Fonografie Muziek

SEKS IN DE OPERA

SEKS IN DE OPERA De keren, dat ik bij uitzondering en eigenlijk alleen in het buitenland met een kraakhelder wit smokinghemd in de opera zit, dwaalt mijn blik vaak heimelijk over het publiek. Of misschien de dames van de TV wasmiddelen reclame toevallig in de zaal zijn, de dames, die zo goed het verschil kennen tussen "schoon" en "rein".Niet dat ik me zorgen maak over de toestand van de kraag van dat hemd - daarmee is het overeenkomstige de bijzondere aanleiding best in orde. Nee, eerder denk ik aan die dames als ik hoor en zie, wat daar op het toneel alles gebeurt. Want daar zijn veel personages ook met alle watertjes gewassen.In Mozarts Don Giovanni bijvoorbeeld, klinkt tot slot "Questo è il fin di chi fa mal; E de' perfidi la morte, Alla vita è sempre ugual" (dat is het einde van degene die kwaads verricht). Dat klinkt weliswaar heel onschuldig, maar waarschijnlijk moeten we maar blij zijn, dat het werk doorgaans in het Italiaans wordt gezongen, zodat de meeste onbe­grijpende oren bespaard blijft, waarom het in werkelijkheid gaat.Namelijk om een heer, die het tot levensopgaaf maakte om de dochters van anderen te verleiden. Leporello, zijn dienaar, somt aan het begin van de opera in zijn catalogusari­a al 2065 gevallen op als hij uit zijn boekhouding voorleest. Daar komen tussen ouverture en finale nog eens drie wandaden bij.Wolfgang Amadeus Mozart wist aardig van wanten, want ook in Le nozze di Figaro laat hij op de mooiste tonen bezingen hetgeen in de advertentierubriek "Kennismaking" van elke gedegen krant ongeveer zo zou zijn geformuleerd: "Gecultiveerd stel zoekt gelijkgestemd paar". Want waarom gaat het anders bij graaf Almaviva, die zijn veroveringsspelletjes uitvoert met Susanna, het dienstertje van zijn echtgenote, in wier privé-vertrek op haar beurt een warm onthaal wordt bereid aan Cherubino, de jonge page van de nobelman.Het is vanzelfsprekend niet erg gentlemanlike om door het sleutelgat in andermans slaapkamers te spioneren. Maar wat blijft het publiek anders over in de opera, waar de genoemde slaapkamerdeuren vaak over de volle toneelbreedte worden geopend? Zoals bijvoorbeeld in Richard Strauss' Rosenkavalier. Daar verlaat de edele Feldmarschallin terwijl het doek opgaat net het rijkelijk doorwoelde bed - samen met de 17-jarige Octa­vian, die hartstochtelijk zingt: "Wie du warst! Wie du bist!"Pikant genoeg werd uitgerekend deze opera ooit bij een staatsbezoek van de Engelse koningin Elizabeth aan Duitsland in 1965 in München uitgevoerd. Niet vermoedend welke huwelijksmoeilijkheden op het Engelse hof afkwamen, veronderstelde men waar­schijnlijk heel naïef, dat het om de huldiging van een hoogadellijke dame ging.De op het gebied van amore volgens de overlevering altijd erg actieve Italianen gedra­gen zich merkwaardig genoeg meestal discreter. Zeker, in Verdi’s La traviata, het "Gevallen meisje" zoals Verdi's opera in vertaling zou moeten heten, een arm ding voor, dat de vertoornde vereerder een bundel papiergeld voor de voeten smijt; ze heeft dat geld tevoren zeker niet met het zingen van coloraturen verdiend. Verder is daar Bellini's Norma, een kuise priesteres, die plotseling met twee kinderen aan de hand op het toneel verschijnt: de romeinse soldaten van het bezettingsleger konden hun stoom kennelijk niet alleen in lange aria's afblazen.Maar waarom moesten de Duitsers absoluut zo overdrijven als Richard Wagner in Bayreuth? Wie de moeite neemt om eens wat grondiger na te gaan, welke details de voorvechter van de heilige Duitse kunst zoal op zijn "Weihebühne" brengt, zal zich dra afvragen