Fonografie Muziek

MAHLERS ORKESTWERKEN INVENTARISATIE

MAHLERS ORKESTWERKEN, EEN INVENTARISATIE VAN DE CD OPNAMEN 

Nu de gestage, grote productiestroom aan nieuwe Mahleropnamen wat lijkt af te zwakken, is het misschien een goede gelegenheid om eens een bestandopname te maken. De Mahlerrenaissance die medio jaren zestig vorige eeuw wat aarzelend begon – muzieksocioloog Kurt Blaukopf begroette die als een ‘elektronische bevrijding van de componist – ontwikkelde zich de afgelopen veertig jaar tot een ware lawine en werd daarmee een van de merkwaardigste fenomenen in de acceptatie van en de effecten op het internationale muziekleven.

Nadat decennialang de bemoeienissen van dirigenten als Bruno Walter, Willem Mengelberg, Otto Klemperer, Hermann Scherchen en Dimitri Mitropoulos op te weinig belangstelling en animo stuitten, begon veertig jaar geleden – toen volgens Leonard Bernstein ‘eindelijk Mahlers tijd was gekomen’ - een soort wedloop zonder weerga, die zijn duidelijke neerslag vond in de muziekindustrie.

Dankzij een haast overemotionele aanpak met snelle tempi in de snellere delen en extreem trage in de langzame, haalde Bernstein (CBS/Sony SX12K 89499, 12 cd’s, 1960-1967) als eerste de eindstreep met een integrale reeks symfonieën. Hij werd dra gevolgd door Rafael Kubelik (DG 463.738-2, 10 cd’s), Bernard Haitink (Philips 442.050-2, 10 cd’s), wat later door Georg Solti (Decca 430.804-2) en – nauwelijks echt waargenomen – door Maurice Abranavel (Vanguard).

Als gevolg van een op stevige concurrentiekoers liggende repertoirepolitiek van de internationaal actieve platenfirma’s werden in het begin alle vooroordelen bevestigd, alleen waren ze nu ineens in hun tegendeel verkeerd. Het is dan ook nauwelijks verrassend dat de na Bernstein en Kubelik komende dirigenten – met name allereerst Haitink en Solti – die hun cyclus langzamer tot ontwikkeling brachten en zich meer tijd gunden, blijk gaven van een geleidelijk verder verdiepte, beter uitgewerkte visie. Vooral bij Solti was dat duidelijk; van het eerste viertal legde hij een fel theatraal temperament aan de dag en vanaf de Vijfde toonde hij meer gevoel voor de complexiteit van de muziek. Nog mooier bleek bij Haitinks niet overhaaste opzet hoe mooi een toegewijde vertolker de historische progressie van het gecomponeerde met veel inzicht volgde.

Toch is ook het door hen haast verabsoluteerde laatromantische uitgangspunt van Bernstein en Kubelik best legitiem, zij het dat de uitwerking daarvan bij die oudere opname van Bernstein soms grotesk aandeed. Kubelik bewoog zich verregaand in de traditie van Bruno Walter: steeds heel gedegen, partituurgetrouw, maar enigszins week. Solti was een der eersten die de richting van Klemperer, Scherchen en Mitropoulos voortzette. Bij hem bleek de moderniteit van Mahler niet alleen uit dat enige twaalftoonsakkoord uit het Adagio van de Tiende, maar ook uit de verbreiding van een klankwereld die rechtstreeks naar Alban Berg verwijst en deels zelfs naar de klankkleurwereld van Ligeti.

