DVD Recensies

VERDI: AIDA, GUADAGNO, GOMEZ-MARTINEZ, LEVINE, MAAZEL, NAVARRO, STEFANELLI

Verdi: Aida. Maria Chiara (Aida), Fiorenza Cossotto (Amneris), Nicola Martinucci (Radames), Giuseppe Scandola (Amonasro), Carlo Zardo (koning van Egypte) e.a. met het Ensemble van de Arena, Verona o.l.v. Anton Guadagno. Regie: Giancarlo Sbragia. NVC Arts 0630-19389-3 (vhs). 1981

Verdi: Aida. Daniella Dessì (Aida), Elisabetta Fiorillo (Amneris), Fabio Armiliato (Radames), Juan Pons (Amonasro), Roberto Scandiuzzi (koning van Egypte), Estefano Palatchi (boodschapper) e.a. met het Ensemble van het Liceu grand theater in Barcelona o.l.v. Miguel Angel Gómez-Martínez. Regie: José Antonio Gutiérrez. Opus Arte OA 0894D (186’, 16:9, geluid 2.0, DTS 5.1, regio 0). 2003

Verdi. Aida. Aprile Millo (Aida), Placido Domingo (Radames), Dolora Zajick (Amneris), Sherill Milnes (Amonasro), Paata Burchuladze (koning van Egypte), Dimitri Kavrakos (boodschapper) e.a. met het Ensemble van de Metropolitan Opera, New York o.l.v. James Levine. DG 073-001-9 (171’, 4:3, geluid 2.0, regio 0). 1988

Verdi. Aida. Maria Chiara (Aida), Ghena Dimitrova (Amneris), Luciano Pavarotti (Radames), Juan Pons (Amonasro), Nicolai Ghiaurov (Ramphis), Paata Burchuladze (koning van Egypte), Ernesto Gavazzi (boodschapper), Francesca Garbi (priesteres) met het Ensemble van La Scala, Milaan o.l.v. Lorin Maazel. ArtHaus 100.058 (2 dvd’v’s, 160’, 4:3, geluid 2.0, regio 2, 5 en 6). 1985

Verdi: Aida. Margaret Price (Aida), Stefania Toczyska (Amneris), Luciano Pavarotti (Radames), Simon Estes (Amonasro), Kurt Rydl (koing van Egypte), Kevin Langa (boodschapper) e.a. met het Ensemble van de Opera San Francisco o.l.v. García Navarro. Regie: Sam Wanamaker. Warner NVC Arts 3984-22366-2 (163’, 4:3, geluid 2.0, regio 2-6). 1981

Verdi. Aida. Adina Aaron (Aida), Kate Aldrich (Amneris), Scott Piper (Radames), Giuseppe Garra (Amonasro), Enrico Giuseppe Iori (Koning van Egypte), Paolo Pecchioli (boodschapper) en het koor en orkest van de Toscanini Stichting o.l.v. Massimiliano Stefanelli. TDV DV-AIDDB (2 dvd-v’s, 188’, 4:3, geluid 2.0 en 5.1, regio 0). 2001

 

In november 1869 kondigde khedive Ismail, de toenmalige heerser van Egypte, aan dat hij een operagebouw wilde vestigen in Caïro als onderdeel van de festiviteiten rond de opening van het Suez kanaal. Hij vroeg Verdi om een opera te componeren ter gelegenheid van de opening van dat gebouw in november 1870. Verdi haalde die deadline niet (en het gebouw werd met Rigoletto geopend), maar een jaar later, slechts een paar weken vóór de première in Egypte, voltooide hij Aida als spectaculaire opvolger van Don Carlo.

Vooral bekend door de ‘Triomfmars’ wordt het werk regelmatig onderworpen aan spectaculaire producties waarin toneelmensen zich kunnen uitleven – jaarlijks bijvoorbeeld in het oude Romeinse amfitheater, bekend als de arena van Verona. Die wordt ingericht als replica van het Egypte der farao’s, inclusief olifanten, kamelen en paarden.

