SUPERLATIEVEN
SUPERLATIEVEN Sinds Mohammed Ali, de absoluut allergrootste onder de levende en dode boksers aller tijden, is grootspraak gelegitimeerd. Wie op groot succes uit is, moet dat liefst met de nodige grootspraak aankondigen. Toch kreeg de bokskampioen het moeilijk. Hij moest immers tegelijk zijn publiciteitstrom roeren en geduchte tegenstanders verslaan. Tengevolge van geleidelijk afnemende slagkracht is het hem slecht vergaan.Wat dat betreft hebben musici het beter. Zij kunnen delegeren. Voor hen bestaan de PR afdelingen van de platenmaatschappijen, die ook bepaald niet op hun mondje zijn gevallen. Het Grachtengordel geklets, de reclame via halfgeciteerde critici en een handige persdienst vullen elkaar vaak fraai aan. Het verhevene en het belachelijke, het pompeuze en het macabere liggen dicht bij elkaar. Tussen de moorddadige zelfoverschatting van Napoleon en Hitler als "grootste veldheren aller tijden" (Gröfaz) en de satirische formule van Robert Musil in de vorm van het "geniale renpaard" (in Der Mann ohne Eigenschaften) gaan werelden schuil. Maar de sensatielust en de superlatieven, die aan beide uitingen ten grondslag ligt, is even fataal.Natuurlijk zijn er fans, die zich in het kielzog van de cd marktstrategen afvragen, of nu echt Karajan, Bernstein en Solti de grootsten onder de dirigenten zijn. Maar dat laat de vraag onbeantwoord, wie nu werkelijk de allergrootste is. Over de pianisten Pollini, Brendel en Horowitz worden overigens dezelfde discussies gevoerd. Alleen wordt daar - wat de zaak niet beter, deels zelfs slechter maakt - tenminste nog met de schijn van muzikale argumenten gewerkt. Om in de tenorwereld nog maar te zwijgen over het tijdenlang handig geëxploiteerde grote “drietal”.Maar boven dergelijke onzin zijn de clevere lieden van de muziekconservenbranche al lang verheven. Niet zo lang geleden werd in een persbericht eenvoudig en pakkend - en in zijn laconieke nauwkeurigheid waarschijnlijk nauwelijks te overtreffen - meegedeeld: "De man behoort - twijfels zijn uitgesloten - tot de tien beste pianisten ter wereld". Natuurlijk weet iedereen, die ook maar ooit een noot pianomuziek heeft gehoord onmiddellijk en zonder enige aarzeling, dat het hier alleen kan gaan om Jan Vaine, de vaderlandse pianeur, die zo lenig tinkelend, zo glanzend en leuk, zelfs nog op stilistisch verschillende maniertjes bekende melodieën over de toetsen en door de oren laat klateren. Of om Wibi Soerjadi die als een soort van een klassiek aureool omgeven Liberace menigeen met zijn weekmakende musiceren bekoort. Omdat andere pianisten als Glenn Gould, Sviatoslav Richter en Krystian Zimerman dat vanzelfsprekend minder goed kunnen, is zonneklaar, dat dus slechts één van de tien beste pianisten ter wereld op basis van deze gave alle roem kan opeisen.Maar de ware creativiteit, die maar zeldzaam tot bloei komt - en dan soms louter stijlbloempjes voortbrengt - is niet veel waard. Pas in de herhaling schuilt zijn wortel. Zo deelt een andere brochure niet minder kernachtig mee: "Kent u André Previn? - Dat zich achter deze naam een van de geniaalste pianisten van onze tijd verschuilt, mag bekend worden verondersteld".Aan deze bewering klopt ongeveer niets. Zeker, Previn is een voortreffelijk en verrassend veelzijdig pianist, die zich zowel op het gebied van klassieke muziek als op dat van de jazz kranig weert. Hij is ook een heel goede dirigent (op sommige repertoire gebieden zelfs uitstekend), een verdienstelijk componist van voornamelijk filmmuziek.Maar het pianospelen is nauwelijks zijn belangrijkste werk; als pianist is hij geen richtingbepalende grootheid en mag een louter reproducerend kunstenaar eigenlijk wel geniaal worden genoemd? Als Pollini, Brendel, Horowitz en hoe ze verder ook heten (overschat worden ze bijna allemaal) al niet geniaal zijn, waarom zou Previn dan "één van de geniaalste pianisten uit onze tijd zijn"? Zelfs het feit, dat hij een goed pianist is, zal niet "voldoende bekend zijn".Wie het alleen nog gaat om een zo probleemloos mogelijke, zo goed mogelijk renderende handel in producten, prestaties en ook mensen, kan niet meer zijn geïnteresseerd in exacte en realistische informatie. Dan telt alleen nog maar de peptalk. Maar het betekent wel, dat de platenpropagandisten langzamerhand iedere geloofwaardigheid hebben verloren, ook jegens de door hen te promoten kunstenaars - om het even of ze Vain, Soerjadi of Previn heten.Dit is trouwens een terrein, waarop niet alleen stijlbloempjes gedijen, maar waarop ook in eigen doel wordt geschoten. Zo wordt in een actueel bericht de Spaanse liedjeszanger Julio Iglesias kort en bondig als "de succesvolste platenverkoper ter wereld" geafficheerd. De showster als markthit en als stapelartikel, dat zichzelf schitterend verkoopt: de afgod achter de rotzooi balie. De taal van de PR managers verraadt duidelijk hun ware bedoelingen. En die heten nu eenmaal: zo snel mogelijk geld maken.