Inmiddels was de Mahlerrage in volle vaart gekomen, zodat we nu met de eerder genoemden in totaal over de volgende complete opnamen van de 9+ symfonieën beschikken:

Bernstein CBS/Sony SX12K 89499 (12 cd’s) 1960-1967

Walter Sony 66246 (10 cd’s) 1949-1961

Abravanel Vanguard ….. (11 cd’s). 1969

Haitink Philips 442.050-2 (10 cd’s) 1962 - 1971

Solti Decca 430.804-2 (10 cd’s) 1964 - 1971

Kubelik DG 429.042-2, 463.738-2 (10 cd’s) 1967- 1971

Tennstedt EMI 572.941-2 (11 cd’s) 1977 - 1978

Neumann Supraphon 01860-2 (11 cd’s) 1977 - 1979

Inbal Denon CO 75.216/30  (15 cd’s) 1985

Maazel CBS/Sony 48198 (14cd’s) 1985

Bernstein 2 DG 459.080-2 (16 cd’s) 1986 - 1987

Ozawa Philips 438.874-2 (14 cd’s) 1988

Tabakov Capriccio 49043 (15 cd’s) 1987 - 1989

Abbado DG 447.023-2 (Wenen, Chicago, Berlijn 12 cd’s) 1977-1994

Segerstam Chandos CHAN 9572 (12 cd’s) 1993 - 1995

De Waart RCA 74321-27601-2 (14 cd’s) 1992 -1995

Sinopoli DG 471.451-2 (15 cd’s) 1995

Chailly Decca 475.6686 (10 cd’s) 1995 - 2004

De meeste maar niet alle van deze volledige opnamen zijn verkaveld tot losse afzonderlijke om de keus op individuele uitblinkers te vergemakkelijken.

 

Onderweg en bijna compleet (alleen de Achtste mankeert nog) zijn:

Boulez (DG) met nrs. 1 (459.610-2), 2 (477.600-4), 3 (474.038-2), 4 (463.257-2), 5 (453.416-2), 6 (445.835-2), 7 (447.756-2) en 9 (457.581-2). Interessant gespreid met de grote orkesten uit Wenen, Chicago en Cleveland.

Rattle (EMI) met nrs. 1 (754.647-2), 2 (747.962-2), 3 (556.657-2), 4 (556.563-2), 5 (557.385-2), 6 (754.047-2), 7 (754.344-2) en 9 (556.580-2). Vrijwel geheel nog uit Birmingham, alleen de Vijfde uit Berlijn.

 De ‘onvoltooides’

De Berlijnse reeks van Haitink op Philips werd helaas na de nrs.1 420.936-2), 2 ( 438.935-2, samen 475.622-2), 3 (432.162-2) 4 (434.123-2), 5 ( 422.355-2, samen 475.445-2), 6 (426.257-2), 7 plus het Adagio uit de Tiende (434.997-2) afgebroken, zodat de nrs. 8 en 9 mankeren. Het eerdere stel is helaas al goeddeels niet meer leverbaar. Bij Pierre Boulez op DG ontbreekt alleen nog nr. 8, net als bij Simon Rattle. De meeste van zijn EMI opnamen ontstonden nog in Birmingham, alleen de als voorlopig laatste opgenomen Vijfde komt uit Berlijn.

De actiefste Mahleriaan is echter Claudio Abbado die opnieuw op DG in Berlijn en Luzern in 1999 begon aan wat een veelbelovende nieuwe cyclus lijkt te gaan worden. Deze omvat momenteel al de nrs. 2 (477.508-2), 3 (471.502-2), 4 (477.557-2), 6 (477.557-2), 7 (471.623-2) en 9 (471.624-2).

Van de in eigen beheer door het San Francisco orkest via Avie uitgegeven serie van Tilson Thomas is nog onduidelijk of die wordt aangevuld. Hij omvat momenteel de nrs. 1 (821936-00022), 2 (821936-00052), 3 (821936-00032), 6 (821936-00072) en 9  (821936-0007-2).

 De waardevolste ‘losse’ symfonie opnamen

Daarnaast is natuurlijk in de loop der tijd een aantal afzonderlijke opnamen verschenen dat geruime tijd als een soort ‘gouden standaard’ gold. Te noemen zijn:

 

Symfonie nr. 2. Schwarzkopf/Rössl-Majdan, Klemperer. EMI 567.235-2.

Symfonie nr. 3. Procter, Horenstein. Unicorn-Kanchana UKCD 2006/7.

Symfonie nr. 4. Raskin/Szell, Sony SBK 46535 en Battle/Maazel Sony SMK 39072

Symfonie nr. 5. Barbirolli. EMI 566.910-2.

