Fonografie Muziek

MOZARTS DOOD VERKLAARD?

MOZARTS DOOD. RAADSELS OPGELOST? 

Speculaties te over 

Het korte leven van Mozart werd gekenmerkt door een aantal ziektes, waaronder sommige ernstige. Eind achttiende eeuw was de stand der medische wetenschap ook nog niet bijster ver gevorderd zodat volledige genezing lang niet altijd was gegarandeerd. Gelukkig weten we veel over Mozart ziektes dankzij de briefwisselingen in de familie. Hier een chronologisch lijstje van de meest serieuze inbreuken op ’s componisten gezondheid. 

Op 21 oktober 1762 werd Mozart ziek in Wenen. Twee artsen stelden roodvonk vast, maar volgens de nauwkeurige beschrijving van zijn vader Leopold leed hij aan een aandoening die nu bekend is als erythema nodosum (knobbelroos) en die waarschijnlijk het gevolg was van de angina die hij een maand eerder in Linz had gehad (brieven van 16, 19, 30 oktober en 9 november). 

Kort na de terugkeer van de Mozarts in Salzburg, begin januari 1763, leed hij aan een eerste aanval van wat tegenwoordig acuut gewrichtsreuma wordt genoemd (brieven van 15 en 22 november 1766 (?1763). 

Op 16 februari 1764 in Parijs kreeg hij plotseling ‘hevige keelpijn en angina’ en dat werd zo erg dat hij dreigde te stikken. Na vier dagen was hij hersteld (brief van 22 februari 1764). 

Op 15 november, in Den Haag, kreeg hij een aanval van tyfus. Omstreeks 12 december was hij bijna genezen (brief van 12 dec. 1765). 

Op 9 november 1766, in München, werd hij ziek en kreeg hij een tweede aanval van acuut gewrichtsreuma. 

Op 26 oktober 1767, in Olmütz, kreeg hij de pokken. Gedurende twee weken was hij daar echt behoorlijk ziek van en hield hij er blijvende littekens van over (brief van 10 november 1767). 

In latere brieven (24 november 1799 en 2 juli 1819) schreef Mozarts zusje over een ernstige ziekte waaraan haar broer tijdens zijn reis naar Italië zou hebben geleden. Daaraan zou zijn gele huidskleur te wijten zijn die op geelzucht wijst, hoewel daar in de tijdens die reis geschreven brieven geen melding van is gemaakt. 

In een later gevonden brief van november 1783 van Constanze Mozart aan Leopold waarvan de authenticiteit omstreden is, staat dat Mozart zwaar ziek was geweest, vermoedelijk ten gevolge van een virale infectie en dat dr. Gilowsky een aderlating had toegepast. 

In 1784 (eind augustus/begin september) werd Mozart ernstig ziek. Zijn arts Sigmund Barsani constateerde een nieuwe aanval van acute gewrichtsreuma. Mozart klaagde over aanvallen van kolieken op dezelfde tijd, vier dagen achter elkaar (brief van 14 september 1784). Vóór 14 oktober was hij voldoende genezen om zijn briefwisseling met zijn vader te hervatten. 

In Mozarts album noteert dr. Barsani op 14 april 1787 dat hij hem behandelt voor een ernstige ziekte. Nadere details ontbreken. Maar de ziekte die de meeste aandacht heeft getrokken en die heel wat controversen heeft uitgelokt, is ongetwijfeld de kwaal die tot Mozarts dood maandag 5 december 1791 heeft geleid.

Er is geen betrouwbare aanwijzing dat Mozart in 1791 vóór eind augustus ziektesymptomen vertoonde.Volgens Franz Xaver Niemetschek die in 1798 een eerste biografie van de componist publiceerde, voelde Mozart zich tijdens zijn bezoek aan Praag van 28 augustus tot medio september ‘misselijk en nam hij voortdurend geneesmiddelen en zag hij er bleek en verdrietig uit’.

Hoewel hij vaak nog zijn goede humeur toonde, was hij bij het afscheid van zijn vrienden zo neerslachtig ‘dat hij in tranen uitbarstte’. Maar aan wat Mozart op dat moment ook verder nog geleden mag hebben, gezien zijn werkschema van de voorafgaande weken, moet hij wel op de rand van een zenuwinzinking hebben gestaan.

