Fonografie Muziek

SCHÖNBERGS VEREIN FÜR MUSIKALISCHE PRIVATAUFFÜHRUNGEN

SCHÖNBERGS VEREIN FÜR MUSIKALISCHE PRIVATAUFFÜHRUNGEN

Eind november 1918, kort na het einde van W.O. 1 richtte Schönberg in een door de verloren oorlog waarin ook veel musici waren gesneuveld ontwricht Wenen de Verein für musikalische Privataufführungen op. De aanleiding was primair uit onvrede over het feit dat eigentijdse muziek weinig kansen kreeg om gehoord te worden daar niet artistieke, doch commerciële belangen het beleid bepaalden. Zelf had hij slechte ervaringen al na een concert 31 maart 1913 dat op een schandaal uitliep. De 44-jarige Schönberg werd alom beschouwd als de belangrijkste en invloedrijkste componist in zijn omgeving.

De beperkte malen dat iets moderns op het programma verscheen, werd het meestal slechts éénmaal slecht ingestudeerd gespeeld. Dat maakte de kloof tussen die muziek en het publiek slechts groter. Om die kloof te overbruggen met behulp van door zijn vereniging georganiseerde concerten hoopte hij een groter publiek met meer kennis te kweken voor nieuwe muziek. ‘Door een dergelijk publiek is Oostenrijk de komen de decennia verzekerd van een leidende rol op het gebied van de moderne muziek stond idealistisch in de convocatie voor de algemene ledenvergadering 12 december 1918. 

Met de componist als voorzitter bestond de raad van bestuur uit negentien van zijn vrienden en een stel studenten. Wekelijks zouden concerten plaatsvinden die alleen toegankelijk waren voor leden (het ledental schommelde tussen de 175 en 250) en die aan de zwaarste eisen moesten voldoen. De pers werd niet toegelaten. De programma’s werden pas op het laatste moment bekendgemaakt. Applaus was niet toegestaan, want hert ging om de muziek en niet om de prestatie hoe die werd gespeeld.

Gedurende het seizoen vonden twee tot vier herhalingen plaats en soms werd een werk tijdens één concert herhaald om er meer begrip voor te wekken. De vertolkers werden steng geselecteerd en mochten alleen meedoen wanneer ze heilig in de muziek geloofden. Tot de medewerkenden behoorden acht mannen en zeven vrouwen. Doorgaans bestond de bezetting uit fluit, hobo, klarinet, strijkkwartet of kwintet, 2 piano’s en harmonium. Opvallend voor het conservatieve Wenen: het strijkkwartet bestond alleen uit vrouwen. Soms werden wel dertig repetities gehouden.

Om zwaar bezette orkestwerken te kunnen uitvoeren, moesten ze sterk worden gereduceerd. Daarvoor zorgden mensen als Erwin Stein en studenten.

Het eerste concert vond 29 december 1918 plaats. Schönberg had bepaald dat gedurende de eerste twee seizoenen geen werk van hemzelf zou worden geprogrammeerd. Pas 9 oktober 1920 kwamen twee van zijn Klavierstücke op. 23 aan de beurt. Hij was toen zelf niet aanwezig want hij verbleef van oktober 1920 tot eind maart 21 in Nederland waar hij op uitnodiging van Willem Mengelberg een analysecursus gaf en met het Concertgebouworkest eigen werken als Verklärte Nacht, de 4 liederen op. 8 met tenor Nachod en de Gurrelieder uitvoerde.

Na 1923 stierf de Verein een stille dood.

In 1984 verscheen er een boekje over van Metzger en Riehn (Musik Konzepte 36)