Symfonie nr. 6. Karajan. DG 457.716-2, Mehta (Teldec 8573-877995-2).

Symfonie nr. 8. Tennstedt. EMI 573.068-2., Horenstein BBC Legends BBCL 4001-7.

Symfonie nr. 9. Karajan. DG 453.040-2 (1980) en 439.024-2 (1982), Walter (Dutton CDEA 5005).

 Nederlandse inbreng

Sinds Mengelbergs dagen is Nederland één van de Europese landen met de langste en zeker niet de slechtste Mahlertraditie. Niet helemaal verwonderlijk, want in de Nazitijd van 1933 tot 1945 was de entartete componist in Duitsland, Oostenrijk en vazalstaten verboden wat een hiaat in de traditievorm opleverde.

Eduard van Beinum liet gelukkig uit het begin van de jaren vijftig een paar prachtvertolkingen na, maar de kwantitatief en kwalitatief belangrijkste Mahlervertolker was en is natuurlijk Bernard Haitink. Onvermijdelijk biedt de zo diverse reeks werken dermate veel uitdagingen dat het een wonder zou zijn wanneer een dirigent die alle werken geheel kan waarmaken. Maar in zijn complete symfoniecyclus leverde hij werk na werk een consistent geslaagde prestatie. Geen van Haitinks symfonievertolkingen zou individueel beschouwd misschien een eerste plaats verdienen in het enorme veld, maar als geheel gaat het hier om een van de bij herhaling meest bevredigende series.

Later werd die poging deels vanuit hetzelfde Concertgebouw overtroffen door Chailly, die over de hele linie kon profiteren van de betere, briljantere, gedetailleerder werkende opnametechniek. De mooist geslaagde afzonderlijke verklankingen zijn bij hem de nrs. 5, 6, 3, 2, 8 (spectaculair) en 9. Alleen de Vierde maakt een wat oppervlakkige indruk.

Bewonderenswaardig en heel intens doorleefd met eigenlijk verrassend goed orkestspel was ook de reeks van Haenchen met vele blijken van goed gedoseerde emotionaliteit en spanning, maar slechts de nrs. 3, 4, 5 en 9 schijnen daarvan op cd verkrijgbaar te zijn.. Wat nuchterder maar ook heel verzorgd viel de wel volledige reeks van De Waart uit.

 

Discografie Nederlandse opnamen

N.B. Onderstaande lijst kwam tot stand na een dagje snuffel- en zoekwerk en kan haast niet volledig zijn. Hooguit wel wat de handelsplaten aangaat, maar waarschijnlijk niet wat de door orkesten in eigen beheer verzorgde opnamen betreft. Aanvullende info is welkom! 

Brabants orkest o.l.v. Arpád Joó

Symfonie nr. 3. Soliste: Jard van Nes, Vrouwenstemmen van het Brabantkoor en het Stedelijk Helmonds concertkoor. Philips PSPN 92008-2. 1992

 

Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum

Symfonie nr. 4. Soliste: Margaret Ritchie. Decca 421.140-2. mei 1952

Das Lied von der Erde. Solisten Nan Merriman en Ernst Häfliger. Philips 462.068-2. 3-6 december 1956

Lieder eines fahrenden Gesellen. Soliste Nan Merriman. Philips 462.068-2. 8-12 december 1956.

 Concertgebouworkest o.l.v. Leonard Bernstein.

Symfonie nr. 1. DG 427.303-2. 8-10 oktober 1987.

Symfonie nr. 4. Solist: Helmut Wittek. DG 423.607-2. 24-26 juni 1987

Symfonie nr. 9. DG 419.208-2. 1-3 juni 1985.

13 Liederen uit Des Knaben Wunderhorn. Solisten: Lucia Popp, Andreas Schmidt. DG 427.302-2. 14-16 oktober1987

 

Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly

Symfonieën nr. 1-9 (de Tiende stamt uit Berlijn). Solisten: Melanie Diener, Petra Lang, Barbara Bonney, Jane Eaglen, Anne Schwanewilms, Ruth Ziesak, Sara Fulgoni, Anna Larsson, Ben Heppner, Peter Mattei, Jan-Hendrik Rootering, koren. Decca 475.6686 (10 cd’s). 1995 – 2004.