Maar net als bij Don Carlo vormt al dat spektakel slechts het decor voor een intens emotioneel drama. In wezen is Verdi’s Aida opnieuw een tragedie over de gedeelde loyaliteit met als slachtoffer het Ethiopische slavenmeisje Aida, dochter van de gevangen Ethiopische koning en haar liefde voor de kapitein van de Egyptische garde, Radames.

Aida is een opera die nogal eens aan overdrijving wordt blootgesteld in meestal te grootschalige producties (de arena in Verona met kamelen, olifanten en al) of als spektakel voor de jetset aan de oevers van de Nijl wordt gesitueerd. Niettemin was die alleen op vhs band beschikbare opname uit het Verona van 1981 best mooi. Toch is het bij wijze van contrast wel eens goed om een juist kleinschalige opvoering te ondergaan. TDK biedt die mogelijkheid dankzij de registratie van een opvoering in het intieme negentiende eeuwse theater in Verdi’s geboorteplaats, Busseto. Daar ontstond echt wat bijzonders toen een stel getalenteerde onbekende jonge zangers door de Toscanini Stichting werd uitgenodigd om onder leiding van Carlo Bergonzi en Franco Zeffirelli het werk in te studeren en op te voeren. Die intieme schaal vormt geen belemmering voor een over de hele linie treffende uitvoering, waarin tot de kern van de opera wordt doorgedrongen. Een heel bemoedigende onderneming.

Wat in 1981 in San Francisco ten tonele werd gebracht, was een routineproductie van Sam Wanamaker met als enige bijzonderheid dat Luciano Pavarotti debuteerde als Radames en Margaret Price als Aida. Beiden waren niet optimaal geschikt voor die rollen, maar ze handhaven een hoge stilistische standaard en geven blijk van grote overtuigingskracht. Zonder veel te bewegen suggereert Pavarotti zijn waardige bedoelingen en zijn emotionele kwelling met een ooguitdrukking die boekdelen spreekt. Het traditionele stentorkarakter voor deze rol ontbreekt aan zijn stem, maar hij zingt prachtig. Zo ook ontbreekt het specifiek Italiaanse élan dat zo essentieel is aan de stem van Price, maar ze zingt prachtig muzikaal en fraseert fraai, met name in haar beide aria’s. Helaas oogt ze allerminst als een slavenmeisje.

Destijds was Stefania Toczyska een der betere vertolksters van Verdi’s mezzorollen en ze laat dat hier als Amneris ten volle blijken. Daarentegen beschikte Simon Estes niet over een echte Verdistem en overtuigt hij maar matig als Amonasro; Kurt Rydl is een routine Ramfis, Kevin Langan een effectieve koning. García Navarro zorgt voor een exacte, maar niet erg inspirerende orkestbegeleiding en Sam Wanamakers productie binnen Douglas Schmidts overdadige, een warboel lijkende decors en Lawrence Casey’s met goud beladen kostuums waarin de zangers voorspelbare dingen doen, zorgen teveel voor een prototype van de kostuumopera. Meer niet. Deze versie is hooguit geschikt voor bewonderaars van de zangers in kwestie.

Gangbaarder is natuurlijk wat bijvoorbeeld in de Scala en de Met gebeurt. Zo’n Scala productie werd bijvoorbeeld in 1985 vastgelegd in het concept van Luca Ronconi, die enerzijds de interieurs een decadent  oriëntalistisch aanzien gaf zoals die rond de vorige eeuwwisseling gangbaar was bij oriëntalistische schilders als Alma-Tadema en anderzijds in de triomfscène een beweeglijk Egypte toont dat vers aan het licht schijnt te zijn gebracht door archeologen. Bij wijze van contrast wordt in de triomfscène een mobiel en flexibel Egypte getoond dat uit de buik van de aarde oprijst alsof het zojuist door archeologen aan het licht is gebracht, hoewel dat niet geheel uit de verf komt omdat videoproducer Derek Bailey de kijker niet de gelegenheid geeft om die scène als geheel te overzien. De 3e akte bij de nachtelijke Nijl daarentegen is prachtig geslaagd met de suggestie van warmte tegen een azuurblauwe lucht en een rieten boot.

