Schumann: Dichterliebe op. 48; Schönberg: Pierrot lunaire op. 21. Christine Schäfer met resp. Natascha Osterkorn en het Ensemble Intercontemporain o.l.v. Pierre Boulez. ArtHaus 100.330 (dvd, 126’). 1999
De tot nu toe enige dvd opname van Schumanns Dichterliebe is van de veelzijdige sopraan Christine Schäfer die ook in andere optredens uitblinkt in de dubbelrol van zangeres en actrice. Ze plaatst Schumanns liederencyclus in een nieuwe, misschien wel controversiële context. Haar vertolking is doorschoten met filmbeelden en speelt in een karig verlichte nachtclub in Berlin-Mitte in een poging om zo een passende salonsfeer te scheppen. De zangeres is gehuld in een strak zwart kostuum en ze beweegt zich door de ruimte in harmonie met de emoties van ieder lied. Het gaat er haar om de gevoelens van alledag weer te geven.
Het ‘instudeer’ gedeelte van de film vertolkt en vertoont wat lichtelijk bizarre gedachten, te beginnen aan het begin met de zangeres in bed met haar partner, gevolgd door haar verdwijning voor toilet maken. Andere vrij triviale voorvallen zijn daarna gesitueerd in een nogal kaal modern appartement, die nachtclub en wat waarschijnlijk moet doorgaan voor een opnamestudio maar deze zijn zo goed in het totaal geïntegreerd, dat eigenlijk iedere kritiek in de kiem wordt gesmoord. Schäfer verleent met haar intrigerende, raadselachtige wezen en stem extra kracht en inhoud aan de door Bonney verrichte pionierdaad. Ze zingt tegelijk doodsimpel en indringend, ieder zweem van sentimentaliteit vermijdend. De zangeres wordt begeleidt door de al even fascinerende, onbekende pianiste Natascha Osterkorn die in het repetitiegedeelte een keer te laat komt (omdat ze twee uur nodig had om haar boiler te repareren…..), maar die een even belangrijk aandeel heeft in het scheppen van de juiste stemming, al klinkt de vleugel wat merkwaardig, bijna als een harp.
Producer Oliver Herrmann vormt de verbindende schakel naar de versie van Schönbergs Pierrot lunaire. Daarvoor verhuizen we quasi naar Parijs omdat hiervoor is gebruik gemaakt van de soundtrack van de cd DG 457.630-2. Dit betekent dat de zangeres haar Sprechgesang Kafkaesk ‘playbackt’ in een clownesk tenue en in een caleisdoscopische reeks plaatsen en omgevingen, inclusief een abattoir, een station en een medische collegezaal – alles met enige fantasie passend bij de teksten in kwestie. Het gaat hier om een van de beste en bekendste rollen van de zangeres en ze verleent elke syllabe van de tekst betekenis, daarbij aanzienlijk gesteund door de in dit opzicht ideale Boulez.
Tot slot is een nog een ongeveer drie kwartier lang interview met vreemd genoeg een onzichtbare interviewer die voortdurend rookt. De zangeres bevindt zich in een koffiebar waar ze ingaat op haar jeugd, hoe ze door haar zus, een Siljafan, werd meegenomen naar de Frankfortse opera waar modernist Michael Gielen de scepter zwaaide, zodat ze het idee kreeg dat Schönberg, Berg en Webern de muzikale norm waren en Lulu haar lievelingsrol blijft en tot slot op haar zangstijl. Alles uiteraard in het Duits. Een provocerende, boeiende uitgave.