Fonografie Muziek

SONATEVORM

DE SONATEVORM

 Componisten hebben eeuwenlang de sonatevorm gebruikt om hun belangrijkste muziek te organiseren. Maar wat is die sonatevorm precies? We beginnen van muziek te houden door deze te herkennen, daarna door deze te begrijpen en tenslotte door ervan te houden. Dat is de dramaturgie. De ruim tweehonderdvijftig jaar bestaande sonatevorm die deel uit maakt van dat proces is daarom een menselijke, logische vorm.

De cultuur is gebouwd op routines, op de opbouw van verwachtingen opdat deze kunnen worden vervuld of gefrustreerd op liefst oorspronkelijke en dramatische manieren. De sonatevorm is de principiële routine van de klassieke muziek. De belangrijkste – meest eerste – delen van symfonieën, concerten en sonates zijn erop gebaseerd, dus een idee van wat er aan de hand is kan de luisteraar alleen maar verder helpen.

Het is de eerste week van het eerste jaar voor een groep eerstejaars muziekstudenten. De leraar zegt dat hij een sonatedeel van een pianosonate van Haydn gaat spelen en vraagt of iedereen aandachtig wil luisteren. Na het laatste akkoord kijkt de leraar op: “Zo, dat was het. Heeft iemand iets verkeerds ontdekt?” 

Het verontrustende antwoord

Een lange stilte, gevolgd door een paar slimme, maar foute gissingen (Is de piano in een kerktoonaard gestemd?); de leraar zegt triomfantelijk: “Het eindigde in de dominant toonaard. Niemand van jullie heeft dat gemerkt. De hele Westerse muziek is gebaseerd op een leugen!”Misschien niet alle. Maar waar ging het die leraar om? En als een klas muziekstudenten het niet waarnam, hoe kan de gemiddelde leek op muziekgebied het dan snappen?In zijn zuiverste vorm – zoals die door Haydn, Mozart en Beethoven in de praktijk werd gebracht – gaat de sonatevorm over een conflict tussen tooncentra. In de sonatevorm komen tenminste twee van die tooncentra voor: tonica en dominant. De tonica is de eerste noot van een bepaalde toonladder, bijvoorbeeld C in de toonaard C-groot. De dominant is de vijfde noot uit een majeur of mineur toonladder: Zo is G de dominant van C-groot.In de sonate wordt het eerste thema (melodie of groep melodieën) in de ene, “hoofd” toonaard gespeeld, het contrasterende tweede in een andere, gewoonlijk de dominant als het om een majeur toonaard gaat of de relatieve majeur toonaard als het om een mineur toonaard gaat. Daarna klinkt een afrondend thema binnen het eerste thema van wat de expositie heet afgerond met een codetta.Volgt de doorwerking, waarin het al gebruikte materiaal wordt verwerkt en uitgebreid. In de daarop volgende recapitulatie tenslotte keren beide thema’s terug, maar dit keer allebei in de hoofdtoonaard of tonica. Het codetta groeit uit tot een coda. Het conflict is opgelost en iedereen leeft nog lang en gelukkig. Maar heeft de leraar niet net aangetoond dat dit toekomstmuziek is? Niet echt, al kan het zijn dat het gevoel van de meesten voor toonaard structuren drastisch is aangeslagen sinds Haydns tijd. Het gevoel voor tonaliteit in de Westerse wereld is onherroepelijk uitgerekt in de negentiende eeuw tengevolge van de extreme chromatiek uit Wagners Tristan und Isolde en aan het begin van de twintigste eeuw verder afgebroken door de vernieuwingen van Schönberg (twaalftoons techniek) en Stravinsky (Sacre). Desondanks heeft de sonatevorm dat alles overleefd. 

Het manlijke en vrouwelijke in conflict

Het feit dat zelfs in atonale (toonaardloze) muziek de sonatevorm wordt gebruikt, illustreert dat die sonatevorm een groot communicatievermogen bezit. Het contrast tussen het eerste en tweede thema hangt niet noodzakelijkerwijs af van een verandering van toonaard, hoe behulpzaam dat ook kan zijn om het oor op een nieuw begin voor te bereiden. Als regel zijn eerste thema’s krachtig en energiek; tweede thema’s zijn contemplatief of lyrisch. Oudere generaties hadden er geen probleem mee om te spreken van een manlijke en vrouwelijke karakteristiek.Dus na een instabiele en ongemakkelijke periode van aanpassing (de doorwerking) leren man en vrouw in harmonie met elkaar te leven. Dat is een heel oud verhaal, maar het leeft voort in zeer veel kunstvormen en is onafhankelijk van achterhaalde seksuele stereotypes wat zijn essentiële geldigheid aangaat.Wat betreft de demonstratie van de leraar: in majeur werken is het gangbaar dat het tweede thema in de dominant toonaard opduikt, vier noten naar beneden vanuit de tonica. De componisten beseften al lang geleden dat het publiek dit in het beste geval op een onderbewust niveau waarnamen. De jonge Schubert placht zijn recapitulatie een kwart te hoog te beginnen, zodat zijn tweede thema’s daarna zonder verdere belemmering naar de tonica konden afdalen. Maar weinigen die naar zijn vroege symfonieën luisteren beseffen dat. 