Symfonie nr. 1. Decca 448.813-2. 19-20 mei 1995.

Symfonie nr. 2; Totenfeier. Solisten: Melanie Diener, Petra Lang, Praags filharmonisch koor. Decca 470.283-2 (2 cd’s). 9-14 november 2001.

Symfonie nr. 3. Soliste; Petra Lang, Praags filharmonisch koor, Nederlands kinderkoor. Decca 475.514-2 (2 cd’s). 5-9 mei 2003.

Symfonie nr. 4. Soliste: Barbara Bonney. Decca 466.720-2. 16-24 september 1999.

Symfonie nr. 5. Decca 458.860-2. oktober 1997.

Symfonie nr. 6. Decca 444.871-2 (2 cd’s). oktober 1989.

Symfonie nr. 7. Decca 444.446-2 (2 cd’s). april 1994.

Symfonie nr. 8. Solisten: Jane Eaglen, Anne Schwanewilms, Ruth Ziesak, Sara Fulgoni, Anna Larsson, Ben Heppner, Peter Mattei, Jan-Hendrik Rootering, Praags filharmonisch koor, Groot Omroepkoor,  St. Bavo jongenskoor, Sacramentskoor Breda. Decca 467.314-2 (2 cd’s). 17-20 januari 2000.

Symfonie nr. 9. Decca 475.6310 (2 cd’s). 14-18 juni 2004.

14 Liederen uit Des Knaben Wunderhorn. Solisten: Barbara Bonney, Sara Fulgoni, Gösta Winbergh en Matthias Goerne. Decca 467.348-2. 19-23 juni 2000.

  

Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink

De 9 symfonieën; Adagio uit Symfonie nr. 10. Solisten: Elly Ameling, Aafje Heynis, Maureen Forrester, Ileana Cotrubas, Hanneke van Bork, Heather Harper, Birgit Finnilä, Marianne Dieleman, William Cochran, Hermann Prey, Hans Sotin, diverse koren. Philips 442.050-2 (10 cd’s). 1967-1972.

Symfonie nr. 1. Philips  AY 835127 (lp). 17-20 september 1962.

Symfonie nr. 1. Philips 420.080-2. 18-19 mei 1972.

Symfonie nr. 2. Philips 420.234-2. Solisten: Elly Ameling, Aafje Heynis, Groot Omroepkoor. Philips 420.234-2 (2 cd’s). 26-29 mei 1968.

Symfonie nr. 3. Soliste: Maureen Forrester, Dames Groot Omroepkoor. Philips 420.113-2 (2 cd’s). 10-14 mei 1966.

Symfonie nr. 4. Soliste: Elly Ameling. Philips 420.350-2. 20-22 december 1967.

Symfonie nr. 4. Soliste: Roberta Alexander. Philips 412.119-2. 3-4 november 1983

Symfonie nr. 5; Adagio uit Symfonie nr. 10. Philips 416.469-2. 1-4 december 1970.

Symfonie nr. 6. Philips 420.138-2 (2 cd’s). 29 januari – 2 februari 1969.

Symfonie nr. 7. Philips 6700.036 (2 lp’s). 19-23 december 1969.

Symfonie nr. 7. Philips 410.398-2 (2 cd’s). 6, 13 december 1982.

Symfonie nr. 8; Adagio uit Symfonie nr. 10. Solisten: Ileana Cotrubas, Hanneke van Bork, Heather Harper, Birgit Finnilä, Marianne Dieleman, William Cochran, Hermann Prey, Hans Sotin, Toonkunstkoor Amsterdam, Collegium Musicum, St. Willibrordus jongenskoor. Philips 420.543-2. 16-20 september 1971.

Symfonie nr. 9. Philips 416.466-2 (2 cd’s). 23-26 juni 1969.

