Fonografie Muziek

MOOISTE OPNAMEN PERIODE 1930-1948

MOOISTE OPNAMEN: HOOGTEPUNTEN UIT TACHTIG JAAR OPNAMEGESCHIEDENIS

 

Of het met beroepsdeformatie te maken heeft? Met regelmaat duikt in de wisselende kring van bekenden de vraag op: "Wat zijn voor iemand als jij, die langdurig en intensief met muziek omgaat nu de lievelings......(vul maar in: componisten, werken, musici)?" Een enigszins vergelijkbare vraag is, welke tien platen of cd’s ik zou meenemen naar een onbewoond eiland.

Het is niet om me met een Jantje van Leiden van dergelijke prangende vragen af te maken, dat ik dan meestal een algemeen, vrij vaag antwoord geef of redelijk waarheids­getrouw zeg, dat "dit voortdurend wisselt". Heeft niet elke rijpe puber volgens Glenn Gould een korte, hevige periode, waarin hij zweert bij Strauss' Tod und Verklä­rung bij het ontbijt?

Maar binnen het continu in beweging zijnde muziekheelal zijn als het om geluidsdocu­menten gaat ook de nodige vaste sterren, opnamen, die in enigerlei - meestal artistiek - opzicht unicaten zijn, die blijvende aandacht verdienen. Alleen: om bij deze beeldspraak te blijven, dreigt al herinnerend en opsommend het gevaar van een uitdijend heelal. Zo van: als je deze opname noemt, kun je redelijkerwijs die niet vermijden.

Het selectieproces valt in die categorieën uiteen. Allereerst zijn daar de fonografische mijlpalen waarover algemene consensus bestaat. De tweede categrie is er eentje van lastiger keuzes, bepaald door de of/of vraag. Mahler van Bernstein of van Abbado? Beethovens pianosonates van Brendel, Goode of Lewis? Mozart opera’s van Marriner of Jacobs? Zelfbeperking geldt nadrukkelijk op het gebied van de recitalplaten. Dat is oeverloos groot en zou haast een aparte rubriek vergen.

De derde categrie is het moeilijkst te bepalen. Het is de omvangrijkste categorie, bestaande uit opnamen van werken die een pioniersrol vervullen, een genre bepalen en in laatste instantie deels ook een persoonlijke voorkeur hebben uit wat voor overwegingen dan ook.

Terugkijkend op het mer à boire van ruim zestig jaar zelf meegemaakte opnamegeschiedenis is dit een lichtelijk gestamelde poging om enige persoonlijke mijlpalen te noemen. Zo’n selectie heeft natuurlijk altijd wat arbitrairs. In sommige gevallen hebben de vermeldingen een plaatsvervangende functie. Harnoncourt is met zijn symfonieën van Beethoven ook geëerd voor alles wat hij aan revolutionairs deed voor de barokmuziek – van Monteverdi en Händel tot Bach – voor Haydn en Mozart en uitwaaierend tot Schumann, Brahms, Bruckner, Dvorak, Johann Strauss en helaas ook Gershwin. Dutoit voor wat hij behalve voor Ravel voor andere Franse negentiende en twintigste eeuwse muziek ondernam, Gergiev voor al die andere met zijn Kirov ensemble en het Londens symfonie orkest gemaakte opnamen van Russische opera’s. Klemperer voor wat hij voor Beethoven, Brahms, Schumann Mahler in het algemeen deed.  Ook deze voorbeelden kunnen ad lib worden aangevuld.

Over m'n persoonlijke favorieten zegt dit overigens bar weinig al spelen enige onvermijdelijke sym- en antipathieën ongetwijfeld en onvermijdelijk dus ongetwijfeld wel een zekere rol..... Dat ik welbewust een generalist en geen specialist ben, heeft zijn voordelen. Met alle beperkingen van dien, want hoeveel ik ook beluisterd heb en welke mooie herinneringen opwelden bij het samenstellen van onderstaande lijst:: geen mens kent het totale repertoire zodat black holes onvermijdelijk zijn.

Duidelijk is in elk geval dat het vaststellen van werkelijke hoogtepunten naar het heden toe steeds lastiger wordt. Van de lijst tot  2000 ben ik intussen behoorlijk zeker. Hopelijk functioneert de opsomming al stimulans om zelf eens iets van dit moois in heel representatieve vorm nader te leren kennen.  

 

1930-1948: De nadagen van de 78t. plaat

1927/41 Strauss: Don Juan, Don Quixote, Ein Heldenleben, Till Eulenspiegel, Japanische Festmusik. Berlijns filharmonisch orkest, Staatskapel Berlijn, Beiers Staatsorkest o.l.v. Richard Strauss. DG

1928/32 Elgar: Vioolconcert; Celloconcert. Yehudi Menuhin met het Londens symfonie orkest o.l.v. Edward Elgar. EMI 769.786-2.

1929/1939 Rachmaninov: De complete werken voor piano en orkest. Serge Rachmaninov met het Philadelphia orkest o.l.v. Leopold Stokowski c.q. Eugene Ormandy RCA 9026-61658-2 (2 cd’s).

1930 Rachmaninov: Pianoconcert nr. 3. Vladimir Horowitz met het Londens symfonie orkest o.l.v. Albert Coates. Naxos 8.110696.

1931 Massenet: Werther. Georges Thill, Ninon Vallin, Marcel Roque, Germaine Féraldy e.a. met het Ensemble van de Parijse Opéra comique o.l.v. Elie Cohen. EMI 763.195-2, Arkadia 78034 (2 cd’s).