Het is niet zeker dat hij bij zijn terugkeer in Wenen ziekteverschijnselen vertoonde, maar in de tweede helft van oktober moet zijn gezondheidstoestand beslist zijn verslechterd. Op ‘een mooie herfstdag’, tijdens een ritje (of een wandeling) door het Prater, zei Mozart tegen zijn vrouw dat hij geloofde dat hij was vergiftigd.

Volgens het Engelse dagboeken bijhoudende echtpaar Mary Sabilla en Vincent Novello op basis waarvan Edward Holmes in 1845 de eerste Engelstalige biografie schreef, ‘had hij hevige pijn in de lenden en werd hij overvallen door grote lusteloosheid’. Volgens beide Novello’s vond dat incident plaats zes maanden (mei-juni 1791) vóór Mozarts dood.

Maar om hun verklaring in redelijke overeenstemming te brengen met Niemetschek en Nissen, moet worden aangenomen dat dit incident zich zes weken, dus ongeveer 24 oktober vóór Mozarts dood voordeed. Volgens de toenmalige weerberichten voor Wenen zou het 20 of 21 oktober kunnen zijn geweest. Het idee dat hij was vergiftigd (door rivaal Antonio Salieri – Rimsky-Korsakov baseerde op dat gegeven in 1898 een opera eenakter), bleef de componist achtervolgen naarmate zijn gezondheid verder achteruit ging. Sinds omstreeks 20 november was Mozart aan het bed gekluisterd.

Nissen schrijft: “Zijn laatste ziekte die hem aan het bed bond, duurde vijftien dagen. Eerst begonnen handen en voeten te zwellen en kon hij zich niet meer bewegen; daarna moest hij plotseling overgeven; de diagnose was ‘militaire koorts’. Tot twee uur vóór zijn dood bleef hij helder van geest.” 

Mozarts schoonzus, de zangeres Sophie Haibl, geboren Weber (1763-1846) herinnerde zich dat ze een nachthemd voor hem maakte dat van voren kon worden aangetrokken ‘daar hij zich door het zwellen niet meer kon omkeren’. Twee dagen vóór zijn dood (zaterdag 3 december) leek hij zich beter te voelen. Maar toen Sophie de dag daarop terugkwam, zei haar zus ‘vannacht was hij zo ziek dat ik dacht dat hij vandaag zou sterven. Als het weer zo erg wordt, zal hij vanavond doodgaan’. Mozart zelf berustte er in dat hij spoedig zou overlijden: ‘Ik heb de smaak van de dood op mijn tong’.

De Novello’s geven het volgende nauwkeurige relaas dat berust op een gesprek met Sophie Haibl: “Tegen de avond lieten ze de arts die Mozart behandelde halen, maar die was in het Theater an der Wien en toe hij het bericht kreeg, zei hij alleen dat hij zou komen ‘zodra de opera was afgelopen’. Bij zijn aankomst droeg hij Haibl op om Mozarts slapen en voorhoofd te baden met azijn en koud water. Ze was bang dat het de zieke, wiens armen en benen erg ontstoken en opgezwollen waren, geen goed zou doen. Maar de dokter insisteerde en madame Haibl legde daarom een vochtige doek op zijn voorhoofd. Daarop kreeg Mozart een lichte rilling en kort daarna stierf hij in haar armen”. Mozart overleed omstreeks 1 uur in de morgen op maandag 5 december 1791 en de doodsoorzaak die in het overlijdensregister werd vermeld, was ‘hoge militaire koorts’.

Meer licht op de diagnose van Mozarts arts dr. Thomas Franz Closset, die braakmiddelen en aderlatingen schijnt te hebben toegepast wat in die tijd een standaard, maar mogelijk fatale medische was, werpt en brief van 10 juni 1824 van de vooraanstaande Oostenrijkse arts Eduard Guldener aan Giuseppe Carpani. Guldener had Mozart niet behandeld tijdens diens laatste ziekte, maar hij had wel nauw contact gehad met dr. Closset en hij had Mozarts lijk gezien. Hij spant zich tot het uiterste in om de symptomen van Mozarts ziekte als heel gewoon en vaak voorkomend voor te stellen, symptomen die Closset niet alleen tot een juiste diagnose hadden gebracht, maar hem ook zeer precies de wijze en het tijdstip van Mozart hadden laten voorspellen.

Volgens Guldener had Mozart een reumatische ontstekingskoorts die leidde tot wat hij noemt ‘Eine Absetzung im Kopfe’. Die aandoening werd, zoals tandarts Carl Bär in 1972 heeft aangetoond, in die tijd beschouwd als de terminale fase van acute gewrichtsreuma, een soort vage verzamelnaam voor tal van symptomen.

