MOOIS TERUG UIT DE GOEDE TIJD VAN KARAJAN EN SZELL
KarajanDe meeste hoesafbeeldingen herinner ik me nog aardig, de juiste lp nummers niet meer. Ze moeten tussen de 1000 en de 1500 in de CX serie van Columbia uit de eerste drie kwart van de jaren vijftig vorige eeuw liggen. De opnamen verschenen meest op 30cm lp’s op het blauwe label (en in de V.S. onder de naam Angel), maar er waren ook opnamen die op 25cm lp werden uitgebracht: Mozarts pianoconcerten KV 467 en 391 en het pianoconcert en de vierde symfonie van Schumann bijvoorbeeld.
Alles voordat de EMI labels His Master’s Voice (met het luisterende hondje Nipper voor de grammofoontrechter) en Columbia tot de naam van het moederconcern werden gebundeld. In een tijd dat je vaak de betere persingen van Electrola uit Keulen moest zien te pakken te krijgen dan de ruisender en knetterender soortgenoten uit Hayes.
Betrekkelijk jeugdsentiment dus deels voor me en ik bezat veel van die oorspronkelijke Karajan platen. Toen nog was hij onder de dirigenten een van mijn grootste idolen. Later, toen zijn imperium zich te sterk uitbreidde, hij zichzelf steeds meer ging herhalen en me te zeer streefde naar klankschoonheid als ideaal verging het me enigszins als Beethoven, die zijn opdracht bij de Eroica doorhaalde nadat Napoleon zichzelf tot keizer had gekroond.
Die overgang ging geleidelijk, ook in de opnamewereld: de overstap van Londen en Wenen naar Berlijn die min of meer samenviel met de overstap van Columbia naar Deutsche Grammophon markeerde een langzame verandering. Niet dat Karajan in Berlijn niet nog een stel prachtige opnamen heeft gemaakt, maar voor mij was hij op zijn waardevolst in die Londense periode.
Intussen is de dirigent bij jongeren ‘uit’ en is er voor degenen die wèl in Karajan zijn geïnteresseerd zo overdadig veel materiaal, vaak her-heruitgegeven of anders gekoppeld voorhanden dat men zich af kan vragen of daar echt nog iets aan is toe te voegen. Als we ons tot EMI beperken, hebben we uit Londen bijvoorbeeld al zijn complete symfonieën van Beethoven (EMI 763.310-2, 7 cd’s) en het doosje met werken van Mozart, Berlioz, Roussel, Balakirev, Stravinsky en R. Strauss (EMI 763.316-2)
En nu, zomer 2005, komt EMI met een ‘Karajan Collection’ die dertig cd’s moet gaan omvatten. Inderdaad is heel veel van dat moois al eerder op cd uitgebracht en vaak nog eens heruitgebracht. Deels ook in een ‘Edition logisch gebundeld met de essentie van zijn Weense- (763.326-2), Londense- (763.316-2) en Berlijnse (763.321-2) telkens op 4 cd’s bijeengebracht. Daarnaast was er nog een serie ‘The Vienna years’, bestaande uit 7 cd’s (566.390/6). Het meeste dat in de nieuwe serie is ondergebracht, was ook beschikbaar in de 566-serie:
Bartóks Concert voor orkest en ‘Muziek’ 566.596-2
Beethovens Symfonie nr. 9 761.076-2
Bruckners Symfonie nr. 4 585.800-2
Bruckners Symfonie nr. 7 566.095-2
Händels Watermusic suite 566.601-2Mozarts Pianoconcert nr. 21 567.774-2, 769.792-2, 767.163-2Sibelius’ Symfonie nr. 2 en 5 566.599-2
Sibelius’ Symfonie nr. 4 566.600-2
Sibelius’ Symfonie nr. 7 566.602-2Strauss’ Don Quixote 566.106-2, 566.913-2Strauss’ Heldenleben 566.108-2Strauss’ Sinfonia domestica 566.107-2
Wagners Orkestrale operafragmenten 566.108-2, 764.334-2 en 562.756-2
Daarmee leek de nieuwe ‘Collection’ niet echt grote prioriteit te hebben: het was er toch allemaal al? Dat blijkt een vergissing! Een blik in de EMI catalogus 2005 leert namelijk dat vrijwel niets van dit repertoire ‘officieel’ nog leverbaar is. Alleen die Bruckner IV en de Wagnerfragmenten. Nu begrijp ik best dat de muziekindustrie niet eeuwig alle repertoire met zich kan blijven meezeulen, maar wie deze catalogus bekijkt en weet wat in de archieven sluimert, schrikt toch wel van de kaalslag.
Maar er is ook goed nieuws, want zover ik kon nagaan waren Brahms IV en Schumann IV uit respectievelijk Berlijn en Londen, Mozarts Pianoconcert nr. 24 met Gieseking (is er wel in de Philips reeks ‘Great pianistst of the twentieth century: 456.811-2!), de balletsuites van Tschaikovsky op Zwanenmeer na (566.379-2), het ‘Philharmonia Promenade concert’ en de orkestwerken van Britten en Vaughan Williams nooit eerder op cd uitgebracht. In zoverre dus toch ‘nieuws’.
