DVD Recensies

STRAVINSKY: LE ROSSIGNOL

Stravinsky: Le rossignol. Natalie Dessay (le rosignol), Marie McLaughlin (la cuisinière), Hugo Simcic (l’enfant). Violeta Urmana (la mort), Vsevolod Grivnov (le pêcheur), Albert Schagidullin (l’empereur), Laurent Naouri (la chamberlain) en Maxime Mikhailov (le bonze) met koor en orkest van de Opéra Parijs o.l.v. James Conlon. Virgin 544.242-9 (50’, 16:9, geluid 2,0, 5.1, regio 0). 1999

 

Op EMI 556.874-2 verscheen deze opname in januari 2000 al in pure audiovorm, gekoppeld aan Renard. Maar hoe groot is de toegevoegde waarde wanneer we die voortreffelijke uitvoering kunnen ondergaan als quasi ‘soundtrack’ bij de verbeeldingsvolle film van Christian Chaudet vol knappe digitale animatie beelden die het exotische karakter van het werk versterken.

’s Avonds vindt een Chinees jongentje in zijn vaders pottenbakkerij een ongewoon grote vaas die nog warm is en die als bij toverslag verandert in een prachtig stuk Chinees porselein. Van achter grote, blauw geëmailleerde bomen doemt een visser op in zijn sampan. Zo begint het verhaal als een ontwakende droom van een kind in het land van de Chinese kunst en van mobieltjes en webcams. Het is ook verder heel fascinerend uitgebeeld en men moet de film een aantal keren zien voordat hij al zijn subtiele geheimen heeft prijs gegeven. De bewegingen, kleuren, belichting en alle andere wezenlijke elementen zijn bepaald overeenkomstig het dictaat van de muziek en de inhoud van Andersens sprookje.

Helaas duurt het werk zelf maar 26 mooie minuten, maar de uitgave is gelukkig aangevuld met beelden van de naproductie (nog eens 26 minuten) en de audio opnamesessies. Mooi ook hoe de stijlbreuk in het werk – van pre Vuurvogel met invloeden van Debussy en Rimsky-Korsakov in het Voorspel tot post Sacre in de tweede akte met meer schrilheid (net als de eerste destijds in St. Petersburg geïnstalleerde telefoons) en dissonanten plus het gegoochel met motieven – goed uit de verf komt zonder storend te zijn.

De prachtige tenor van Vsevolod Grivnov als visser en de kwinkelerende coloratuursopraan van Natalie Dessay in haar twee liederen vormen de mooiste inbreng, maar ook de andere solisten leveren prachtige prestaties en Marie McLaughlin als kok is met name uitblinkster, beschikkend over heel fraai Russisch.

In de muziek van de Japanse afgezanten wordt de relatie tussen Orthodoxe kerkzang en de strenge rituelen van Stravinsky’s late muziek duidelijk. Een indrukwekkend geheel.