Schumann at Pier 2. Symfonieën nr. 1-4. Deutsche Kammerphilharmonie Bremen o.l.v. Paavo Järvi (3 dvd’s; symfonieën 2u. 26’; Schumann at Pier 2 1u. 38’; bonus 27’). 2012
Eerst ter verduidelijking: Pier 2 in het Bremense havengebied is geen overslaghal, zelfs geen passagiersterminal voor cruiseschepen maar een volwaardige ruimte met volledige bezoekersaccomodatie voor 1250 gasten in het havengebied; de eerste twee rijen kunnen zelfs comfortabel op witte bankstellen zitten. Meestal gebruikt voor popconcerten, maar naar blijkt het zijn harde vloer, beklede wanden, hoogte van 14,7m in het bekende schoendoosformaat ook heel geschikt voor symfonische muziek; een gebogen stalen(?) plaat achter het orkest fungeert als nuttige klankkaatser. Van deze cd’s komt dankzij een stel slim opgehangen, deels hoog zichtbare microfoons in elk geval een coherent, helder geluid tot de luisteraar.
Het stalen golfplaatachtige gebouw zonder vensters mag er aan de buitenkant niet erg aanlokkelijk uitzien, wat binnenin gebeurt mag worden gehoord. In elk geval schijnt het Bremense muziekleven te bloeien. Was Lawrence Rennes daar niet ‘ns chef van het Philharmonisch orkest? De Deutsche Kammerphilharmonie is een ensemble op basis van vier contrabassen dat in zijn muzikale aanpak veel weg heeft van de tegenwoordige geprofessionaliseerde jeugdorkesten.
Waarmee we tot Schumann zelf komen. Deze prutste jarenlang aan schetsen voor een belangrijk orkestwerk, maar net als Brahms twijfelde hij te zeer aan zichzelf om dat tot een goed einde te brengen. Zijn ontdekking van Schuberts Negende gaf de stoot om nu zelf ook door te zetten.
Gedurende januari en februari 1841 schreef hij zin eerste symfonie, de Lentesymfonie. Het is een exuberant werk overeenkomstig de titel en de bijnamen die hij aanvankelijk aan de delen gaf: ‘Ontwaken van de lente’, ‘Avond’, ‘Vrolijke speelmakkers’ en ‘Volle lente’.
De Tweede symfonie die kort na een zenuwinstorting in 1845 ontstond, is een veel somberder, conventioneler en niet zo populair werk, maar de Derde, de Rheinische, is zijn meest spontane en blije uiting als viering van het Rijnlandse landschap, de Keulse dom, de geschiedenis en legenden van het gebied.
De Vierde symfonie ontstond al in 1841 maar werd in 1851 drastisch herzien. Het is een heel intens werk met revolutionaire trekken want bijna elk gebruikt thema vloeit voort uit de langzame inleiding van het eerste deel.
Tijdenlang heette het dat Schumann een slechte orkestrator was omdat de piano zijn instrument was en zijn herorkestratie pogingen (en die van anderen, o.a. Brahms) de zaak alleen nog maar ondoorzichtiger maakten.
Op cd waren het niet zozeer Karajan (DG 429.672-2), Haitink (Philips 416.126-2), Bernstein (DG 453.049-2), maar vooral Sawallisch (EMI 567.768-2) en in wat mindere mate Kubelik (Sony SBK 48270) die tot voor kort de componist het meeste recht deden.
De eerste die met succes trachtte om de mythe van Schumann als matige orkestrator te ontkrachten, was Gardiner (DG 457.591-2) met zijn orkest met instrumenten uit ’s componisten tijd. Maar Järvi gaat nog een stapje verder door Schumann herboren te laten worden door een enorm vitaal, heel unaniem, dynamisch mooi genuanceerd helder doortekend orkestspel op hem los te laten. Overdadig laatromantisch patina wordt weggepoetst, daarvoor in de plaats komt een Mendelssohnachtige levendigheid. Toegegeven: de tempi zijn soms wat aan de snelle kant, maar in de langzame delen kunnen de blazers soli toch aardig uitzingen en fraai worden de structuren blootgelegd.
Daarbij helpt dat men aardig kan zien wat er gebeurt. De camera instellingen zijn misschien in aantal wat beperkt en dus stereotiep, maar er wordt duidelijk zichtbaar hoe betrokken en enthousiast het ensemble reageert en hoe tot in de snelste loopjes toe de discipline volmaakt is. Het is een spannende, misschien niet alledaagse ervaring.
De symfonieën beslaan paarsgewijs 2 dvd’s, op eentje was nog 9 minuten ruimte voor een portret van het orkest en op de derde schijf staat een uitgebreide verfilming over het voorbereidende orkestrepetitieproces met commentaren op de werken en van de musici.
Al met al een welkom nieuw licht op de symfonicus Schumann en een stel vitaliserende uitvoeringen. Het cd alternatief op RCA 88697-96431-2, 2 cd’s is natuurlijk ook de moeite, maar met beeld en commentaar erbij zijn de indrukken zoveel intenser.
Overigens: er is van deze uitvoerenden ook een Beethoven at Pier 2 uit 2009 (Sony 88697-78755/757-9, 3 dvd’s en RCA cd’s).