek tengevolge van een uitwisselingsprogramma. Om te beginnen blijkt in beide gevallen uit het beeld hoe voortreffelijk de regisseur met zijn staf op positief traditionele wijze de sfeer van de Weense salons en etiquette uit de tijd rond 1900 heeft getroffen.
De in wezen Weense solistenbezetting is een bastion van uitblinkers. Kiri te Kanawa is voortreffelijk bij stem in haar grote nummers, fraai bij stem en beeldschoon in close-up. Ze geniet zichtbaar van haar rol in de mooie ambiance van de decors waarvoor Günther Schneider-Siemsen tekende. Wolfgang Brendel als Mandryka ziet er wat te oud uit voor een midden dertiger, maar zingt ongeforceerd fraai in deze kwetsbare rol; Marie McLaughlin is een treffende, mooi jong ogende Zdenka en de ouders van Arabella – Donald McIntyre en Helga Dernesch – overtuigen niet minder. Opvallend goed ik ook de rol van het Fiakermilli: Natalie Dessay in haar korte, hevige optreden tijdens het bal. De regie van Otto Schenk getuigt van evenveel respect voor componist als librettist.
De klankbalans valt – zoals zo vaak – nogal ten gunste van de zangers uit en iets van de orkestrale rijkdom gaat zo verloren, maar duidelijk is wel het grote formaat van Thielemann is als begenadigd nieuwe Straussvertolker: energiek, emotioneel en zorgend voor een rijk klanktapijt overtuigender dan Levine. Brian Larges camerawerk is ook weer precies goed. In laatste instantie gaat de voorkeur toch duidelijk naar Thielemann uit.