Fonografie Muziek

VERGELIJKENDE DISCOGRAFIEËN: HOE HET VERDER GING

 

VERGELIJKENDE DISCOGRAFIEËN: HOE HET VERDER GING

 

Als initiator van de geschreven Vergelijkende Discografie in het Nederlands in 1955 is me er veel aan gelegen om dat soort gebundelde recensies van de opnamen van één compositie voort te zetten. Het is niet moeilijk om zich voor te stellen dat dit een tijdrovend, veel gezoek met zich meebrengende opgave is. Vandaar waarschijnlijk dat de meeste (buitenlandse) tijdschriften er al lang van hebben afgezien om iedere nieuwe bespreking vergelijkend te maken.

Zeker wat het ijzeren repertoire betreft is langzamerhand een waar mer à boire van opnamen – tot in de tweehonderd – ontstaan dat geen sterveling in zijn totaliteit meer tot zich kan nemen. Veel daarvan is ook niet meer normaal verkrijgbaar, soms duiken echter ook historische opnamen ineens weer op.

Ook de verschuiving van analoge (gedrukte) publicaties naar digitale (internet) maakt zich goed merkbaar. Oude getrouwen als de waardevolle Bielefelder Katalog en de Gramophone Catalogue bestaan nog in vaak nieuwere gedaante. Ook elk label heeft zijn eigen catalogus geactualiseerd online, maar over nieuwer repertoire is het sowieso niet zo moeilijk om aan informatie te komen. Ook de websites van Bol.com, Amazon en andere internetaanbieders kunnen uitkomst bieden, maar geven lang niet altijd volledige informatie (opnamedata, speelduren, specificatie van alle uitvoerenden). Erg veel info biedt gelukkig dicht bij huis Muziekweb, de site van de Centrale Rotterdamse Uitleendiscotheek. Maar zelfs die bevat onvolledigheden en fouten zoals bleek bij het completeren van de (totale) opnamelijsten van Beethovens Vierde Pianoconcert en Vioolconcert in juli 2012.

Achteraf gezien heb ik natuurlijk veel te veel bronnen weggegooid: oude catalogi van de platen/cd merken bijvoorbeeld, jaargangen met besprekingen van het Amerikaanse tijdschrift High Fidelity. Uit de periode 1955/9 en 1961/81 heb ik voor ouder moois nog wel jaargangen Luister en Disk ter beschikking. Maar de hoofdbron van de oudere gegevens en die van na 1981 vormen mijn aantekeningen. 

Wat de meer recente oogst van na 2000 betreft drijf ik deels op aankopen (mijn discotheek groeit nog langzaam), deels op geleend spul. Omdat ik een goede relatie heb met mijn cd winkel, kan ik van die noodzakelijke nuttige faciliteit profiteren. Het eigen budget om het mooiste echt aan te schaffen, slinkt gestaag naarmate de financiële crises met hun tastbare gevolgen voor ons consumenten voortschrijden. Maar voorlopig ontstaat dan alles bijeen nog wel een voldoende duidelijk beeld om er conclusies op te baseren. Hoe moeizaam dit proces ook is, met het eindresultaat ben ik meestal wel tevreden.

Problematischer is hoe je in korte omschrijvingen zonder in clichés te vervallen of – erger nog – de uitvoerenden onrecht te doen je bevindingen noteert.

Een ander, wezenlijker en fundamenteel probleem is dat het in een bescheiden éénmansproject onmogelijk is om voortdurend de soms wel zeven jaar oude vergelijkingen continu te actualiseren.

Tot slot is wel de vraag gewettigd: doe ik dit vooral om aangenaam, interessant bezig te blijven of denk ik iets nuttigs tot stand te brengen? Feitelijk vrees ik het eerste, want reacties op deze vorm van vermeende service krijg ik zelden of nooit. Ondanks de dagelijkse bezoekersaantallen die fluctueren van 700 in de zomermaanden tot 1100 in de wintermaanden heb ik vaak het idee dat alles ongemerkt in een gigantisch zwart elektronisch gat verdwijnt.