Achteraf is het maar goed dat Karajan een aantal werken die hem in de jaren vijftig in Londen blijkbaar aan het hart gebakken waren – met name zijn daar vermoedelijk gewekte belangstelling voor Sibelius en Engelse muziek – ter plekke kon opnemen en dat ook deed. Wat dat betreft ben ik benieuwd of de nieuwe serie ook bijvoorbeeld de vertolkingen door het Philharmonia orkest met de Concertante symfonie voor blazers en het Klarinetconcert van Mozart met de mensen van de eerste lessenaars als solisten, Berlioz’ Symphonie fantastique (was er ooit op 566.598-2), Balakirevs Symfonie nr. 1 en Roussels Symfonie nr. IV (waren er ook ooit op 566.595-2 en 566.595-2) en Stravinsky’s Jeu de cartes (ook ooit op 566.601-2) zal omvatten. Mozarts vier Hoornconcerten met Dennis Brain waren er als een soort evergreen altijd al (566.231-2, 566.898-2) en behoort ook nu nog tot het verkrijgbare materiaal
In Berlijn concentreerde de dirigent zich gelukkig op muziek die daar het beste tot zijn recht kwam: Bruckner, Sibelius, Strauss en Wagner. Wat hij op het gebied van Dvorak, Haydn, Mozart en Schubert deed daar is me te gepolijst. Wel hoop ik op een goed verzorgde heruitgaaf van Bruckner XVIII (nu nog op 569.092-2 of 566.109-2) uit 1957, een opname die zijn overgang naar Berlijn markeert en daarmee zijn verminderde activiteiten voor EMI.
Dat ik zo blij ben met de ‘Karajan Collection’ komt ook omdat ik nu aan zijn cd discografie ontbrekend materiaal kan toevoegen, omdat de schijfjes tegen schappelijke prijs worden aangeboden en omdat met enig nuttig technisch restauratiewerk verrichtte: men gin terug tot de mastertapes en heeft die digitaal geremasterd met behulp van ‘noise-shaping via het Prism SNS systeem’ wat dat ook moge inhouden. Een veel betere klank lijkt in elk geval haast niet haalbaar. Blij ook, omdat veel wat Karajan in Londen opnam later nooit echt in Berlijn voor DG is verbeterd. Luister, vergelijk en oordeel maar.
Szell
Nog drastischer was de rigoureuze verdwijning van opnamen van George Szell. Natuurlijk, het leeuwendeel van zijn opnamen met het Cleveland orkest werd door CBS uitgebracht en later door Sony overgenomen, maar ook daarvan zal momenteel effectief wel niet veel meer leverbaar zijn. De gecombineerde Universal catalogus 2005 vermeldt nog slechts één cd van hem als begeleider van Clifford Curzon in Brahms’ eerste pianoconcert (Decca 466.376-2).
In mijn platenrek bevonden zich gelukkig de opnamen van Beethoven V/Sibelius II (Philips 420.771-2, nog ooit behandeld met het No Noise procédé), Beethovens Egmont muziek (Decca 448.593-2 , Brahms III en Dvorak VIII (Decca 425.994-2), de toneelmuzieken van Mendelssohn Midzomernachtsdroom en Schuberts Rosamunde (Philips 426.071-2) en Tschaikovsky IV (Decca 425.972-2), zodat alleen Mozart XXXIV en de Händelfragmenten ‘nieuw’ voor me zijn.
De documentatie bij de 4 cd’s is heel goed (bij die van Karajan trouwens ook) en grappig genoeg worden wel steeds de oorspronkelijke lp nummers (LXT mono/SXL stereo bij Decca en AL/LY bij Philips) vermeld, doch niet die latere cd nummers. Meer jeugdsentiment: die Dvorak VIII was in 1953 de eerste lp (LXT 2641) die ik van het werk aanschafte. Mijn bewondering voor Szell, die ik regelmatig in Amsterdam meemaakte, is altijd groot gebleven vanwege de precisie en de helderheid die hij nastreefde. Nu komt dat nog altijd mooi uit – probeer ouverture en scherzo uit de Midzomernachtsdroom! – alleen lijkt het met oren anno 2005 soms of de dirigent als drilmeester teveel uit was op militaire strakheid en discipline. Maar geweldig mooi blijft het en ook de aandacht voor de hoorns in de werken van Beethoven loopt al haast op het streven van Harnoncourt vooruit. Technische verbeteringen zijn nauwelijks aangebracht, in elk geval is daar niets over vermeld.