De term ‘hitziges Frieselfieber’ (acute gierstkoorts) die voorkomt bij Nissen en in het overlijdensregister spreekt dat niet tegen omdat het een niet-specifieke aanduiding is voor een koortstoestand met huiduitslag; huiduitslag is een normaal verschijnsel bij reuma. Had Mozart aan ontstekingskoorts geleden, dan zou hij beslist zijn behandeld met belangrijke aderlatingen die zijn overlijden alleen maar verder zouden hebben bespoedigd.

De diagnose van acuut gewrichtsreuma kan Mozarts ziekte in het begin van september mogelijk niet verklaren, maar de toenemende ‘neerslachtigheid’ en de ‘lage lendenpijn’ in oktober kunnen wel symptomen van een beginnende aanval zijn geweest.

Hoewel de aanvallen van reuma in zijn kinderjaren misschien te ver af waren om een rol te spelen in zijn terminale ziekte, heeft hij als volwassene minstens één aanval van acuut gewrichtsreuma gehad, een terugkerende toestand van toenemende verzwakking.

Het meest wetenschappelijk gestaafde, best afgewogen verslag van de omstandigheden rond Mozarts dood geeft Carl Bär in 1972. Ook de geschriften van de Australische dokter Peter J. Davies’ (1983, 1984, 1987 en 1989) moeten worden vermeld, al was het maar wegens de instemming die ze vonden bij wetenschapsmensen en de verwerking van de inzichten van de moderne medische wetenschap. Davies beweert onder meer dat Mozart op het tijdstip van zijn overlijden leed aan een aandoening die bekend staat als het syndroom van Henoch-Schönlein, een afweerreactie op een infectie aan de luchtwegen, in combinatie met nierontsteking, longontsteking, aderlating en hersenbloeding die nierinsufficiëntie tot gevolg had en neurologisch letsel, gedeeltelijke verlamming en dus een fatale hersenbloeding veroorzaakte.

Deze bewering berust op een mengeling van meestal dubieuze of tegenstrijdige gegevens. Davies heeft namelijk beweerd dat Mozarts brieven uit 1891 blijk geven van ‘emotionele onevenwichtigheid’ die het gevolg zou zijn van neurologisch letsel, hoewel hij later (1987) aan de hand van diezelfde brieven Mozart afschildert als een ‘geboren manisch-depressief’ persoon.

De toestand van ‘gedeeltelijke verlamming’ komt in de geschriften niet voor tot aan de Engelse uitgave van biograaf Otto Jahn die sinds 1856 actief was en die in 1891 verscheen; het is een verkeerde vertaling van ‘bijna volledige immobiliteit’. De ‘fatale beroerte’ komt, waarschijnlijk via Jahn, uit de sentimentele memoires van ‘een man van het volk’ die voor het eerst werden gepubliceerd in de Weense Morgen-Post in 1856.

In 1990 volgde de Engelse dokter May Wheater met de vaststelling dat Mozart duidelijk was overleden aan nierfalen en in 2000 volgde de Amerikaanse wetenschapper Benjamin Simkin in het Britse Medical Journal met de bewering dat het juist geen nieraandoening of tyfus was waaraan Mozart was gestorven, maar acute reuma.

In datzelfde jaar stelde de Amerikaanse medicus Jan Hirschmann dat de doodsoorzaak echter trichinosis veroorzaakt door haarwormen in varkensvlees moest zijn geweest. De vrij complete verwarring bleef.

Of nu de Amsterdamse oogarts Richard Zeegers eindelijk is komen aandragen met de ware oplossing? Hij baseert zich in zijn promotie onderzoek uit 2008 aan de hand van Weens archiefmateriaal op grootschalig op epidemiologisch onderzoek en ging met de hulp van een Britse epidemioloog 5014 sterfgevallen na uit het jaar vóór, tijdens en ná Mozarts dood. Daarbij ontdekte hij een door een streptokokbacterie veroorzaakte epidemie van Wassersucht, een oedeem dat vooral onder mannen jonger dan veertig jaar voortkwam en dat nierontsteking met falende nieren veroorzaakte. En dat bij voorkeur in militaire hospitalen.

Waarmee we vermoedelijk terug zijn bij de ‘militaire koorts’. Een nieuwe hypothese die zeker een hoge mate aan geloofwaardigheid bezit.