REDDINGSPOGING
Deze decembermaand (2000) adverteert EMI in Engeland met een aanvulling van vier nieuwe cd uitgaven in de al uit acht eerdere bestaande serie ‘EMI Classics historical’ onder de vermelding ‘EMI historical treasures from the original master tapes’ Op die omschrijving valt best wat af te dingen in sommige gevallen. Neem de heruitgave van Glucks Orfeo ed Euridice met Kathleen Ferrier (Orfeo), Greet Koeman (Euridice), Nel Duval (Amore) en het Ensemble van de Nederlandse Opera o.l.v. Charles Bruck uit zomer 1951. Een bijzondere productie uit de Amsterdamse Stadsschouwburg tijdens het Holland Festival, op 78-toeren glasplaten geregistreerd door – ik meen – de AVRO, maar van dat laatste wil ik af wezen.
Dus niks ‘oorspronkelijke master tape’, het was een standaard ‘live’ radio opname die nog heel traditioneel op van een zachte kunststof coating voorziene glasplaten was gesneden: 30cm platen met een uitgebreide aan- en uitloopgroef die met twee bij toerbeurt gebruikte robuuste draaitafels door een letterlijk vingervluggen en handvaardige technicus zo werden bediend dat bij een speelduur van circa 4 minuten per plaat toch de muziek ononderbroken klonk.
Aan die bewuste opname bewaar ik een persoonlijke herinnering. Wat was namelijk het geval? Bij Luister oneervol ontslagen en nog niet met Disk gestart, was ik in de periode 1963/4 blij met de job van ‘programma indeler’ die me bij de destijds in de AVRO gebouwen gevestigde discotheek van wat toen nog de NRU heette was gevestigd. De aanleiding was curieus: de programma samenstellers van de omroepverenigingen hadden al jaren geklaagd over een te krap budget voor de aanschaf van handelsplaten. Vergeefs, totdat ineens eind november 1962 een ton ter beschikking werd gesteld met daarbij de oekase dat het geld wel 31 december moest zijn besteed. Anders kwam er gedonder met de Rekenkamer of andere bedreigende instantie.
Gauw en vrij wild werd van alles ingekocht, liefst dure luxe series en albums, bij voorkeur uit landen waar de prijzen hoog waren. Alles om het geld maar snel op te maken. Dat lukte, maar probleem was dat de ongeveer tien typistes die het naar componist, titel, uitvoerende en zelfs instrument/stem ingedeelde archiefkaarten bestand op peil moesten houden niet tegen die extra bulk materiaal waren opgewassen, zodat achterstanden in de verwerking ontstonden en de actualiteit in gevaar kwam. Als hulpje bij het indelen en verwerken werd van mijn diensten gebruik gemaakt.
Toen dat leed was geleden, werd ik belast met het historisch muziekarchief dat van glasplaten op band moest worden overgezet. Een uit de programmasamenstellers van de omroepverenigingen samengestelde commissie bepaalde aan de hand van een summier kaartsysteem wat het conserveren waard was en wat kon worden vernietigd. Een paar oude technici die nog de nodige handvaardigheid bezaten, moesten de klus verrichten en Cor de Groot was vaak als klankregisseur aanwezig om zonodig nog wat aanwijzingen over filterstanden te geven of onbruikbaar materiaal alsnog te elimineren.
Dat glasplaten archief ging terug tot vòòr de oorlog en bevatte ook opnamen die tijdens W.O. II waren gemaakt. Vanzelfsprekend was dat een heel interessante periode omdat daaruit onder andere precies bleek welke musici als lid van de Kulturkammer braaf tot mei 1945 waren blijven optreden. Nee, ik noem geen namen, lees er bijvoorbeeld Pauline Micheels’ Muziek in de schaduw van het Derde Rijk (Walburg Pers, 1993) maar op na. Die glasplaten waren opgeslagen in de donkere, koele, vochtige bunker van de toenmalige Hilversumse Ortskommandant op het AVRO terrein.
Curieus detail bij de reddingsoperatie was dat voor de latere opnamen uit oorlogstijd een surrogaat folie had moeten worden gebruikt; het materiaal barstte snel en bladderde af, zeker onder hogere kamertemperatuur bij een geringe luchtvochtigheid. Zo ging het nodige verloren en werd bij voorkeur gewacht tot een kille, regenachtige dag met de ramen wijd open en iedereen in dikke truien gehuld.
Nu hield die selectiecommissie er mijns inziens soms nogal rare criteria op na. Zo vond men het om duistere redenen bijvoorbeeld belangrijk dat een flutvertolking van het toenmalig Nederlands kamerorkest onder Otto Glastra van Loon uit 1944 wèl moest worden bewaard, terwijl de bewuste Gluck registratie met Ferrier naar het grof vuil mocht.
Reden genoeg om in sommige gevallen – zoals dit – eigenmachtig in te grijpen en uniek materiaal alsnog te redden ten koste van routineproducties. Later heb ik daar nog genoeg gedonder over gekregen wegens misbruik van kostbare productieruimte. Van die H.F. voorstelling met Ferrier heb ik eerst Phonogram in kennis gesteld, aannemend dat Decca, beschikkend over het leeuwendeel van haar opnamen, wel belangstelling zou tonen. Toen dat niet het geval was, heb ik het ook bij EMI, toen nog in Heemstede, ingeseind. Dat was niet aan dovemansoren van Klaas A. Posthuma (destijds hoofd ‘klassiek’ daar) gericht. Hij heeft er later (medio jaren ’70?) voor gezorgd dat het moois in Engeland op lp werd uitgebracht. Nu is het, nog verder gerestaureerd, dus voor het eerst op cd uit (EMI 586.194-2). Het heeft dus de moeite geloond dit materiaal niet in een destijds nog imaginaire glasbak te laten verdwijnen. J. de K.