Adagio uit Symfonie nr. 10. Philips 420.543-2. 16-20 september 1971

Das Klagende Lied. Solisten: Heather Harper, Norma Procter, Werner Hollweg. Groot Omroepkoor. Philips 420.113-2 (2 cd’s). 17-18 februari 1973.

Das Lied von der Erde; Kindertotenlieder; Lieder eines fahrenden Gesellen; 12 Liederen uit des Knaben Wunderhorn. Solisten resp. Janet Baker en James King; Hermann Prey; Jessye Norman en John Shirley-Quirk. Philips 416.466-2, 420.234-2, 454.014-2 (2 cd’s). resp. 1-3 september 1975, 27-29 mei 1970 en 27-29 april 1976.

 

Eurovisie Kerstmatinees:

Symfonie nr. 1. Philips 464.322-2. 25 december 1977.

Symfonie nr. 2. Solisten: Roberta Alexander, Jard van Nes, Groot Omroepkoor. Philips 464.323/4-2 (2 cd’s).

Synfonie nr. 3. Soliste: Carolyn Watkinson, Groot Omroepkoor, Noord-Hollands jongenskoor. Philips 464.324/5-2 (2 cd’s).

Symfonie nr. 4. Soliste: Maria Ewing. Philips 464.326-2. 25 december 1982

Symfonie nr. 5. Philips 464.327-2. 25 december 1986

Symfonie nr. 7. Philips 464.328-2. 25 december 1985. Philips 464.328/9-2 (2 cd’s).

Symfonie nr. 9. 25 december 1987. Philips 464.329/30-2 (2 cd’s).

Lieder eines fahrenden Gesellen. Solist: Bejamin Luxon. Philips 464.322-2. 25 december 1978

4 Liederen uit Des Knaben Wunderhorn. Solist: Tom Krause. Philips 464.326-2. 25 december 1981.

 

Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons

Symfonie nr. 1. RCO Live RCO 07001. november 2006Symfonie nr. 6. RCO Live RCO 06001. september 2005 

Concertgebouworkest o.l.v. Eugen Jochum

Das Lied von der Erde. Solisten: Nan Merriman en Ernst Häfliger. DG 463.628-2. 26 maart – 2 april 1963.

 Concertgebouworkest o.l.v. Otto Klemperer

Symfonie nr. 2. Solisten Jo Vincent en Kathleen Ferrier, Toonkunstkoor Amsterdam. Memoria 221917. 12 juli 1951

Kindertotenlieder. Soliste: Kathleen Ferrier. Decca 417.634-2,  425.995-2. 12 juli 1951

 Concertgebouworkest o.l.v. Willem Mengelberg

Symfonie nr. 4. Soliste: Jo Vincent. Philips WL 09911 (lp), 416.211-2. 9 november 1939

Adagietto uit Symfonie nr. 5. Columbia L 1798, Odeo O 8591, EMI 769.956-2. mei 1926

Lieder eines fahrenden Gesellen. Solist: Hermann Schey. Privé uitgave lp 6818754. 23 november 1939.

 

Concertgebouworkest o.l.v. Georg Solti

Symfonie nr. 4. Soliste Sylvia Stahlman. Decca  417.745-2, 458.383-2 (2 cd’s). 21 februari 1961

 

Concertgebouworkest o.l.v. Bruno Walter

Symfonie nr. 4. Soliste: Elisabeth Schwarzkopf. Globe GLO 6905. 6 juni 1952.

 Gelders orkest o.l.v. Roberto Benzi

Gedeelten uit Des Knaben Wunderhorn. Solisten: Jard van Nes en John Bröcheler. Ottavo OTRC 9238. 1992

 

Gelders orkest o.l.v. Yoav Talmi

Blumine; 5 Rückert Lieder. Soliste: Jard van Nes. Ottavo OTR C 98402. 1986

 

Nederlands filharmonisch orkest o.l.v. Hartmut Haenchen

Symfonieën nr. 3 en 9. Soliste: Katarina Karnéus, Toonkunstkoor Amsterdam, St. Bavo jongenskoor. Ned.Ph.O. 1016/18 (3 cd’s). 1998/1995

Symfonie nr. 4. Soliste: Alexandra Coku. Ned.Ph.O. 1003. 1999

Symfonie nr. 5. Ned.Ph.O. 1014. 1995, Pentatone PTC 5186004. 2001

Symfonieën nr. 6 en 7 Capriccio 10.643 (3 cd’s). 2002

 

Orkest van het Oosten o.l.v. Jaap van Zweden

Symfonie nr. 9. november 2005.

