VERGELIJKENDE DISCOGRAFIEËN: HOE HET OOIT BEGON
Hoe het ooit is begonnen? Wat de stimulerende gedachte was? Als tiener, vooral gedurende mijn middelbare schooltijd eind jaren veertig vormde de (middengolf) radio de belangrijkste informatiebron om mijn muziekhonger te stillen. Het geringe zakgeld was nauwelijks genoeg om langere werken op aanvankelijk 78t platen, later dito’s met verlengde speelduur aan te schaffen. Ze waren toch al duur genoeg, zo’n ƒ7,50 per stuk voor een 30cm plaat met een minuut of tien speelduur. Miskopen moesten dus kost wat het kost vermeden worden. Achteraf lijkt dat een luxeprobleem, want zoveel versies waren er nog niet van de standaardwerken uit het klassieke repertoire.
Natuurlijk speelde ook de nodige elementaire leergierigheid een rol. Het was goed en aardig via die radio naar opnamen te luisteren en in een strak schema via verschillende zenders de donderdagavond- en zondagmiddag uitzendingen van het Concertgebouworkest te volgen en via buitenlandse zenders niet discriminerend de Duitse, Engelse, Belgische, Franse en Zwitserse abonnementsconcerten met behulp van een uitgekiende dienstregeling te volgen. Het was leuk om zo met rijp en groen te worden geconfronteerd, maar je bleef aangewezen op de programmering van anderen, al bood de festivaltijd met directe uitzendingen vanuit bijvoorbeeld Salzburg en Edinburgh plus de Engelse Prom-periode altijd veel soulaas. Ook en vooral omdat die in de vakantieperiode viel.
Maar zelf kunnen bepalen wanneer je iets specifieks wilt horen, bleef het ideaal dat alleen met een eigen platencollectie te realiseren was. Later pas kwam de mogelijkheid om zelf ook met een spoelenrecorder uitgezocht moois vast te houden.
Als nuttig wegwijzer in platenland fungeerde aanvankelijk vooral het radioprogramma La tribune du discophile elke zondagmorgen om elf uur op Brussel Frans. Ook de BBC en de WDR boden dergelijke programma’s, maar in Brussel vergeleek men steevast diverse opnamen van hetzelfde werk en daar ging het me om. In een schoolschriftje werden de resultaten genoteerd, aangevuld met eigen bevindingen. Dat was een nuttige hulp bij de eigen aanschaf en om concrete vertolkingen op verlanglijsten voor verjaardag, overgang en Sinterklaas te kunnen zetten. Niet wetend, dat dit vergelijken, beoordelen, argumenteren ooit een specialisme zou worden. Jammer overigens dat het begrip discofiel dat van ver voor de cd dateert, geheel in onbruik lijkt te zijn geraakt.
Zover kwam het dra na mijn aantreden als redacteur van het blad Luister in het voorjaar van 1955. Ik herinner me nog het eerste onderwerp: Händels Messiah met uitvoeringen van o.a. Beecham (H.M.V.), Boult (Decca) en Sargent (Columbia). Boult “won” toen overtuigend met wat achteraf bezien een van de eerste van authenticiteitsstreven vervulde opname was. Daarna volgden heel wat van deze “Vergelijkende discografieën” in Luister en Disk. Eigenlijk vond ik toen ook al dat feitelijk elke recensie een soort vergelijking in miniatuur moest zijn. Deze hele materie vormde al gauw munitie van de muziekindustrie die helemaal niet van deze wijze van vergelijkend recenseren gediend was. Alle platenmaatschappijen vonden unaniem dat ze steeds ten onrechte quasi het onderspit dolven. Regelmatig waren er conflicten, maar dat is een verhaal apart.
Destijds was het aanbod nog compact en overzichtelijk. Dat vergemakkelijkte de taak en maakte het bepalen van de uiteindelijke voorkeur eenvoudiger. Tegenwoordig is het alleen al fysiek vrijwel onmogelijk om alle volgens de catalogussen verkrijgbare versies te bemachtigen en nog lastiger om ze alle in detail te beluisteren en te vergelijken. Zelfs voor de weinigen die als insider de muziekmarkt volgen, is het schier onmogelijk de fluctuaties in het aanbod nog behoorlijk te overzien. Dat geldt in kwantitatief als wel in kwalitatief opzicht. Een eenvoudige blik in de verzamelcatalogussen – Bielefelder en Gramophone – illustreert dat. Bovendien floreert als zelden tevoren de herverkaveling. Nauwelijks is een nieuwe cd verschenen of er zijn al plannen om hem anders gekoppeld, in een andere – veelal goedkopere serie – uit te brengen. Voor een groot aantal standaardwerken deze wisselingen te volgen, zou een dagvullende levenstaak kunnen zijn. De nuancen zijn vaak ook veel geringer, er is steeds meer van vrijwel hetzelfde. Een van de oorzaken dat het zo belabberd gaat met de muziekindustrie. Toch blijft het een uitdaging om zo uitgebreid mogelijk met vergelijken bezig te blijven. Het is soms moeizaam en erg tijdrovend, maar ook leerzaam en erg interessant. Het bij blijven en telkens weer actualiseren is haast het grootste probleem. Geen mens overziet nog het totaal.
Het publiceren van dergelijk materiaal is een hachelijke zaak. De eerste kritische kanttekening van de lezer zal zijn: waarom uitgerekend deze werken en geen andere, soms meer voor de hand liggende? De keus was inderdaad vrij random, soms gebaseerd op vragen van bekenden of van mijn Haagse studenten die met een project of studie bezig waren. In het geding was soms ook bijzonder eigen interesse, een spontane keus, een net in natura gehoord werk, de wens om nader bekend te raken met zoveel mogelijk aspecten van een en hetzelfde werk.
Een tweede kanttekening zal wel zijn: verouderen die discografieën niet snel? Dat blijkt in de praktijk best mee te vallen zoals iedereen kan vaststellen die het aantal al oudere “winnaars” nader bekijkt.
Niettemin hier een bundeltje naar beste eer en geweten verkregen resultaten. Het was enorm tijdrovend en arbeidsintensief om deze bijeen te krijgen. Reden temeer om ze door te geven. Op z’n minst kunnen ze voor enig zelfonderzoek op het punt van eigen sym- en antipathieën, eigen smaak en een kritische discussie zorgen. In iedere vergelijking gaat het erom keuzes te doen om zo tot een soort beargumenteerd eindoordeel te komen. Daarbij spelen zowel de artistieke als de opnametechnische aspecten een rol. Aan enige subjectiviteit is daarbij natuurlijk niet te ontkomen. Maar hier helpt een uitspraak van Kant uit diens Kritik der Urteilskraft als uitgangshypothese: “De definitie van smaak die hieraan ten grondslag wordt gelegd is: dat deze het vermogen van de beoordeling van het schone is. Wat echter nodig is om een voorwerp mooi te noemen, moet de analyse van de oordelen van de smaak ontdekken.” Op deze ontdekkingsreis wens ik iedereen veel luistergenoegen.