DVD Recensies

WAGNER: DIE MEISTERSINGER, FRUBECK DE BURGOS, MACKERRAS, STEIN

Wagner: Die Meistersinger von Nürnberg. Eva Johansson (Eva), Wolfgang Brendel (Hans Sachs), Gösta Winbergh (Walther), Victor von Halem (Veit), Eike Wilm Schulte (Beckmesser), Uwe Peper (David), Ute Walther (Magdalena) e.a. met het Ensemble van de Duitse Opera, Berlijn o.l.v. Rafael Frühbeck de Burgos. Regie: Götz Friedrich. ArtHaus 100.152 (2 dvd’s, 266’, 16:9, geluid 2.0, regio 0). 1995

Wagner: Die Meistersinger von Nürnberg. Donald McIntyre (Hans Sachs), Paul Frey (Walther), Helena Döse (Eva), Donald Shanks (Pogner), John Pringle (Beckmesser), Christopher Doig (David), Rosemary Gunn (Magdalene), Robert Allman (Kothner) e.a. met het Ensemble van de Opera Sydney o.l.v. Charles Mackerras. Regie: Michael Hampe. ArtHaus 100.122 (2 dvd’s, 277’, 4:3, geluid 2.0, regio 2 en 5). 1990

Wagner: Die Meistersinger von Nürnberg. Mari Anne Häggander (Eva), Bernd Weikl (Hans Sachs), Siegfried Jerusalem (Walthert), Manfred Schenk (Beckmesser), Hermann Prey (Veit),  Graham Clark (David) e.a. met het Ensemble van het Bayreuth festival o.l.v. Horst Stein. Regie: Wieland Wagner. Philips 070-413-3 (vhs). 1984

 

Alsof hij zijn systeem wilde vrijwaren van de excessen van Tristan wierp Wagner zich vervolgens op een komedie en de zuiverder wereld van het C-groot. Die Meistersinger von Nürnberg is echter geen simpele komedie: het is een hymne aan de Duitse kunst en een viering van de progressiviteit in de cultuur waarin heel wat dwaasheden van het menselijk hart, intriges en kleingeestigheid langskomen. Hij gebruikte hier zijn systeem van in elkaar grijpende motieven, zijn rijke muzikale invallen en zijn melodische overdaad voor een brok midzomerdwaasheid.

De handeling speelt in het Middeleeuwse Neurenberg met zijn mede door gilden beheerste maatschappij. Het meest eerbare en gezaghebbende gilde is dat van de Meesterzangers. Pogner, een lid van dat gilde, heeft besloten dat hij zijn dochter Eva zal uithuwelijken aan de winnaar van een voor de langste dag van het jaar uitgeschreven zangwedstrijd. Maar Eva is al verliefd op een rondtrekkende ridder, Walther von Stolzing die tracht opgenomen te worden in het gilde. Alleen de schoenlapper/dichter Hans Sachs, die zelf een oogje op Eva heeft, erkent de mogelijkheden van Walthers moderne zangopvattingen en belooft hem te helpen. Walther heeft een sterke rivaal in de gedaante van de pietluttige, vitterige stadsklerk Beckmesser – een karikatuur van Wagners felste criticus uit Wenen: Eduard Hanslick.

Tijdens de wedstrijd wordt Beckmesser uitgelachen na zijn catastrofaal slechte vertolking van een lied waarvan hij meent dat het van Sachs is, terwijl het feitelijk van Walther is die het vervolgens prachtig zingt en zo uiteraard Eva’s hand verdient. Hoewel het werk in muzikaal opzicht minder extreem is dan Tristan, is het niettemin een subliem werk, vooral door de wijze waarop alle personen muzikaal worden gekarakteriseerd. Sachs is de sympathiekste figuur uit het hele oeuvre van Wagner en het pompeuze gedrag van de oude meesterzangers is ook heel fraai uitgebeeld. Er komen uiteraard ettelijke prachtige scènes voor in deze opera, met name de avondlijke komedie uit de 2e akte waar Beckmesser Eva tracht te verleiden met een serenade, of het ontroerende eerste tafereel uit de derde akte waarin Sachs zijn claim op Eva opgeeft. De zangwedstrijd aan het slot is heel grappig.

