Fonografie Muziek

TROUBADOURS EN TROUVERES

TROUBADOURS EN TROUVERES

 

De troubadour, de dichter-musicus uit de dertiende en het begin van de veertiende eeuw in Zuid Frankrijk wordt vaak beschouwd als een zwaar verliefde minstreel met een luit die van het ene kasteel naar het andere trekt. Maar dat is een stereotype dat slechts een deel van de werkelijkheid vertelt.

In feite vormden de troubadours een bonte verzameling mannen plus een paar vrouwen uit alle sociale bevolkingslagen (de eerste troubadour was de hertog van Acquitanië) die een erudiete, op genoegens gerichte hofcultuur ontwikkelden waarin poëzie en muziek de belangrijkste bronnen waren van hoogstaand vermaak.

De opkomst van de troubadours markeert een eerste aanzet van niet-religieuze artistieke activiteiten in Europa. In plaats van in het Latijn, schreven ze in langue d’oc, het informele dialect van de streek en hun gedichten richtten zich op seculiere onderwerpen. Soms ging dat om politieke satire, soms ook over morele kwesties, maar meestal hielden ze zich bezig met hun dominante culturele hoofdbezigheid – het idee van de hoofse liefde, fin’amors.

In de maatschappij van de troubadours werden vrouwen gezien als voorbeelden van goddelijke volmaaktheid en de volledige overgave aan de macht der liefde werd beschouwd als het belangrijkste doel in het leven. De troubadour muziek bestond uit expressieve enkelvoudige liedteksten op basis van hun gedichten die ook wel onbegeleid werden voorgedragen, hoewel er voldoende bewijs is dat instrumenten vaak de melodieën begeleidden.

We kennen zo’n 45o troubadours, waarvan er 42 tevens componist waren. Gedurende tweehonderd jaar schreven ze zo’n 2.600 gedichten en 175 melodieën. Hun invloed was immens en hoewel hun cultuur geleidelijk verdween door de Albigensische kruistochten rond 1220, genoten hun verrichtingen ook elders in Europa bekendheid. Het gebruik van de streektaal vond ook elders ingang, net als de fascinatie voor de hoofse liefde. Denk in dit verband aan de liederen van Machaut.

De cultuur die direct voortkwam uit de troubadours was die van de trouvères in Noord Frankrijk waar ruim tweeduizend liederen werden gecomponeerd. Hoewel ze in een ander dialect  werden geschreven (langue d’oil), bestaan de gedichten en de muziek van de trouvères meestal dankzij imitatie, parodie of het opnieuw uitvinden van troubadour materiaal.

Een van de beroemdste trouvères was Blondel de Nesle die volgens de legende aansprakelijk was voor de bevrijding van zijn meester, Richard Leeuwenhart die in 1191 op een geheime plaats in Oostenrijk gevangen zat. Het verhaal gaat dat Blondel van kasteel naar kasteel zwierf terwijl hij een lied zong dat alleen de koning en hij kenden. Op een gegeven moment antwoordde Richard door vanuit zijn cel het tweede couplet van dat lied te zingen. Blondel kon toen de Engelsen melden waar Richard gevangen zat.

Zoals bij alle Middeleeuwse muziek is het lastig om te weten hoe de liederen van de troubadours en trouvères in feite werden uitgevoerd. Reconstructies van die muziek zijn totaal verschillend. Van de muziek der troubadours bestaan geen uitgeschreven teksten en melodieën en pas de trouvères namen die taak op zich. Sommige bronnen wijzen op een ritmische notatie, maar geen enkele verstrekt een specificatie van het gebruikte instrumentarium.

Wie hoorbaar iets van dit moois wil verkennen, heeft waarschijnlijk iets aan de hieronder vermelde cd’s.

 

Discografie

The spirits of England and France-2. Gothic voices. Hyperion CDA 66773.

 

Troubadours and Minnesänger. Ensemble Lucidarium. L’empreinte digitale ED 13079.