Fonografie Muziek

MOED DER WANHOOP

MOED DER WANHOOP?

 

Wat me momenteel ontzettend nieuwsgierig maakt, is de vraag naar het succes (of het uitblijven daarvan) van het door John Eliot Gardiner als gesponsord initiatiefnemer voortgezette project om alle geestelijke cantates van Bach op het eigen label Soli Deo Gloria uit te brengen nadat Archiv het na ik meen tien begin cd’s liet afweten en nadat ook Ton Koopman uit eigen zak de laatste uitgaven van zijn complete, op Erato begonnen serie zelf op het label Antoine Marchand financierde.

Niet alleen de financiële, economische, marketingtechnische en distributie aspecten boeien me, ook de muzieksociologische. Ik zou bijvoorbeeld dolgraag eens verkoopcijfers willen zien van vroegere integrale opnamen, te beginnen met de ‘traditionalistische’ van Werner (Erato), Richter (Archiv) en Rilling (Hänssler) die een zegen waren voor oudere luisteraars met een hekel aan oude instrumenten en jongenssopranen en –alten en voortgaand met de eerst op lp uitgebrachte reeks van Harnoncourt/Leonhardt (Teldec), later gevolgd door Masaaki Suzuki (BIS) en dus door Ton Koopman en nu door John Eliot Gardiner.

In dit kader vormt de uitgaaf van het Kruidvat (label Brillant) met Pieter Jan Leusink een buitenbeen, waarvan wordt gezegd dat deze een enorm succes was, niet alleen wat het aantal noten per euro betreft, maar ook wat de verkochte oplage aangaat. Aan deze blijkbaar succesvolle onderneming kan meteen een andere vraag worden gekoppeld. Namelijk hoe vaak wordt na aanschaf al die integraal zo’n 62 uur op 60 cd’s vergende muziek nog regelmatig beluisterd? Ook dat lijkt interessant en zou bijvoorbeeld een keus uit de mooiste cantates eigenlijk niet genoeg zijn? Ik denk met name aan de nrs. 4 Christ lag in Todesbanden, 11 Lobet Gott, 12 Weinen, Klagen, 21 Ich hatte viel Bekümmernis, 29 Wir danken Dir, 51 Jauchzet Gott, 56 Ich will den Kreuzstab gerne tragen, 61 Nun komm der Heiden Heiland, 80 Ein feste Burg, 82 Ich habe genug, 106 Actus tragicus, 140 Wachet auf en 147 Herz und Mund.

Terug naar die verkochte oplagen van deze integrale uitgaven. Ik zou graag om te beginnen die verkoopcijfers in uitgesplitste vorm willen zien per continent en land. Het is aan te nemen dat Noord- en Noord-West Europa het hoogst scoren. Japan moet ook een dankbare markt zijn, maar de rest van Azië, die van Afrika en Zuid Amerika? Afgezien van wat Europese immigranten daar. Interessant ook de (zogenaamd zeer christelijke) V.S. en Canada. Of wacht men daar op Engelstalige vormen?

Wat ik ook dolgraag zou willen weten, is bij wat voor soort mensen die vette boxen terecht komen. Niet gemeten aan hun sociale status, maar aan hun geestelijke achtergrond. Dus bij hoeveel mensen die nog bewust Lutheraans zijn (voor hen was deze muziek bedoeld en muziek vormde een wezenlijk bestanddeel van de Lutherse eredienst), bij Calvinisten (waar dat niet het geval was), bij Rooms Katholieken, Joden en tenslotte bij onkerkelijken die het meer om de muziek dan om de tekst gaat.

En dan toegespitst op Nederland, waar blijkbaar elk nieuw vocaal Bachproject op cd een warm onthaal vindt, vandaar dat Jos van Veldhoven en de Nederlandse Bachvereniging het na de Matthäus Passion en het Weihnachtsoratorium op Channel Classics ook weer met de Johannes Passion wagen. Is daar echt nog steeds een markt voor? Loont het werkelijk nog de moeite, of is het alleen een verliesgevend prestige object? En wat voor aanvechtingen heeft Philippe Herreweghe, die op Harmonia Mundi ook al aanzetten gaf? Is die markt voor geestelijke muziek van Bach echt onverzadigbaar of beperkt dat succes zich tot de Lage Landen? Dat zou echt een wonder zijn, want volgens voorzichtig gefluisterde cijfers zou het marktaandeel ‘klassiek’ hier intussen zijn gedaald tot een dramatische 4%.

Als u benieuwd bent naar mijn opvatting: ik bezat de hele Telefunken reeks van Harnoncourt en Leonhardt op lp en ben nu gelukkig met de hele reeks van Koopman. Ik moet ook toegeven dat ik daar maar sporadisch uit put (maar hij ìs er tenminste permanent!), dat het mij ook meer om de muziek dan om de tekst gaat en dat geen haar op mijn hoofd erover peinst nog ooit zo’n reeks aan te schaffen, zelfs niet tegen een ramschprijs.                                                                                                                     J. de K.