Fonografie Muziek

ORKESTCOMPETITIE

ORKESTCOMPETITIE 

Ook zo apetrots dat het Koninklijk Concertgebouworkest tweede is geworden in het juryoordeel van tien internationale critici over de rangorde van de Europese symfonie orkesten? Hadden we eigenlijk niet de eerste plaats verdiend? Maar gelukkig zijn de Berlijners lager geëindigd.

Of neemt u net als ik het opgeklutste bericht schouderophalend voor kennisgeving aan en beschouwt het als betrekkelijke kul? Vooropgezet dat ik niet meteen het nummer van Le monde de la musique ben gaan kopen om het volledige verslag te lezen en meer te ervaren over de wijze van jurering, de argumentatie en de verdere uitkomsten, kunnen ook zo wel wat kanttekeningen worden geplaatst.

Beauty contests zijn tegenwoordig helemaal in, op talrijke gebieden kunnen ze tot redelijke resultaten leiden, maar nu juist op kunstgebied nauwelijks. Wat is ‘mooier’ en ‘beter’ in de schilderkunst: een Boerenbruiloft van Breughel, de Aardappeleters van Van Gogh of Compositie met rood, geel en blauw van Mondriaan? Een objectief oordeel is niet te geven; kwesties van stijlperiode, ontstaanstijd, genre, smaak en ook van persoonlijke sym- en antipathieën komen hier in het geding.

Zo ook bij zo’n moeilijk serieus te nemen orkestvergelijking. Daar zijn sterk wisselende criteria van repertoire, bezetting, zaal, dirigent aan de orde. Over hoe lang strekte de beoordelingsperiode zich uit? Luisterden alle juryleden met regelmaat naar alle in aanmerking komende orkesten? Of ging het om een paar concerten waar incidenteel een van de respondenten aanwezig was? Maar los van dat soort overwegingen: mij is al in de tweede klas van de middelbare school bijgebracht dat pak weg 38 vergelijkingen met pak weg 65 onbekenden onoplosbaar zijn. En daar gaat het dan nog om concrete getallen en niet om onmeetbare kunstuitingen (of het zouden in dit geval bijvoorbeeld aantallen orkestleden/instrumenten en decibels moeten zijn).

Wat dat betreft zijn jurybeoordelingen bij onder meer het ijsdansen geloofwaardiger. Daar is tenminste sprake van de zo wezenlijke eenheid van tijd, plaats en omstandigheden, steeds aanwezige complete jury.

Hoeveel orkesten zijn trouwens beoordeeld? Kwamen ook omroeporkesten (Beierse omroep, Berlijns Radio Symfonie, BBC Philharmonic, Hilversumse ensembles) in aanmerking? En operaorkesten of ad hoc ensembles zoals het fantastische Luzern Festival orkest en het Mahlerorkest? Verdween het kleinere Chamber orchestra of Europe met andere kamerorkesten tussen servet en tafellaken of was het a priori getalsmatig gediskwalificeerd?

Deden ook Russische orkesten (St. Petersburg, Russisch nationaal orkest) mee in de competitie, of waagde niemand zich daarheen? Dat Scandinavië (Oslo, Göteborg), Italië (?), Hongarije (Boedapest festival orkest), Tsjechië (Tsjechisch filharmonisch) en Frankrijk (Orchestre de Paris) uit de boot vielen, is jammer maar niet geheel onbegrijpelijk; maar waar bleef Duitsland met Leipzig en München? Het Londens symfonie orkest mag dan het meest neutrale, flexibele (karakterloze?) orkest in Engeland zijn, maar is het zoveel ‘beter’ dan het Londens filharmonisch-, Royal philharmonic-, Philharmonia- en Birmingham orkest?

Van de winnende orkesten maken de Wiener met hun typische, haast onvervreemdbare, constante eigenschappen intussen als karaktervolste, traditioneelste ensemble best aanspraak op die eerste plek. Het Concertgebouworkest onderging meer veranderingen in de contrastrijke opeenvolging van Mengelberg – Van Beinum – Haitink – Chailly en in Berlijn was dat in de reeks Furtwängler – Karajan – Abbado – Rattle nog meer uitgesproken het geval. Des te riskanter zo’n ensemble aan de hand van een toevallige momentopname te beoordelen. Ook de invloed van gastdirigenten wordt daarin niet of nauwelijks meegenomen. Hebben de Weners momenteel eigenlijk wel een vaste dirigent?

Ik gun Jan Willem Loot van harte zijn euforie over die tweede plaats van de Amsterdammers. Maar of die helemaal op rekening van het gevoerde ‘avontuurlijke’ beleid, de meestal afwezige Mariss Jansons en de vaak ondermaatse opnamekwaliteit van de RCO-Live opnamen komt, lijkt dubieus.

Ik heb wel een suggestie voor hem: organiseer eens een echt concours voor zoveel mogelijk bereidwillige orkesten, maar dan wel in een kort tijdbestek in één (goede) zaal, met één complexe compositie, met een internationale jury en met één specialistische dirigent die niet tot de vaste (gast)dirigenten van een van de meedingende ensembles behoort. Ook dan kunnen nog vraagtekens bij de uitkomsten worden geplaatst, maar het zou wel eerlijker zijn dan wat nu uit de grabbelton kwam. Dan heeft ook het publiek wat om van te smullen.