Waarom heb ik dit allemaal uitgevlooid en opgeschreven? Om aan de hand van dit toevallige tweetal voorbeelden vast te stellen dat achteloos griezelig veel repertoire van het toneel verdwijnt en op de ware muziekliefhebber erop te wijzen dat ook vijftig jaar geleden prachtige dingen werden vastgelegd. Wetend dat het met het historisch besef van jongere generaties vrij pover is gesteld, lijkt het goed daar nog eens nadrukkelijk de aandacht op te vestigen. Grijp deze kansen!
Besproken cd’sKarajanBartók: Concert voor orkest; Muziek voor snaren, slagwerk en celesta. Berlijns filharmonisch orkest. EMI 476.897-2 (66’48”). 1974/1957
Beethoven: Symfonie nr. 9 in d op. 125. Elisabeth Schwarzkopf, Marga Höffgen, Ernst Häfliger, Otto Edelmann, de Sigverein van de Gesellschaft der Musikfreunde, Wenen en het Weens filharmonisch orkest. EMI 476.878-2 (65’29”). 1947
Brahms: Symfonie nr. 4 in e op. 98; Schumann: Symfonie nr. 4 in d op. 120. Resp. Berlijns filharmonisch- en Philharmonia orkest. EMI 476.881-2 (68’14”) 1957, 1959Britten: Frank Bridge variaties op. 10; Vaughan Williams: Fantasy over a theme of by Thomas Tallis; Händel/Harty: Watermusic suite nr. 1. Philharmonia orkest. EMI 476.880-2 (71’17”). 1953Bruckner: Symfonie nr. 4 in Es. Berlijns filharmonisch orkest. EMI 476.887-2 (70’14”). 1970Bruckner: Symfonie nr. 7. Berlijns filharmonisch orkest. EMI 476.888-2 (68’05”). 1970/1
Mozart: Pianoconcerten nr. 21 in C KV 467 en 24 in c KV 491. Resp. Dinu Lipatti met het Luzern festival orkest en Walter Gieseking met het Philharmonia orkest. EMI 476.884-2 (61’08”). 1950 en 1953
Sibelius: Symfonieën nr. 2 in D op. 43 en 5 in Es op. 82. Philharmonia orkest. EMI 476.882-2 (77’04”). 1960Sibelius: Symfonieën nr. 4 in a op. 63 en 7 in C op. 105; Finlandia op. 26. Philharmonia orkest. EMI 476.883-2 (70’21”). 1952 en 1955Strauss: Don Quixote; Sinfonia domestica; Ein Heldenleben. Berlijns filharmonisch orkest. EMI 476.903-2 (2 cd’s, 122’42”). 1975, 1974 en 1973
Tschaikovsky: Suites uit De notenkraker op. 71, Zwanenmeer op. 20 en Doornroosje op. 66. Philharmonia orkest. EMI 467.899-2 (63’58”). 1952, 1959
Wagner: Ouverture en Venusberg muziek uit Tannhäuser; Voorspel eerste en derde akte Lohengrin; Voorspel en ‘Liebestod’ uit Tristan und Isolde; Ouverture Der fliegende Holländer; Voorspel eerste akte Die Meistersinger von Nürnberg. Koor van de Deutsche Oper en Berlijns filharmonisch orkest. EMI 476.896-2 (77’48”). 1974‘Philharmonia promenade concert’. Waldteufel: Les patineurs; J. Strauss II: Tritsch-Tratsch polka; J. Strauss I: Radetzkymars; Unter Donner und Blitz; Chabrier: España; Marche joyeuse; Suppé: Ouverture Leichte Kavallerie; Weinberger: Polka uit Schwanda der Dudelsackspieler; Offenbach: Ouverture Orpheus in der Unterwelt; Berlioz: Ouverture Le carnaval romain; Leoncavallo: Intermezzo uit I pagliacci; Borodin: ‘Polowetskische dansen’ uit Prins Igor. Philharmonia orkest. EMI 476.900-2 (73’36”). 1958, 1959, 1960SzellMet het Concertgebouworkest. Beethoven: Symfonie nr. 5 in c op. 67. (1966); Mendelssohn: Toneelmuziek bij A Midsummer night’s dream op. 21/61 (1957); Schubert: Toneelmuziek bij Rosamunde D. 797 (1957); Sibelius: Symfonie nr. 2 in D op. 43 (1964); Mozart: Symfonie nr. 34 in C KV 338 (1966); Brahms: Symfonie nr. 3 in F op. 90 (1951); Dvorak: Symfonie nr. 8 in G op. 88 (1951).
Met het Weens filharmonisch orkest. Beethoven Toneelmuziek bij Egmont op. 84. Met Pilar Lorengar, Klaus Jürgen Wüssow. (1969)
Met het Londens symfonie orkest. Tschaikovsky: Symfonie nr. 4 in f op. 36 (1962); Händel/Harty/Szell: Watermusic suite; Menuet uit Il pastor fido; Suite uit de Royal fireworks music; ‘Largo’ uit Serse (1961).
Decca 475.678-0 (4 cd’s, 285’39”).