In de titelrol begon de stem van de voortreffelijke Chiara als stiliste al lichte slijtageverschijnselen te vertonen (vier jaar eerder, in Verona op een NVC Arts tape klonk ze beter), maar ze is en blijft een uitstekende Verdivertolkster, al doet haar manier van acteren wat ouderwets aan. Ook Dimitrova als Amneris is een grootse, vocaal imposante zangeres van de oude stempel. Pavarotti’s waardige felheid en pathos maken hem tot een door eenvoud ontroerende Radames; zijn duetten met Chiara en Dimitrova uit de derde en vierde akte behoren tot de hoogtepunten hier. Pons, rudimentair acterend, is een kernachtige Amonasro en Ghiaurov een ook vocaal wat stramme Ramphis. Feitelijk was het niet makkelijk een betere bezetting bij elkaar te krijgen.

Maazel gaat meer efficiënt dan geïnspireerd te werk maar verleent de hoogtepunten wel kracht en glans. Zijn directie is wat aan de zakelijke, onplooibare kant, maar wint enorm aan overtuigingskracht in de derde en vierde akte.

De video beeldregie van Derek Bailey had wat vloeiender mogen zijn, de geluidskwaliteit is zeer goed.

Ook in de New Yorkse Met weten ze van wanten als het erom gaat Aida spectaculair op het toneel te brengen, met paarden en al, maar ook met minder passende koning Tut kostuums en nodeloze parafernalia. De muzikale opvoering speelt zich met haarscheuren en al op eenzelfde epische schaal af. Levine dirigeert het werk fors, minder gestaald en minder flitsend dan Maazel, maar wel met een beter orkest, maar weer wat tam tijdens de oorlogsverklaring en de grafscène. De plaatselijke zangheldin Aprile Millo zorgt voor een robuuste Aida, maar haar laagliggende spinto sopraan klinkt niet erg verfijnd en het lukt haar niet Aida’s kwetsbaarheid te tonen zoals dat Chiara lukte, al overtuigt ze wel in de Nijlscène. Een wat aarzelend ‘Celeste Aida’ en wat weinig karakteristieke semafoor acteren verraden, dat Plácido Domingo als Radames niet in topvorm is al toont hij zichtbaar de held ten voeten uit. Hij is wat opgewarmd voor zijn laatste Bes, maar klinkt droogjes in de triomfscène, mogelijk gehinderd door een lastig, weinig flatteuze gouden wapenrusting en belachelijk grote, eivormige hoofdtooi. Pavarotti was bij Maazel vocaal beter, zij het minder als acteur. Sherrill Milnes, hoe nobel en nadrukkelijk ook, klinkt ook gortdroog, maar buldert tenminste niet. Dolora Zajick is een vocaal geweldige Amneris; haar fraaie mezzo doet het beter dan die van Dimitrova, maar ze vlamt niet echt, ondanks Paata Burchaladzes stimulerende (maar ook wat dominante) Ramfis. De koning van Dimitri Kavrakos is een nogal stijve hark. Waaraan het ontbreekt, is aan sprankeling, vuur en vitaliteit; daaraan kan ook de heel goede beeldregie van Brian Large niets veranderen. Niettemin is deze productie best het aanzien waard.

De bekoring van de Opus Arte uitgave schuilt in de eerste plaats in de prachtige decors van de schilder Josep Mestres Cabanes uit 1945: heel groots, stijlvol en de verbeelding stimulerend. Alleen al die rijkdom aan fraaie details. De regie van Gutiérrez sluit daar naadloos op aan. Grappig genoeg zijn de acteerprestaties van de meest Italiaanse zangers ook nogal traditioneel om niet te zeggen ouderwets. De zangprestaties zijn wat wisselend met een wat versleten lijkende stem van Dessì als Aida, een nobel klinkende Radames van Armiliato, een flink vibratorijke Amneris van Fiorillo en een wat wankele bas van Scandiuzzi als Ramfis. Maar het kan ermee door. Spijtiger is de haast terloopse directie van Gómez-Martinez die de voorstelling remt en verzwakt

Tenslotte is het nogal frustrerend te moeten vaststellen dat de potentieel mooiste opname (nog) niet op dvd-v beschikbaar is. Maar vooreerst voldoen vooral de Scalaversie van Maazel en in iets mindere mate de Metversie ook behoorlijk. De rest is voor één keer misschien de moeite waard.