Fonografie Muziek

TOONSOORT EN GEVOELSWAARDE

TOONSOORT EN GEVOELWAARDE

Met zijn in 1806 in de bundel Ideen zu einer Ästhetik der Tonkunst gepubliceerde gedachten over het verband tussen de muzikale toonsoort en de gevoelsmatige expressie die daarmee wordt uitgedrukt was de Duitse Dichter dichter Christian Friedrich Daniel Schubart (1739 - 1791) een der eersten die zich daarover in 1784/85 gedachten maakte. Wegens zijn geschriften bracht hij vaak in gevangenissen door, dus tijd om daarover na te denken had hij genoeg.

Een paar voorbeelden: e-klein klonk als een in het wit gekleed meisje met een roze strik op haar boezem. En in g-klein hoorde hij tergend onbehagen.  In dat geschrift riep Schubart componisten op om zich voortaan aan die koppelingen te houden omdat anders emotionele kortsluiting zou optreden bij de luisteraar.

Dertig jaar later maakte Robert Schumann korte metten met Schubarts toonsoortgevoelens. Niet omdat de gedachten onzin waren - hij moest er zelfs niet aan denken dat Webers ‘bruidmeisjeskoor’ in B in plaats van in C moest worden gezongen, maar eenvoudig omdat Schubarts karakteriseringen niet klopten.

Want Schumann kende prachtige muziek in g-klein die monter in plaats van onbehaaglijk klonk. een van de bekendste en geliefdste composities in D is Pachelbels Canon. Wie dat werk niet onmiddellijk zelf kan meeneurieën, moet maar eens luisteren naar de Griekse rockband Aphrodites Child die het stuk ‘verrockte” tot Rain and tears (BR Music 535.952-1), niet bepaald een vrolijke, brutale of krijgshaftige titel.

Toch wordt nog steeds beweerd dan D-groot een echte jubeltoonaard is. Hoe passen zulke uitzonderingen in de zonder logische kortsluiting te veroorzaken? Stof genoeg tot nadenken. Overigens componeerde Schubart ook: van hem in het Kerstlied ’Schlaf wohl, du Himmelsknabe, du’ bekend.