of je jezelf nog met fatsoen op de "Groene heuvel" kunt vertonen. Neem bijvoor­beeld Lohengrin. Daarin gaat het onder andere over een huwelijksnacht, waarin de bruidegom absoluut weigert om in het bruidsbed te stappen. Aanleiding genoeg voor de bruid om zich hardop af te vragen om hem steeds nadrukkelijker te vragen, van welke andere oever hij dan wel kwam.Of Tannhäuser, waarin een goedgebouwde minnezanger de voorkeur geeft aan een textielloze Venus boven zijn collega's, die tenslotte al buiten zinnen zijn wanneer ze de lieftallige avondster bezingen. Of Parsifal, waar zogenaamde bloemenmeisjes (voor deze term bestaan duidelijker omschrijvingen) een blijkbaar nog geheel oningewijde jongeling datgene moeten bijbrengen, wat naar algemeen zeggen veel plezier geeft.Bijna argeloos daarentegen is Senta, die in Der fliegende Holländer haar smachtende tenor ad acta legt, omdat ze een mysterieuze heer op doorreis veel attractiever vindt. Niet alleen met marine-uniform, maar ook als koopvaardijschipper had je het toen al eenvoudiger. En dan is daar in Tristan und Isolde die jonge reisbegeleider, die zijn Isolde in de eerste acte een drank aanreikt, waarvan het recept een Beate Uhse beslist veel waard zou zijn geweest.Zeker, in de Ring des Nibelungen gaat Wagner te ver. Daar is geen wasmiddelendame meer nodig om de gewetensvraag naar de zuiverheidsgraad te stellen. Betrekkelijk onschuldig is godenvader Wodan nog. Hij bewijst zijn potentie niet slechts in nobele baritonklanken als hij door de wereld trekt om al die kinderen te verwekken, die borg staan voor de verdere afwikkeling van de handeling en die vier avonden lang het toneel bevolken. En dat, terwijl hij eigenlijk was getrouwd.Pas echt hevig wordt het met Siegmund en Sieglinde, het beruchte broer-en-zus stel uit Die Walküre. Moet de onbestorven weduwe, wier man toevallig net onderweg is, zich echt meteen op de eerste de beste kerel storten, die haar woning betreedt? Logisch, dat het aanvallige zusje als hij zijn "Winterstürme wichen dem Wonnemond" heeft gezongen zelfs dan niet de aftocht blaast als zij in hem haar broer herkent en toestaat, dat hij haar "mit wütender Glut an sich zieht", zoals in het tekstboek staat. Zeker, ook een pilaar­heilige zou zijn gevallen dankzij de muziek, die Wagner hierbij componeerde.Onder het schijnheilige voorwendsel van deze muziek accepteert het publiek even gelaten hoe de volgende avond de voortzetting in de absoluut voor "boven de 16 jaar" voorbehouden Siegfried de blonde held als produkt van de incestueuze broederliefde in de confrontatie met een slapende vrouw stamelt: "Es braust mein Blut in blühender Brunst. Ein zehrendes Feuer ist mir entzündet: O Weib, jetzt lösche den Brand!"En de vrouw blust! Het is weliswaar zijn tante, met wie de jongeman de legerstede deelt, maar zij durft nog niet te vermoeden, dat de knaap haar een opera later, in de Götterdämmerung aan een vriend koppelt om diens vrouw te krijgen.Een heilloos gedonder, rijp voor elke vorm van ondergang van de wereld. Die vindt dan ook tengevolge van al die paringslust plaats en wel met heel wijdingsvolle klanken. Het reuzen opus eindigt op een manier, die zelfs een toch in dergelijke kwesties uiterst ervaren Fanny Hill  in haar kleurigste dromen niet zou hebben kunnen bedenken.En dan is dit maar een korte eerste aanzet tot een inventaris. Aan bijvoorbeeld Verdi, Tschaikovsky, Leoncavallo, Moessorgsky, Puccini, Janacek, Debussy, Ravel, Bartók, Berg om maar te zwijgen van Prokofiev, Shostakovitch, Weill, Gershwin en Britten zijn we in dit summiere bestek niet eens toegekomen. Nuttig huiswerk dus.