Strauss: Salome. Teresa Stratas, Bernd Weikl, Hans Beirer, Astrid Varnay en Wieslaw Ochman met het Weens filharmonisch orkest o.l.v. Karl Böhm. Regie: Götz Friedrich. DG 073-433-9 (101’). 1977
Strauss: Salome. Nadja Michael, Michaela Schuster, Thomas Moser, Joseph Kaiser en Michael Volle met het Covent Garden orkest o.l.v. Philippe Jordan. Regie David McVicar. Opus Arte OA 0996D (169’).
Strauss: Salome. Catherine Malfitano, Simon Estes, Leonie Rysanek en Horst Hiestermann met het orkest van de Deutsche Oper, Berlijn o.l.v. Giuseppe Sinopoli. Warner NVC 9031-73827-2 (105’). 1990
De première van Salome in 1905 maakte Strauss meteen tot een superster. Het drama van Oscar Wilde, dat oorspronkelijk in het Frans werd geschreven, was in het Duits vertaald door Hedwig Lachmann en werd door de componist zelf op maat gefatsoeneerd als basis voor het voor sommigen nog steeds shockerende libretto.
Herodes laat Johannes de Doper (Jokanaan) arresteren. Deze gaat niet in op de avances van Salome, de schoondochter van Herodes. Salome voert de ‘Dans van de zeven sluiers’ op voor Herodes op voorwaarde dat deze al haar wensen zal vervullen. Herodias, haar moeder, vraagt haar om het hoofd van Jokanaan te vragen. Het afgehakte hoofd wordt haar aangeboden in een heel lange, krachtige slotscène en zij kust zijn lippen. Herodes laat haar vervolgens ter dood brengen.
Salome is een bedwelmende evocatie van verdorvenheid en waanzin. De haast koortsachtige erotische decadentie van de geschiedenis wordt uitgedragen in heel bijzonder kleurige muziek en Strauss’ uitbeelding van Herodias’ necorofiele dochter bezit een enorme emotionele kracht. Strauss beschreef de titelrol als een rol voor “een zestienjarig meisje met de stem van Isolde”. Het gaat hier inderdaad om een der veeleisendste sopraanrollen omdat Salome vrijwel geen moment van het toneel is gedurende de ruim negentig minuten die het werk duurt.
Hoewel Salome niet direct enigerlei nabootsing van Wagners werk is, heeft deze opera als doorgecomponeerd stuk toch veel aan Wagner te danken, juist ook door het gebruik van het orkest en het gebruik van leitmotiven. Ook de uitwerking van de vocale partijen heeft nog iets Wagneriaans door een afwisseling van declamatie en aangehouden melodieën die van een grote rijkdom zijn.
De oudste opname dateert uit einde jaren zeventig vorige eeuw. Het gaat om een verfilming door de altijd al omstreden Götz Friedrich die destijds bij een te uitzending al het nodige kabaal veroorzaakte. Die was voornamelijk gericht tegen de in een pornowinkel aangeschafte lederen kostuums waarvoor Jan Skalicky tekende; kritiek kreeg ook de indertijd nog grote onervarenheid van de regisseur met het medium film en zijn voorkeur voor een fallisch decor, door Gerd Staub op plexiglas geprojecteerd..
Deze ‘Hup Capadocië’ sfeer wordt er niet beter op door de klunzige choreografie van Salome’s in juist teveel sluiers gehulde dans. Het is niet eens grappig meer.
En dan is daar Teresa Stratas in de hoofdrol. Aan het begin van haar carrière was haar Duits zwak en in wezen was de rol te zwaar voor haar. Met overdreven gebaren probeerde ze dat te compenseren. Zij (en Friedrich) vonden nooit de grillige verschrikking die voortdurend achter haar rol schuilgaat, zoals Welitsch en Cebotari die ooit vonden.
Weikl klinkt goed, maar lijkt wanneer de camera niet geil naar zijn benen kijkt tamelijk verloren. De sterren in deze opvoering zijn naar verwachting de veteranen die op briljante wijze doen wat ze al vaak eerder deden. Zo is Beirer een niet van zijn stuk te brengen sympathieke Herodes en Varnay’s weerzinwekkende Herodias – kijk maar naar haar ogen als ze haar dochter bespiedt bij haar dans of haar eis voor Jokanaans hoofd kracht bij zet – ze is ten volle een wraakzuchtige koningin.
Böhm en het orkest verrichtten uiteraard topprestaties, maar hun beloning blijft nogal uit omdat het geluid nogal geknepen klinkt en moeizaam in het beeld is geperst. Bonussen zijn er niet behalve een interessant retroperspectief essay van Friedrich.
In de Opus Arte opname uit Covent Garden eindigt Salome na veel naakt vertoon in een witte petticoat vol bloedvlekken. Verder gaat het om een nogal conventionele productie waarin het verhaal zonder veel opsmuk wordt verteld. De idee gaat terug tot Pasolini’s film Salo waarin de handeling is geplaatst in de jaren dertig vorige eeuw met wat decadente ‘extra’s’ die best wat geanimeerder hadden mogen zijn rond een alledaags verhaal over de familie Herodes.
Het beeld toont ons in een fraai decor het verlopende banket van Herodes boven, terwijl de kern is gericht op de kelder, waarin beweging komt dankzij de Dans in de Zeven Kamers (die volgens een toelichting de verkeerde opvoeding van Salome toont). Nadja Michel werd op slag Europa’s hochdramatische keus voor de fysiek zware hoofdrol. Ze is een aantrekkelijke Salome die zich haast dansend voortbeweegt, maar zowel fysiek als qua stem met alle risico’s van dien goed presteert.. Michael Volle is een imposante Narraboth. Dit tweetal Duitse zangers maken best de nodige indruk, maar feitelijk is het Thomas Moser als de menselijk zwakke Herodes die de meeste indruk maakt.
Philippe Jordan heeft het goed spelende orkest mooi in evenwicht gebracht met de stemmen en de zaal en let goed op de nog steeds modern klinkende wendingen in Strauss’ harmonieën. De verfilming door Jonathan Haswell volgt David McVicars werk gevoelig en precies en is zo veel meer dan een statische vertoning.
Verder is daar de verfilming van een opvoering in de Berlijnse Deutsche Oper uit 1990 van een kernachtige opvoering geleid door Giuseppe Sinopoli
In de titelrol zien en horen we een nogal scherp klinkende Catherine Malfitano, die van meet af aan precies lijkt te weten wat ze wil, maar weinig meisjesachtig is als ze haar eisen uit en naar de leeftijd van de profeet vraagt die in cel beneden is opgesloten. Maar ze is heel verleidelijk in de Dans van de 7 sluiers en raakt obsessief wellustig als ze het hoofd van Jokanaan liefkoost. Simon Estes is een nobele, mooie en standvastige Jokanaan. Een echt fraaie stem heeft Horst Hiestermann als Herodes niet, maar hij zingt accuraat en hij vult het karakter van deze zwakkeling goed in. Vroeger was Leonie Rysanek ooit al een geweldige Herodias en ook hier nog is ze heel treffend op haar aanmatigend heerszuchtige manier. In de rest van de bezetting is geen zwakke stee te vinden; ze worden goed geregisseerd tegen een gestileerde witte achtergrond als blokken van beton.
Geheel overtuigend is geen van de drie dvd opnamen. Het beste kan men kiezen tussen Opus Arte en Warner.