1932 Sibelius: Symfonieën nr. 3 en 5. Londens symfonie orkest o.l.v. Robert Kajanus. Koch 37133-2, Finlandia 4509-95882-2.

1932 Bach: Concert voor 2 violen en orkest. Yehudi Menuhin en Georges Enesco met het Parijs Symfonie orkest o.l.v. Pierre Monteux. EMI 761.018-2.

1932/5 Beethoven: De 32 pianosonates. Artur Schnabel. EMI 763.765-2 (8 cd’s).

1933/6 Bach: Wohltemperiertes Klavier. Edwin Fischer. EMI 391.958-2.

1933/41 Beethoven: Strijkkwartetten no. 1, 9, 11, 12, 14, 15, 16 enz. Busch kwartet. EMI 565.308-2

1933/47 Chopin: Préludes. Alfred Cortot. EMI 217.304-2.

1934 Beethoven: Pianoconcert nr. 5. Walter Gieseking met het Weens filharmonisch orkest o.l.v. Bruno Walter. APR 5512.

1935 Debussy: La mer; Elgar: Enigma variaties. BBC symfonie orkest o.l.v. Arturo Toscanini. Cado  Ca’ Doro 1046.

1935 Saint-Saëns: Pianoconcert nr. 4. Alfred Cortot met het Parijs Conservatorium orkest o.l.v. Charles Munch. Naxos 8.110613.

1935 Sibelius: Vioolconcert. Jacha Heifetz met het Londens filharmonisch orkest o.l.v. Thomas Beecham. EMI 764.030-2.

1935/9 Wolf: 145 Liederen. Elena Gerhardt, Gerhard Hüsch, Igor Kipnis, John McCormack, Friedrich Schorr e.a. EMI 569.743-2 (4 cd’s).

1936 Schubert: Strijkkwartetten nr. 14 Der Tod und das Mädchen en 15. Busch kwartet. EMI 769.795-2.

1936/9 Bach: De 6 suites voor cellosolo. Pablo Casals. EMI 761.027-2 (2 cd’s).

1938 Mahler: Symfonie nr. 9. Weens filharmonisch orkest o.l.v. Bruno Walter. EMI 763.029-2.

1936 Mozart: Don Giovanni. John Brownlee, Ina Souez, Luise Helletsgruber, Audrey Mildmay, Salvatore Baccaloni, Koloman von Pataky en David Franklin met het Glynde­bourne festival ensemble o.l.v. Fritz Busch. EMI 761.030-2, Naxos 8.11035/7 (3 cd’s).

1936 Beethoven: Strijkkwartetten nr. 1, 9, 11, 12, 14, 15, 16 enz. Busch kwartet. EMI 565.308-2.

1937 Mozart: Die Zauberflöte. Tiana Lemnitz, Erna Berger, Helge Rosvaenge, Gerhard Hüsch, Wilhelm Strienz, Irma Beilke e.a. met de Favres solistenvereniging en het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Thomas Beecham. Naxos 8.110127/8, Dutton CDEA 5011 (2 cd’s).

1938 Schubert: 8 Impromptu’s D. 899 en 935. Artur Schnabel. Appian APR 5515.

1941 Debussy: Pelléas et Mélisande. Jacques Jansen, Irène Joachim, Henri Etcheverry, Paul Cabanel, Germaine Cernay met het Yvonne Gouvernékoor en orkest o.l.v. Roger Desormière. EMI 761.038-2 (3 cd’s).

1941 Smetana: Má vlast. Tsjechisch filharmonisch orkest o.l.v. Václav Talich. Supraphon 11.896-2.

1941 Tchaikovsky: Pianoconcert nr. 1. Vladimir Horowitz met het NBC symfonie orkest o.l.v. Arturo Toscanini. RCA GD 60319.

1941 Smetana: Má vlast. Tsjechisch filharmonisch orkest o.l.v. Václav Talich. Supraphon 11.896-2.

1944 Bartók: Concert voor orkest. Boston symfonie orkest o.l.v. Serge Koussevitzky. Naxos 8.110105.

1946 Brahms en Sibelius: Vioolconcerten. Ginette Neveu met het Philharmonia orkest o.l.v. Walter Süsskind. EMI 761.011-2.

1946 Prokofiev: Symfonieën nr. 1 en 5. Boston symfonie orkest o.l.v. Serge Koussevitzky. RCA  09026-61657-2.

1946 Brahms en Sibelius: Vioolconcerten. Ginette Neveu met het Philharmonia orkest o.l.v. Walter Süsskind. EMI 761.011-2.

1947 Prokofiev: Symfonieën nr. 1 en 5. Boston symfonie orkest o.l.v. Serge Koussevitzky. RCA  09026-61657-2.

1947 Bruckner: Symfonie no. 7. Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum. Decca 421.139-2.

1947/52 Ravel: Pianowerken. Robert Casadesus. Sony 63316 (2 cd’s).

1947/52 Chopin, Grieg, Mozart, Schumann: Pianoconcerten, pianowerken. Dinu Lipatti met het Berlijns filharmonisch- en het Philharmonia orkest o.l.v. Herbert von Karajan. EMI 767.163-2 (5 cd's).

1947 Verdi: Otello. Ramon Vinay, Herva Nelli, Giuseppe Valdengo met het NBC koor en symfonie orkest o.l.v. Arturo Toscanini. RCA GD 60302 (2 cd’s).

1947 Bruckner: Symfonie nr. 7. Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum. Decca 421.139-2.