Fonografie Muziek

SENSATIE ROND MAHLER VI

SENSATIE!, SENSATIE!: MAHLERS 6e SYMFONIE (BIJNA) ALTIJD FOUT UITGEVOERD 

Of Abbado, Abravanel, Barbirolli, Bernstein (2x), Boulez, Chailly, Dohnanyi, Haenchen, Haitink (2x), Karajan, Kubelik, Leinsdorf, Maazel, Mehta, Mitropoulos, Ozawa, Sinopoli, Solti, Tennstedt, De Waart en Walter en al die anderen (maar ik beperk me tot de belangrijkste vertolkers op cd) die Mahlers 6e altijd ‘fout’ hebben uitgevoerd zich nu beschaamd in hun graf moeten omdraaien c.q. as over hun nog actieve dirigentenhoofd moeten uitschudden, blijft nog maar de vraag. De combinatie van een geluidsman (en niet een musicoloog) en 1 april wekt relativerende gedachten. Waar gaat het om?

Prominent brachten de dagbladen onlangs het bericht dat een verder volslagen onbekende Amerikaanse geluidstechnicus, Jerry Bruck, het definitieve bewijs heeft geleverd dat in tegenstelling tot de gewoonte niet eerst het Scherzo (wuchtig), maar het Andante moderato moet worden uitgevoerd als tweede deel. Op cd wordt dat gelukkig alleen door Jansons (LSO Live LSO 0038, 2002) en Rattle (EMI 754.047-2, 1989) zo begrepen en gerealiseerd.

Het is namelijk om te beginnen al vreemd, dat bij een componist waaraan de afgelopen vijftig jaar meer onderzoek en aandacht – op het buitenproportionele af – is besteed van al die geleerden en mensen uit de uitvoeringspraktijk niemand heeft geroepen: ‘maar dat is ook helemaal verkeerd, zoals we het doen, dat kan zo niet!’ en dat een outsider ineens definitief het licht schijnt te hebben gezien. Vrijwel niemand blijkt verder kennis te hebben genomen van zijn bevindingen. Ook van het uit kenners bestaande deel van publiek is nooit enig protest gehoord. Geen boegeroep, zelfs geen ongemakkelijk geschuif op de stoel. Erg was pas geweest wanneer in dit consequent in a-klein geschreven werk ineens een compleet ander deel als Fremdkörper in majeur was opgedoken.

Gezien de traditionele vorm van de symfonie is dat natuurlijk ook logisch en zo nieuw of definitief is die vaststelling dus ook weer niet. Na het intense drama uit het eerste deel is het zangerige andante inderdaad een oase van (zeer tijdelijke) rust, maar zo’n rustpauze past evenzeer tussen de heftig stampende mars van het scherzo en de turbulente finale. Bekend is dat Mahler zelf onzeker was over de volgorde en oorspronkelijk bij de première in Essen (1906) dat scherzo eerst plaatste, maar pas nadat de eerste druk was verschenen beide delen omwisselde en Alma Mahler daaraan blijkens een telegram aan Mengelberg bij het Mahlerfeest in 1920 haar zegen gaf. Alleen van Oscar Fried is bekend dat hij in de jaren twintig vorige eeuw in Wenen de nu als ‘juist’ bevonden volgorde aanhield.

Mahlers onzekerheid blijkt ook uit andere veranderingen. Niet alleen bleef hij zijn werken voortdurend reviseren, hij liet ook het aanvankelijk als tweede deel van de 1e symfonie bestemde Blumine vallen, verving Totenfeier als eerste deel van de 2e symfonie door het huidige eerste deel en schrapte Waldmärchen aan het begin van Das klagende Lied. Maar ook over de oorspronkelijk genoteerde derde doodklap aan het slot van de finale van de 6e die om het noodlot niet te tarten werd geschrapt, woedt nog altijd discussie.

Waarschijnlijk luwt deze sensatie met een much ado about nothing gehalte in de muziekwereld weer snel en zullen dirigenten waarschijnlijk hun leven beteren. Of dat tot intenser muziekgenot en welbehagen zal leiden, blijft de vraag. Nuchter feit is dat beide delen best uitwisselbaar zijn. Wie is aangewezen op muziekconserven en een enigszins geavanceerde cd speler met programmeermogelijkheden  bezit, kan zelf de volgorde van de af te spelen gedeelten bepalen en zelf ervaren wat het beste is voor zijn/haar gemoedsrust.

De mooiste uitvoeringen van de 6e worden trouwens aangestipt in de geactualiseerde ‘Mini Vergelijkende discografie’.