Op papier heeft een verfilmde opvoering van deze opera uit Bayreuth een streepje voor, maar in de praktijk valt het resultaat wat tegen en niet alleen tengevolge van de tekortkomingen van de vhs drager. Snel vergeten dus maar.

De Berlijnse vertoning is heel andere koek. Sterker nog, het is een van de beste opera verfilmingen tot nu toe. De geneugten kunnen hier vooral worden ontleend aan de volledige integratie van muziek en handeling in een regie die van alle kanten grondig is ingestudeerd. Het gaat om de heropvoering uit 1995 van een productie uit 1993 en het team lijkt nu nog beter ingespeeld.

De grootste lof voor het welslagen gaat naar de helaas overleden regisseur Götz Friedrich, die perfect wist hoe hij de menselijke interactie moest uitbeelden en intensiveren. Neem de handeling en de reactie van de meesterzangers in hun dispuut uit de eerste akte, de subtiele relatie tussen Eva en Sachs, de eb en vloedwerking van de tussen Sachs en Beckmesser uitgewisselde argumenten en de vriendelijkheden tussen Walther en Sachs, waarbij de leerling gretig van de meester leert in het derde tafereel uit de eerste akte. Alles heel onthullend en treffend.

Frühbeck de Burgos bekrachtigt het regieconcept van Friedrich door zijn orkest op bijna kamermuzikaal fijnzinnige manier te laten spelen, waardoor ook meteen alle subtiliteiten van de zang een kans krijgen gehoord te worden. Ook hier een mooie zuiver muzikale eb en vloedwerking. Wolfgang Brendel, die uiterlijk associaties wekt met Lech Walensa, is een innemende, sympathieke, soms wat terughoudende en peinzende Sachs; het ontbreekt zijn stem hooguit wat aan warmte in het laagste register; hij is meer bariton dan bas. Gösta Winbergh is een vrijwel volmaakte Walther die zijn heldentenor partij met schijnbaar het grootste gemak zingt, heel lyrisch en met veel tekstgevoel. Eva Johansson is een heel presente, innemende Eva zowel in haar zang als in haar uiterlijk. Alleen haar aardgebonden begin van het kwintet uit de derde akte stelt wat teleur na haar fraaie ‘O Sachs, mein Freund!’. Eike Wilm Schulte is een vleesgeworden pompeuze Beckmesser, die geen moment karikaturaal aandoet, maar wel blijk geeft van vervelende didactische trekjes en een opgeblazen ego. Aan nuancen geen gebrek. Uwe Peper is een geroutineerde, op komische wijze innemende David, Victor von Halem een imposante, vaderlijke Pogner.

Een aantrekkelijk schaalmodel van Neurenbergs middeleeuwse stadsaanzicht van Peter Sykora siert de eerste en laatste scène zodat de korte blik op de gebombardeerde stad kan worden vergeven. De kostuums zijn haast van alle tijden en niet specifiek middeleeuws, maar ze zijn consistent genoeg. Na een magische, in lila gedrenkt begin maakt de tweede akte een lichtelijk verkrampte indruk. Jammer ook dat de jongere leerlingen er zo meisjesachtig uitzien. Niettemin: een groot succes, ook qua beeld- en geluidskwaliteit.

Daaraan kan de Australische opvoering met voornamelijk Angelsaksische krachten (wat hoorbaar is aan de uitspraak van het Duits) niet tippen, hoe overtuigend de Sachs van McIntyre en het dirigeerresultaat van Mackerras ook zijn. De Berlijnse uitgave – bovendien in breedbeeld – blijft eerste keus.