Fonografie Muziek

TRENDS IN HET MUZIEKLEVEN

TRENDS IN HET MUZIEKLEVEN 

Iemand die een spoedig einde van de ‘klassieke muziek’ verwachtte, vroeg me onlangs of ik wat huidige trends in het concertwezen kon ontdekken die deze ondergang mogelijk  kunnen uitstellen.

Nu geloof ik niet zonder meer in die letterlijk stille dood al is de situatie in sommige opzichten niet vrolijkstemmend. Denk in dit verband aan de kortingen of stakingen van subsidie aan florerende ensembles.

Maar bekend is het verhaal dat tijdens een wandeling langs de Donau de oude Brahms, toen al somber over de toekomst van muziek, tegen Mahler zijn angst daarvoor moet hebben geuit, waarop de jonge Mahler zei: “kijk meester, daar gaat de laatste golf”.

Ook nu wordt de ‘grijze golf’ concertbezoekers steeds nog, hoewel misschien in mindere mate, gevoed door nieuwe grijze golfjes. Niet helemaal bevredigend, maar toch. Met behoorlijk muziekonderwijs vanaf de basisschool tot het eind van de middelbare school zou voor de toekomst een groei in plaats van een afname kunnen worden bereikt.

Het is natuurlijk ook jammer dat een steeds grotere groep mensen – de allochtonen – komend uit andere culturen helemaal aan de zijlijn blijven staan. Om de ontwikkeling precies te weten, zou men cijfers over het concertbezoek over de afgelopen vijf, tien jaar bij het CBS moeten opvragen.Maar goed, terug naar die tendensen.

Dit zijn er een paar. 

-          barokmuziek, tot aan Bachs passies, wordt met steeds verder geminimaliseerde krachten uitgevoerd (Van Veldhoven, McCreesh).

-          Een gewoon symfonie orkest waagt zich al lang niet meer aan barokmuziek, maar laat die over aan gespecialiseerde ensembles met oude instrumenten.

-          De voorvechters daarvan ontfermen zich intussen – met of zonder oude instrumenten - met dezelfde idealen aan romantische muziek: Brüggen (Beethoven, Schubert), Gardiner (Brahms), Harnoncourt (Bruckner, zelfs Verdi), Herreweghe (Bruckner, niet echt succesvol, wel moedig), Abbado (Mozart), Mullova (Vivaldi, Bach).

-          Incidentele initiatieven tot programmatische vernieuwing, bv. een Sibeliuscyclus (v. Zweden).

-          Meer aandacht voor nicherepertoire, onbekende – soms tweede garnituurs – componisten.

-          De verschijning, het succes en de acceptatie van steeds meer fantastische instrumentalisten en zangers in alle disciplines. Mensen die ook niet in het einde van de klassieke dingen geloven.

-          De verheugende penetratie van gestaag meer vrouwen in het muziekleven.

-          De musicologie die zijn vruchten afwerpt voor de muziekpraktijk door steeds meer gecorrigeerde, ‘gereinigde’ muziek ter tafel te brengen, vooral romantisch repertoire. Zo wordt zelfs het vanouds vertrouwde weer nieuw. 

Over mogelijk bruggenbouwer Rieu hadden we het al, maar ik zie zijn bezoekers niet meteen doorstromen naar een avondje Bruckner en Mahler. In cross-over werkt geloof ik niet echt. Indertijd had de NCRV in Vredenburg enige jaren een serie (naam vergeten) met voor de pauze iets pakkends als de Sacre of de Carmina burana en na de pauze een popgroep. Het werkte matig. In de pauze gingen de klassiek liefhebbers weg, de popklanten kwamen pas later. Maar mogelijk zijn er wel geslaagde voorbeelden. 

Een jaar of vier geleden heb ik bij de opening van het studiejaar een bons die ook in de wisse dood van klassiek muziek geloofde serieus horen verkondigen: hier in Den Haag moet het muziekleven grondig op de schop. We moeten jongeren aantrekken. Hoe doe je dat? Door een adressenbestand van de in aanmerking komende groep aan te leggen, het Residentie orkest op een mooie dag op het strand te zetten en sms’jes te versturen met: Vanavond bij paal 117 Mozart en Schubert. Het was niet ironisch bedoeld. 

Jacques Loussier (Play Bach), de Swingle Singers en Ekseption (met de beginmaten van Beethoven V, begin finale Beethoven IX en Mozart Veertig) lukte dat ook al niet echt. In wat op die beginmaten volgde waren de jongeren niet geïnteresseerd, de ouderen wilden hun oren niet blootstellen aan de popherrie. 

Concerten met toelichting werken ook niet echt stimulerend. Een leuk praatje, een illustratie met gedichten, bekorte boekteksten mits passend bij het repertoire werken soms wel. 

In Vredenburg trof ik soms verheugend hele middelbare schoolklassen aan met leerlingen die het vak Culturele Vorming (of hoe het nu heet) in hun pakket hadden.Uitsluitend van zeer Christelijke (gereformeerde) scholen die tenminste blijk gaven boven de hun eigen orgel/harmonium psalmwereld uit te kijken. Ze moesten een verslag schrijven, maar kwamen totaal onvoorbereid. Een leraar die vooraf iets had laten horen, iets over het symfonie orkest, de rol van solist en dirigent uitlegde? Forget it. Nogal verspilde moeite dus waarschijnlijk. Zo kweek je geen jong publiek. 

Mooi is wat bv. het Ned.Ph.O. in Amsterdam doet met jeugdconcerten, medewerking aan de muzikale leerscholen in A’dam Z.O. waar achterstandskinderen naar het voorbeeld van het sistema in Venezuela gratis muzieklessen en instrumenten (sponsor o.a. VSB fonds) krijgen. Ook daarover heb ik op de site geschreven (rubriek dvd besprekingen: The promise of music. Op internet is daarover meer te vinden. Meer van dergelijke initiatieven zouden geweldig zijn!