DVD Recensies

VINCI: DIDONE ABBANDONATA

Vinci: Didone abbandonate. Roberta Mameli (s., Didone) Carlo Alllemano (t., Enea), Raffaele Pè (ct., Iarba), Gabriella Costa (s., Selene), Marta Pluda (ms., Araspe), Giada Frasconi (ms., Osmida) met het ensemble van de Maggio musicale Fiorentino o.l.v. Carlo Ipata. Dynamic 37788 (2 dvd’s, 2u. 45’27”). 2017

De mythische liefde tussen Dido en Aeneas vormde niet alleen voor Purcell een bron voor een prachtige opera, maar was dat ook voor Leonardo Vinci die in het seizoen 1725/6 tegelijk aan drie opera’s werkte: Astianatte voor Napels, Didone abbandonata voor Napels en Siroe re di Persia voor Venetië.

Toen Vinci op veertigjarige leeftijd overleed, zette Händel zijn schouders onder het miskende muziektheaterwerk en sleutelde nog wat aan de opera, Van die postume samenwerking tussen twee grootmeesters bestaat een mooie dvd opname.

Ook in 1724 was het libretto van Metastasio al eens door Domenico Sarro gebruikt, maar hier wordt een deels ingekorte, deels veranderde tekst gebruikt.

Maar het verhaal blijft hetzelfde. Dido en Aeneas zijn verliefd op elkaar, maar daar komt een einde aan wanneer Aeneas besluit om naar Italië te gaan om daar een nieuw Troje te stichten. In de Moorse koning Iarda die aast op Dido’s koninkrijk treft hij een geduchte rivaal. Dido geeft voor van Iarba te houden om Aeneas jaloers te maken en voor zichzelf te behouden. Osmida verraadt zijn koningin, maar de op Selene verliefde Araspe, een vertrouweling van Iarva, gedraagt zich als gentleman en weigert Aeneas in een duel te doden.  Dan laat Iarba de stad in brand steken en de verlaten Dido komt in de vlammen om.

De muziek hierbij is in Napolitaanse stijl met in hoofdzaak strijkers aan bod plus een enkele hobo, wat hoorns en een trompet. Destijds waren alle rollen bedoeld voor mannenstemmen. Daarvan wijken regisseur Deda Cristina Colonna en dirigent Carlo Ipata af. Roberta Mameli toont een goede heersende zowel als kwetsbare Dido, Carlo Allemano weet als Aeneas heel mooie coloraturen te zingen en countertenor Raffaele Pè zorgt voor een kwaadwillige, nijdige Iarba. Gelukkig voldoen ook de kleinere rollen goed.

In het orkest klinken de violen niet optimaal, maar de begeleiding kan er verder goed mee door en heeft vaart.

De aankleding is sober en redelijk in stijl gehouden bij deze nuttige bijdrage aan een nog lang niet geheel ingevulde periode uit de operageschiedenis.