Hoe de sonatevorm werkt

In zijn 1e Symfonie (1800) gebruikt Beethoven de conventies van de sonatevorm om zijn oorspronkelijkheid te tonen. Omdat het publiek wist wat het kon verwachten, ontdekte het ’t onverwachte: het gedurfde begin, dat zich van de hoofdtoonaard af beweegt voordat een tonica akkoord verschijnt. Dat publiek zal ook de “verkeerde” recapitulatie hebben gewaardeerd, een voortijdige poging om het eerste thema opnieuw te introduceren voordat de juiste toonaard is gevonden. Dat gaat zo:

 Toonaard             vorm                      tijd          commentaar 

(?)                          INTRODUCTIE    0’00”      Beethoven laat het in sonatevorm geschreven Allegro con brio voorafgaan door een Adagio molto inleiding. Hij schreef

het werk toen de tonaliteit en de gewoonte van een hiërarchie der tooncentra stevig was gevestigd. Hoewel de symfonie

C groot                                                                 in C-groot  staat, tart hij het publiek door meteen te wagen aan een gedurfde reeks cadensen tot in ver verwijderde toonaarden

                                                               0’41”      voordat hij na 41” in C-groot landt. Hij bevestigt deze tonica of hoofd toonaard met een blokakkoord sequens (52”) voordat                                                                              een oplopende toonreeks naar de expositie leidt.                                                                              Eerste themaC groot                  EXPOSITIE           1’25”      Na 1’25” Is Beethovens eerste thema niet zozeer een melodie als wel drukke, doelbewuste muziek. Nadat hij een stevig                                                                              Fundament in C (1’49”) heeft gelegd, begint hij af te bewegen van de tonica ofwel te moduleren (2’04”) om de nieuwe toon-                                                                              aard G nadrukkelijk te introduceren. G groot                                                2’13”      Tweede thema                                                                              Deze dialoog in de nieuwe toonaard, eerst tussen hobo en fluit, daarna tussen strijkers en blazers is zo lyrisch als Beet-                                                                              hoven maar kan zijn in een snel deel. Een terugkeer naar de stemming van het eerste thema volgt dra (2’32”).G groot                  CODETTA             2’44”      Codetta                                                                              Beethoven bevestigt de vastheid van de nieuwe toonaard G door daarvan weg te glijden en er weer naar terug te keren                                                                               (2’59”) en dat met een paar lawaaierige akkoorden te vieren (3’12”). Dan daalt hij op de toonladder (3’20”) terug naar C voor de                                                                              herhaling van de expositie.C groot                  HERHALING        3’24”      Herhaling van de expositie                                                               4’13”      Eerste (3’24”) en tweede thema (4’13” ) worden herhaald. Het codetta keert na 4’44” terug, maar de afdaling naar C wordt onder-G groot                                                                 broken.A groot                   DOORWERKING 5’26”      Doorwerking                                                                              Heftige modulaties vegen de harmonische lei schoon, te beginnen met een ver verwant A groot akkoord (5’26”). Volgt eenC klein                                                  5’41”      kalmer episode in c klein (5’40”) die na 5’56”  tot rust komt, waarna Beethoven een bewust niet overtuigende poging onder-Es groot                                                               neemt om een tooncentrum te vestigen in de ver verwijderde toonaard Es. Het 1e thema keert na 6’06” terug, maar raakt al                                                               6’07”      gauw het spoor bijster (en krijgt het daar warm van 6’26”). Maar we zijn niet ver van huis: in de hitte van de discussie zijn wea klein                                                   6’27”      in a aangeland, de relatieve mineur toonaard van de hoofd toonaard en unisono’s van de houtblazers (6’43”) voeren ons                                                                              terug naar C groot.C groot                  RECAPITULATIE 6’50”     Recapitulatie                                                                              6’50” Het eerste thema is vol vertrouwen, forte in plaats van piano. Beethoven bewerkt materiaal dat eerder naar G moduleerde                                                               7’25”      ( 7’00”) en het tweede thema verschijnt nu in de tonica, C (7’25”). Ook het codetta wordt gerecapituleerd ( 7’51”).C groot                  CODA                    8’47”      Coda                                                                              8’47” Ter afsluiting van het deel volgt een parade van tonica en dominant akkoorden plus hoorns, trompetten en pauken in C                                                               9’20”      ( 8’54”). Beethoven: Symfonie no. 1. Chamber Orchestra of Europe o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 9031-75708-2.