 

Radio Filharmonisch orkest o.l.v. Edo de Waart

De 9 symfonieën. Solisten: Charlotte Margiono, Birgit Remmert, Larissa Diadkova, Alessandra Marc, Gwynne Geyer, Regina Nathan, Doris Soffel, Nancy Maultsby, Vinson Cole, David Wilson Johnson, Andrea Silvestrelli, Groot Omroepkoor (c.q. dames uit), Stadsknapenkoor Elburg, Leipzigs Operakoor. RCA 74321-27601-2 (10 cd’s). 1992 - 1995.

 

Residentie Orkest o.l.v. Willem van Otterloo

Symfonie nr. 4. Soliste Teresa Stich-Randall. Fontana ……(lp).195…? Challenge CC 72142 (13 cd’s).

Kindertotenlieder. Solist: Hermann Schey. Challenge CC 72142 (13 cd’s)

 

Residentie orkest o.l.v. Hans Vonk

Symfonie nr. 2. Solisten: Maria Orán en Jard van Nes; Nederlands theaterkoor. Residentie Orkest CD 2898.018. 1986

 

Rotterdams filharmonisch orkest o.l.v. Eduard Flipse

Symfonie nr. 6. Philips AL …….  195..

Symfonie nr. 8. Solisten: ………  Philips AL ……   195..

 

Schönberg Ensemble o.l.v. Reinbert de Leeuw

Lieder eines fahrenden Gesellen. Solist: John Bröcheler. Koch Schwann 3-1263-2 en Etcetera KTC 9000. 1991

Kindertotelieder. Soliste: Jard van Nes. Koch Schwann 3-1263-2 en Etcetera KTC 9000. 1991

 

Als conclusie nog wat aanbevelingen (met persoonlijke voorkeuren)

Zonder nodeloos chauvinisme kan de Nederlandse waar die zich in internationaal gezelschap uitstekend handhaaft, worden aanbevolen. Zeker de cyclussen van Haitink en Chailly met de daaruit eventueel verkrijgbare losse uitgaven.

Sterke voorliefdes gaan daarnaast uit naar:

Symfonie nr. 1. Solti. Decca 458.622-2.

Symfonie nr. 2. Abbado. DG 477.508-2.

Symfonie nr. 3. Rattle. EMI 556.657-2.

Symfonie nr. 4. Battle, Maazel. Sony SMK 309072; historisch: Raskin, Szell. Sony SBK 46535.

Symfonie nr. 5. Rattle. EMI 557.385-2.

Symfonie nr. 6. Karajan. DG 457.716-2.

Symfonie nr. 7. Abbado DG 471.623-2.

Symfonie nr. 8. Solti. Decca 460.972-2.

Symfonie nr. 9. Karajan. DG 474.537-2, Abbado DG 471.624-2.

Symfonie nr. 10 (Cooke). Rattle. EMI 556.972-2.

Lieder eines fahrenden Gesellen, Kindertotenlieder, Rückertliederen. Baker, Barbirolli. EMI 566.981-2.

Das klagende Lied. Döse, Hodgson, Tear, Rea, Rattle. EMI 566.406-2.

Des Knaben Wunderhorn. Bonney, Fulgoni, Winbergh, Goerne, Chailley. Decca 467.348-2;  Scharzkopf, Fischer-Dieskau, Szell EMI 567.236-2.

Das Lied von der Erde. Ludwig, Wunderlich, Klemperer. EMI 566.892-2; Urmana, Schade, Boulez. DG 469.526-2; historisch: Ferrier, Patzak, Walter. Decca 466.576-2.

 

                                                                                                                      Jan de Kruijff